We denken de toekomst te weten
of op z’n minst enkele opties
uit te kunnen sluiten
door plausibele aannemelijkheden
voor zeker te nemen
en blind te zijn
voor het onzinnig ogende,
maar dat onmogelijke is zulks zeker niet wanneer het ter sprake kwam
in een gesprek dat misschien gevoerd is tussen gekken
maar het blijft nog altijd
een mogelijkheid
als onzin in hun zinnen
zin heeft gevonden.
We verwachten bijna het onverwachte
binnen het interval van wat valt
tussen de mazen van het te fijne net
dat onze gedachten geworden zijn,
de onacceptabele optie wordt dan toch aangedurfd
want voor sommigen lag het net anders geschakeerd
en waren de mazen volslagen omgekeerd.
We vallen uiteindelijk allemaal in de valkuil
van wat de wereld geworden is:
fout, in mijn ogen die afgeschermd worden
voor wat mijn gedachten niet willen zien
fout, in mijn gedachten die afschermen
wat mijn blik opvangt en mij doet denken,
die ronddwalen maar nooit verdwaald zijn,
die een nieuwe weg ontdekken,
maar de weg nooit kwijt zijn.
Mijn voeten zullen me naar de valkuil leiden
en dan zal een net mij opvangen,
het net waardoor we kijken en gedachten gefilterd worden,
als het geruis langs de randen van mijn gehoor.
Het zal dat net zijn dat mij opsluit
in de valkuil die ik zelf gegraven heb.