De Kelder

8 mei 2014 · 0 keer gelezen · 1 keer geliket

André staat in de kelder en doet zorgvuldig zijn kleren uit zodat er geen kreuken in komen. Een man zoals hij kan niet met slordige kleren lesgeven. Hij plooit zijn broek, zijn hemd, zijn onderhemd, zijn onderbroek en kousen zorgvuldig op en legt ze exact in het midden van zijn bureau. Wanneer hij naakt voor de tafel staat hoort hij plots een schreeuw. Het is zijn moeder. Ze staat op de onderste tree van de trap.

 

Het was zaterdagochtend. Een vrije dag voor André. Vandaag hoefde hij geen theoretische bewijzen op het bord te schrijven. Vandaag zou hij zijn handen niet tien maal moeten wassen omdat vervelende krijt van zijn vingers te krijgen. Geen domme vragen van leerlingen die de schoonheid van wiskunde niet inzagen, geen collega’s die hem als een paardenstront zouden vermijden in de leraarskamer. Maar vooral: geen zeurende moeder vandaag. Op zaterdag bezocht ze altijd haar zus, die een appartement had in Nieuwpoort.

 

Ondanks zijn vijftig lentes woonde André nog steeds bij zijn moeder. Dat was handig. Als hij om 6u30 opstond stond zijn ontbijt al klaar. Zijn kleren hingen vers gewassen over de stoel. Zijn hemden, broeken, onderbroeken en onderlijfjes werden steeds op dezelfde manier geplooid. Wanneer hij ’s avonds om zes uur thuis kwam stond het eten op tafel. Zijn kamer werd drie maal per week gepoetst door zijn moeder. Op maandag, woensdag en vrijdag. Geen vrouw die beter voor hem zou kunnen zorgen dan zijn moeder.

 

De kelder had hij helemaal voor zich alleen. Die was verboden terrein voor moeder. Er stond een grote tafel in inox en ook zijn bureau was uit het koude inox vervaardigd. Het was een materie die hij makkelijk kon ontsmetten. Moeder vroeg nooit wat hij in die kelder deed. Ze wou hem dat ene stukje privacy niet ontnemen. Misschien zou ze dat wel gedaan hebben als ze wist dat in de bovenste schuif van zijn bureau een set messen lag, ook vervaardigd uit inox. Daarnaast lagen er ook heel wat rollen ducktape in.

 

Ook al was het zaterdagochtend, toch stond André stipt om 6u30 op. Zijn moeder was al druk in de weer in de ouderwetse keuken. Alles stamde nog uit de jaren zestig met uitzondering van de microgolfoven. De kasten waren geschilderd in pastelblauw. Het fornuis werkte nog op gas. Er stond een oude SMEG koelkast en een ronde ontbijttafel. Tegenwoordig zou er veel geld betaald worden voor een dergelijke keuken. Het ontbijt stond al op tafel. Zelfs in het weekend gunde André zijn moeder geen vrije dag. Het idee dat er geen ontbijt zou zijn om 6u30 deed het vele haar op zijn rug overeind komen. Elke dag moest hetzelfde ritme hebben. In de microgolf stond zijn avondeten al klaar. Hij moest enkel nog aan de knop draaien tot er 3:00 verscheen op het schermpje. Het was hutsepot met worst, typisch Vlaamse kost, hetzelfde als gisterenavond. Dat deerde hem niet, zolang er maar warm eten was.

 

Het was twintig voor zeven. Andrés handen werden klam en zijn benen gingen op en neer alsof hij de 100 meter sprint aan het lopen was. Het was twintig voor zeven en zijn moeder zat nog altijd aan tafel. Ze had de voordeur al vijf minuten geleden achter zich dicht moeten trekken.

“Moeder, je zal je trein nog missen. Het is al twintig voor zeven.” De onrust in André stroomde nu ook naar zijn vingers, die als bezeten over de tafel tokkelden.

