Aandenken
Hij kleurt de bladeren bruin
stopt de even in het leven
waait klagelijk over de daken
op die late zondagavond
Maar hoe levendig speelt hij
in eindeloze gedachten
met haar haren, draagt hij
bloesems naar haar toe
Dwaalt hij uren door de velden
om een glimp van haar op te
vangen, haar te herkennen in
de dingen, zoals ze nimmer was
De geur van haar haren, wat riet
in de kleur van haar tere huid,
haar zachte sussen te horen in ‘t
onstuimige ritselen van de robuuste
bomen, haar kalmte te hervinden
in een kibbelende beek, haar zwijgen
in de oeverloze kilte van de nacht
En zelfs dan nog niet.
Haar eindelijk terug te vinden
in een herinnering die hij
niet eens heeft en het
woedend laat stormen