gewapend jaar, lang jaar, een jaar
van kreetjes
van branden met kleine beetjes
en van sporen
van horen
van niet zwijgen
een jaar tot de tanden
een jaar van zegen
van verzoening met de mond
van banden en bedoening
van enorme weetjes
van regen en krijgen
van de norm en van niet wachten
van zoeken met kleine handen
van mis en dan van rond
een jaar van zachte vorm
van aardebont en hemelsblauw
van het nooit en niet gedachte
van de storm
en van de kou en van de bittere kou