“Sorry jongen. Ik moet de tijd uit het oog verloren zijn.”

“Hoe kan je nu de tijd uit het oog verliezen?”

“Dat gebeurt, jongen, dat gebeurt.”

“Nee, dat gebeurt niet. Je verliest de tijd niet uit het oog. Het is ondertussen al achttien voor zeven. Dat betekent dat je zeven minuten geleden al richting voordeur moest stappen.”

“Maak je niet zo druk, jongen” suste ze.

“Als jij op tijd vertrok hoefde ik mij niet zo druk te maken.”

André moest zichzelf aanmanen om rustig te ademen. Als hij nerveus werd kon hij niet stilzitten. Gevolg: kreuken in zijn kleren en dat betekende problemen. Een start van een slechte dag, en zaterdag mocht absoluut geen slechte dag worden. Het was de dag dat hij stoom kon afblazen. En de in de week opgebouwde spanning los te laten. Maar nu werd die alleen maar groter.

 

Tien minuten later, een eeuwigheid voor André, stond zijn moeder op en liep richting voordeur. Ze haalde haar bontjas van de kapstok en vertrok richting station. Eindelijk kon hij rustig ademhalen. Zijn kleren stonken naar het zweet. Andere kleren aandoen behoorde niet tot de opties. Dit waren zijn zaterdagkleren. Hij kon onmogelijk die van morgen al aandoen. Dit was zijn moeders schuld. Waarom deed ze hem dit aan? Het was nochtans simpel, gewoon het vaste stramien volgen.

 

De voorgesmeerde boterhammen op zijn bord bleven onaangeroerd. Zijn ontbijt was verpest. Hij kon de sneetjes brood met aardbeiconfituur en boerenboter net zo goed in de vuilnisbak smijten. Nochtans zat de hond met een smekende blik naar André te kijken. Moeder gaf hem wel eens een restje, maar hij nooit. Boterhammen zijn voor mensen bedoeld, niet voor honden. Nee, zij eten hondenbrokken, speciaal voor hen gemaakt in de fabriek. André zette zijn kop koffie op het aanrecht, het onderzetbordje ernaast, daar nog eens naast het bord en het mes legde hij verticaal op het bord. Een buitenstaander zou denken dat André dit deed met een meetlint. Alles stond even ver van elkaar, elke dag opnieuw.

 

Het was zeven uur. De computer mocht aan. André had een halfuur de tijd om het dagschema van Vrouw 57 uit het hoofd te leren. Om tien uur verliet ze haar huis. Vermoedelijk om naar de yogales te gaan, een populaire bezigheid voor alleenstaande jonge vrouwen. Waar zou een opgerold matje anders voor dienen. Om 10u20 kwam ze aan bij het centrum waar de vermoedelijke yogasessie doorging. Omstreeks 11u30 zou ze het gebouw verlaten en een sigaret roken, die ze na gemiddeld vijf minuten zal doofde door de peuk op de grond te smijten en er met de tip van haar schoen heen en weer over draaien. Daarna ging ze naar huis om een douche te nemen, want die zou meer dan welkom zijn na de vermoedelijke yogales. Het huis zou ze om 14u opnieuw verlaten om boodschappen te doen. Aan de hoeveelheid te zien die ze wekelijks meehad is ze vrijgezel. Niemand zal haar missen. ‘s Avonds ging ze op café met enkele vriendinnen. Altijd café Damberd. Een voorspelbare vrouw van rond de dertig. Zo had André ze graag.

