Verdraag geen gezag
dat van gedaante is veranderd.
Heb geen oor naar deze nieuwe mens.
Hij sneed de brede weg af,
loste doodgemoedereerd de ballast
die het ruime hart aan het bestaan verleent:
een gemoed, verdeeld door zijn begrip voor de gebreken van zijn vrienden;
de kleine overdaad van enthousiasme;
de lieve aandacht voor het onvoltooide in zichzelf;
de poedel, diep van binnen, die geaaid wil worden.
Sla geen acht op deze man.
Geef geen greintje van je aandacht aan hem.
Laat hem schrapen voor het voer voor zijn inwendig monster
en zie rede's gek in hem:
de nasleep van verdreven sentiment.
Niet meer.
Geen gids, geen leider, mentor, halve god.
Een komma, die de zin niet afbreekt,
slechts gevaarlijk als wij er een punt van maken.