aan de lopende band
rukken blikken en ladingen
op naar de plicht
hikkend hou ik halt
de lucht geeuwt zich dicht
ik verken het kanaal
waar verhaal naast verhaal
planten bewaken zich grijs
duiven en tanende taal
de wind blaast andermans adem
zuchten vluchten langs mijn hals
iedereen weg, niemand gezien
tweeëntwintig moeders
in de bevrijding gevangen
blijf en lees, blijf en lees
beklim een jakobsladder
wacht blind op verlossing
schoorvoetend tuur ik
van spervuur naar spitsuur
begraven zand tussen tanden
medeplichtig aan verzuim
trouw aan mijn plicht
trappel ik ter plaatse
tot ik niet meer het sonoor geboor
maar jonge harten hoor
kloppend, zwaar en licht