 

 

Om de resterende tijd te doden zette André de televisie aan, een primitieve beeldbuis die zijn ouders in de jaren negentig nog gekocht hadden. In de meeste interieurs zou hij niet meer passen wegens te volumineus. Tegenwoordig waren televisies maar vijf cm dik. André zapte tot hij Cartoon Network gevonden had. Behoorlijk kinderachtig voor zijn leeftijd, maar dat kon hem niet deren. Hij was de tekenfilms nog altijd niet ontgroeid. Hij kon bij zijn moeder eeuwig kind blijven. De slechterik met zijn Duits accent verscheen op het beeldscherm. André wist nu al dat die gedoemd was tot mislukken. Hij vond hem wel grappig, voornamelijk vanwege het Duits accent. Alsof alle criminelen afstamden van de Duitsers, sinds Hitler zijn Anschluss begonnen was. Ook in dat opzicht leek de slechterik op Hitler. Hij was steeds gedoemd om te mislukken.

 

Het was tijd om te vertrekken. André nam zijn schoenen, die keurig naast de kapstok in de gang stonden. Hij schoof zijn voeten erin en strikte zijn veters tot de vier lussen even groot waren. Met zijn handen wreef hij even over zijn broek om zich ervan te vergewissen dat er geen kreuken in zaten. Hij nam zijn jas en maakte pas naar het huis van Vrouw 57. Hij kwam aan om vijf voor tien. Nog vijf minuten en de vrouw kwam buiten. Nog vijf minuten en hij mocht zijn eerste sigaret van de dag roken. Om niet verslaafd te worden had hij zichzelf op een dieet van drie sigaretten per dag gezet. De eerst om tien uur, de tweede om vier uur in de namiddag en de laatste om tien uur ‘s avonds. Het werkte bijzonder goed voor hem. Hij rookte nooit meer, hij rookte nooit minder. Iedere dag exact drie sigaretten.

 

Vrouw 57 verliet haar woning met het matje onder de arm, toen André net een sigaret opgestoken had. Het gaf hem de kans om een onopvallende houding aan te nemen. Hij was de man die een sigaret aan het roken was. André volgde haar vanop een afstand naar het sportcentrum. Vrouw 57 droeg een spannende broek in stretchstof en een wijde trui. Niet bepaald de meest sexy outfit, maar toch kon ze ermee wegkomen. Niet dat André op die manier aandacht had voor vrouwen. Nee, het enige wat hem kon schelen was hun burgerlijk status. Getrouwd. Samenwonend. Latrelatie. Knipperlichtrelatie. Vrijgezel. Enkel de laatste categorie kon op zijn interesse rekenen.

 

Eenmaal keek vrouw 57 achterom. Andrés hart stond even stil. Ze zou toch niet doorhebben dat hij haar aan het schaduwen was. Haar route verschilde niet van andere zaterdagen en dat stelde André gerust. Nu ze binnen was, had hij exact een uur voor de vrouw terug buiten zou komen. Hij haalde zijn sudokuboekje boven. De ideale manier om scherp van geest te blijven. Zijn record was 12 sudoku’s – allen van vijfsterren niveau – in een uur oplossen. Iedere keer probeerde hij het record te verbeteren, al was daar nog weinig ruimte voor over. Vijf minuten per sudoku was bijzonder snel. Hij startte aan de eerste sudoku. Vier minuten en twintig seconden. Een goede start Als hij zo verder ging zat het record er vandaag wel in, maar bij de derde sudoku ging het mis. Plots moest hij aan zijn moeder denken en de ergernis die ze ‘s ochtends bij hem opgeroepen had. De concentratie was weg, net als het record. Tegen zijn natuur in smeet hij het boekje weg in plaats van het uur te vol te maken. De drang om een sigaret te roken werd groot, maar hij durfde het lot niet verder te tarten.

 

De vermoedelijke yogasessie was gedaan. Vrouw 57 hield zich nog altijd getrouw aan haar schema. Ze rookte een sigaret en ging naar huis. André had nu even de tijd om naar huis te gaan en te eten. Eindelijk kon hij toe geven aan het protest dat zijn maag de hele ochtend al aan het voeren was. Ook de maag eist regelmaat en wil niet dat een ontbijt overgeslagen wordt. De boterhamen voor ’s middags waren al voorgesmeerd door zijn moeder. Crème paté. Een waarlijk feest voor André. Op weekdagen at hij afwisselend boterhammen met kaas of hesp. De zaterdag at hij er met crèmepaté en zondag met hoofdvlees en mosterd.

