Avondje uit

6 mrt. 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Iedere seconde raasde een beeld van die bewuste avond door haar hoofd. Die avond die er voor heeft gezorgd dat ze hier terecht was gekomen, te wachten op een oordeel van zogenaamd onafhankelijke mensen. Mensen die haar van haar noch pluimen kenden hadden de oneerlijke taak gekregen om over haar toekomst te beslissen. Oneerlijk, want ze kon onmogelijk begrijpen hoe het plots gekomen was dat een slachtoffer hier moest staan. Dit was toch een plek voor criminelen? Opnieuw dwaalden haar gedachten af naar die avond...

 

Het was al zo'n leuke avond geweest. Van café naar café met alle kameraden. Of toch bijna alle. Enkelen waren ze ergens onderweg kwijt geraakt omdat ze gescoord hadden of zich gewoonweg te hard amuseerden. De helft van de overblijvers moest al ondersteund worden, inclusief zijzelf. Gelukkig was haar vriend er nog. Die reed iedereen naar huis die avond en bleef dus nuchter. Zalig om je verantwoordelijkheid zo uit handen te kunnen geven. Deze avond kon niet meer stuk. Dacht ze.

 

God weet het hoeveelste café ze bij aangekomen waren. Maar het ging er hevig aan toe. De beat was hard en alomtegenwoordig. Ze had de tijd van haar leven, tot ze effectief wou kijken hoeveel van die tijd al was verstreken. Op haar gsm zag ze vier gemiste oproepen staan. Ze waren allemaal van haar moeder. Ze raakte compleet in paniek. Er moest iets ergs gebeurd zijn, waarom zou je anders vier keer proberen te bellen op dit uur? Jammer genoeg had ze door haar drankgebruik niet gezien dat de oproepen al dateerden van ettelijke uren geleden, toen het nog best normaal was je dochter op te bellen. Dat had heel wat leed kunnen besparen.

 

Ze liep naar buiten om terug te bellen en waggelde een klein straatje in om zich tegen de muur te kunnen nestelen. De telefoon bleef maar over gaan. Ze staarde naar de grond in afwachting, maar het was moeilijk om de grond te laten stil staan. Geïrriteerd draaide ze zich om, met haar gezicht naar de muur. Nu pas zag ze iets uit haar ooghoek, maar het was al veel te laat. Ze werd keihard geduwd. Haar neus bonkte tegen de muur en voelde alsof hij gebroken was. Maar dat was niet het ergste. Ze werd vastgehouden door sterke, ruwe handen en kon geen kant meer op.

Zonder moeite hield haar belager haar beide armen met één hand vast. Ze voelde hoe zijn andere hand onder haar rok verdween. Net als haar slipje gleden de tranen al snel naar beneden. Ze hield haar ogen stevig dicht, alsof het niet echt gebeurde zo lang ze het maar niet kon zien. Ondertussen spartelde ze zo hard ze kon om toch maar te ontsnappen aan haar verschrikkelijke toekomst. Ze probeerde de vingers die tussen haar benen langzaam omhoog gleden te negeren, terwijl ze alle macht gebruikte om uit die greep te komen. Plots voelde ze één arm zich bevrijden. Ze greep naar de vensterbank vlak naast haar en voelde iets liggen. Een fles? Het maakte niet uit, het was hard dus nam ze het krampachtig vast.

 

Kwaad omdat ze bijna ontsnapte, draaide haar belager haar om met haar gezicht naar hem gericht. Nog steeds durfde ze haar ogen niet openen. Hij hief haar op bij haar kont en sloeg haar benen rond hem. Ze bleef spartelen, maar het voelde alsof het allemaal geen nut had. Toen hij haar penetreerde, voelde ze dat zijn aandacht niet meer bij zijn handen was. Ze rukte zichzelf los en sloeg hem met het harde voorwerp. Langzaam voelde ze hem terug uit haar glijden en dat was het eerste moment in wat voor haar veel te lang leek waarop ze haar ogen terug durfde openen. Ze wist niet waarvan ze meest geschrokken was. De persoon die voor haar in elkaar aan het zakken was, was de beste vriend van haar lief. Ladderzat en zonder schroom dacht hij blijkbaar even zijn lusten bot te vieren op de vriendin van zijn kameraad.

 

Maar het laatste wat ze zag voor ze terug in de realiteit werd gezogen, was zijn keel. Het voorwerp dat ze had vastgehad, was inderdaad een fles. Maar dan wel een kapotte, zonder bodem. In de plaats daarvan was er enkel vlijmscherp glas. Een dodelijk wapen, zo bleek. Alhoewel dat nooit de intentie was geweest. Toch waren het die paar minuten die haar leven voorgoed hadden veranderd. Want hier stond ze nu. In een rechtbank, verantwoording af te leggen waarom de zaken zo gelopen zijn. Waarom ze verkracht is? Waarom ze een moordenaar is. Een slachtoffer berecht als dader.

 

Met de tranen in haar ogen keek ze achterom, maar ze zag weinig bekende gezichten. Haar vriend? Die was al lang vertrokken. Want zij had zijn beste kameraad gedood. Zelfs haar ouders keken haar niet aan. Ze durfden niet. Hoe kan je ook in de ogen kijken van een moordenaar? In haar hoofd schreeuwde continu een stem: "Maar ik ben geen moordenaar!" De stem raakte versmacht in de krop in haar keel. Ze was het dan misschien niet, maar tegelijk was ze het wel. Het feit dat er drank in het spel was, hielp haar niet in haar pleidooi tot zelfverdediging. Als ze eerlijk was met zichzelf, dan maakte de uitslag van deze rechtszaak eigenlijk niets uit. Ze werd bekeken als moordenaar. Dat was al een veel te strenge straf voor een slachtoffer, dacht ze.

 

Toen de rechter de enveloppe overhandigd kreeg, keek ze op. Nog nooit voelde ze zich zo hoopvol en hopeloos tegelijk. Het was toch al allemaal verloren. Maar ze wou de kans om te herbeginnen. Ergens ver weg, dat zou wel moeten. Hier werd ze enkel maar scheef bekeken. Maar ze wou een kans. Een kans om niet steeds afgemaakt te worden voor wie ze eigenlijk niet was...

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

6 mrt. 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket