De veroveraar

joris
27 sep. 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

De veroveraar keek vanop een heuveltop naar de strijdende menigte beneden hem. Vijftigduizend geharde mannen vochten als leeuwen tegen een leger dat in dapperheid niet onderdeed, maar waarin de eerste barsten van de wanhoop zichtbaar werden. De afloop van de strijd was nu al duidelijk. Straks wapperde zijn banier op de muren van alweer een nieuwe stad. Ze was niet de eerste, ze zou evenmin de laatste zijn.

 

Zijn aanspraak was even eenvoudig als duidelijk: hij was de uitverkorene. De veroveraar maakte zich echter geen illusies. De meesten geloofden hem niet. Maar sommigen wel. Dat volstond. Overal waar hij hen naartoe leidde, vochten fanatici en sceptici zij aan zij, omdat hij dat zo wou. In zijn naam konden ze moorden. In zijn naam gingen ze dood. Zijn faam reikte tot ver buiten hun veroverde rijk en betekende vaak al de halve overwinning.

 

De aandacht van de veroveraar werd getrokken door een strijder, die, ver weg van hem, het strijdperk ontvluchtte, bebloed en bezweet, een andere heuvel op. Zijn wapen was hij kwijt, zijn vertrouwen blijkbaar ook. Zo snel liep de wanhopige vluchter, dat hij niet zag dat niemand hem achterna kwam. Hij snelde voort de heuvel op, negeerde het pad, was bijna boven toen hij een voet verkeerd neerzette en de helling aftuimelde, weg van het gewoel, uit het zicht van de veroveraar.

 

Vele uren na zijn val werd de vluchter bevend wakker. De huivering werd heviger toen hij zag waar de helling hem had neergeworpen. Een wereld van sneeuw en ijs zover het oog reikte, strekte zich uit in alle richtingen. De bevroren woestijn leek in niets op de warme wereld thuis. Angst vulde het gemoed van de vluchter. Veel groter echter was de angst die hij las in de ogen van de mannen en vrouwen die zich in een cirkel rond hem hadden verzameld. De sneeuwbewoners riepen dingen die de vluchter niet begreep. Daarna knielden ze een voor een voor hem neer in de sneeuw.

 

De ijsmensen waren een simpel volk. Van de wereld wisten ze niks. Nadat hij hun woorden had leren begrijpen, was de vluchter niet verbaasd toen hij ze over hem hoorde zeggen: de Uitverkorene, gezonden door God. Wij worden de nieuwe koningen van de wereld. De vluchter, het vluchten moe, twijfelde niet. Hij riep ‘volg mij en ik leg de wereld aan uw voeten’. De jaren daarop maakte hij van jongens mannen en van mannen soldaten. Toen ze vertrokken op hun lange mars naar eeuwige glorie, dacht de Uitverkorene slechts één ding. Naar huis.

 

De eerste keer dat de ijsmensen iets anders zagen dan sneeuw, waren ze bijna te verbaasd om te vechten. Maar ze raakten eraan gewoon en algauw vochten ze een rijk bij elkaar waarin hun sneeuwvlakte maar een kleine witte vlek vormde. Stad na stad viel in de ijskoude handen van het bevroren volk. Maar ze stopten nooit. De Uitverkorene joeg zijn strijdlustige leger onverbiddelijk voort. Langzaam kwamen ze dichter bij zijn thuis. Zijn faam was daar al.

 

Uiteindelijk kwam de dag waarop slechts één veldslag hem scheidde van het land dat hij zo lang geleden was ontvlucht. De Uitverkorene ging voorop in de strijd, bijgestaan door duizenden mannen uit alle hoeken van zijn rijk. Met zijn banier in de ene hand en zijn zwaard in de andere hieuw hij zich een weg door de vijandelijke gelederen. De afloop van het gevecht lag al vast. Toen hij zijn zwaard diep in de buik van een tegenstander dreef, zag de Uitverkorene in zijn linkerooghoek hoe in de verte een soldaat het slagveld ontvluchtte. Het kwam hem bekend voor: de manier waarop de soldaat liep, viel en verdween in het niets.

 

 

 

 

Inspiratie: Genesis, One for the vine

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

joris
27 sep. 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket