Ze stond aan de rand van het meer, haar handdoek nonchalant rond haar middel. Ik had nog een half uurtje. Mijn vader propte al de laatste koffer in de auto.
Ik schraapte al mijn moed samen en ging op haar af. Plots nam een creatuur met bruine torso haar voor mijn ogen mee het bos in. Vervloekte bosgeest!