 

Stipt om veertien uur stond hij terug aan de huis van de vrouw. Hij volgde haar naar de Delhaize. Zijn auto, een blauwe Peugeot Partner, had hij al in het steegje geparkeerd. Zo zou hij haar te voet ongestoord kunnen volgen. Doelloos liep hij rond in de winkel. Andere mensen zouden uit schuldgevoel iets kopen, maar niet André. Hij had niets nodig en kocht dus niets. Eenvoudiger kon het leven niet zijn. Vrouw 57 verliet het grootwarenhuis met twee goedgevulde zakken, die protesteerden onder het gewicht. Het plastiek boog zwaar door, maar begaf het net niet. De vrouw sloeg het steegje in toen de linkse zak zwichtte door het gewicht. Alles viel op de grond. Gebroken eieren. Melk. Gerookte zalm. Witte wijn. Chips. Chocolade. Rucola. Pijnboompitten. André snelde haar te hulp. André zag zijn kans schoon en drukte een doek tegen haar mond toen ze de fles witte wijn opraapte.

 

Zo snel hij kon sleepte hij haar naar de auto. De aders in zijn hals barstten bijna uit hun voegen door de inspanning. Hij hoorde voetstappen zijn richting uitkomen. André kroop achter zijn stuur en vertrok terwijl de boodschappen nog over de grond verspreid lagen. Hij kon geen risico’s nemen. Zijn moeder zou het nooit overleven als hij ontmaskerd werd. De schande, ze zou het nooit te boven komen. Niemand was hem meer lief dan zijn moeder, die ondanks haar fouten zo goed voor hem was.

 

In nog geen tien minuten had hij de wagen met de vrouw in de koffer voor het huis geparkeerd. In gedachten zag hij het bloed al uit haar lichaam gutsen. Het zorgde voor rust in zijn hoofd. Hij dacht aan niets meer. Geen nood aan regelmaat. Niet de neiging om alles te moeten tellen. Nee, zijn hoofd was leeg. Toch wist hij uit ervaring dat dat gevoel maar van korte duur zou zijn. De spanning, de regelmaat en de frustratie zouden het snel weer overnemen van de rust. Wel zal alles weer van tevoren zijn en zou hij een nieuwe prooi moeten zoeken. André deed de garagepoort open en reed naar binnen. Hij had nog ongeveer vijftien minuten vooraleer vrouw 57 opnieuw wakker zou worden. Zo snel als hij kon droeg hij haar de kelder. Ze moest dood voor ze terug bij bewustzijn kon komen. André genoot niet van het zien van lijden. Iedere vrouw doodde hij met een vorm van respect. Behalve zijn eerste slachtoffer. Haar gezicht achtervolgde hem nog steeds in het donker van de nacht. Het was een lange lijdensweg geweest voor beiden. Een doodstrijd van tien minuten. Tien messteken had hij nodig gehad. Maar het gevoel van rust dat hem nadien overspoeld had, gaf hem de kracht om door te gaan. Sindsdien zorgde hij ervoor dat de vrouwen steeds verdoofd waren.

 

Hij legde de hulpeloze vrouw op de tafel. Uit voorzorg plakte hij haar vast met ducktape. Als ze dan toch bij bewustzijn zou komen, kon ze alvast niet meer weglopen. Nog vijf minuten had hij. André streek zijn vingers door haar haren. Aaide haar wangen. Kuste haar buik. Hij besefte dat hij dit nooit zou kunnen doen met een vrouw die niet tot de dood veroordeeld was. De laatste minuten van vrouw 57 waren aangebroken. André stapte naar achteren en deed zorgvuldig zijn kleren uit zodat er geen kreuken zouden inkomen.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

8 mei 2014 · 0 keer gelezen · 1 keer geliket