Een andere wereld

7 nov. 2014 · 0 keer gelezen · 1 keer geliket

1. Aangekomen.

Papa zet de autoradio harder want de nieuwslezer heeft het over de oorlog in Syrië. Honderdduizenden mensen en kinderen zijn gevlucht voor het geweld. Papa snuift en mompelt iets. Hij werkt voor een vredesorganisatie, dus zo meteen begint hij zich op te winden. Als Anna niet oplet, krijgt ze een hele uitleg. Ze stopt snel de oortjes van haar muziekspeler diep in haar oren, drukt play en zet de muziek meteen goed luid. Het doet een beetje pijn. Door het raam ziet ze vliegtuigen landen. Zonder het geluid van de razende motoren lijken het net zweefvliegtuigjes.

 

Papa denkt dat ze het leuk vindt om Lizzy uit New York te ontmoeten. Nu mama overleden is, komt ze een tijdje als au pair voor Anna te zorgen terwijl papa werkt. Ouders weten niet half waar hun kinderen aan denken.

 

In de aankomsthal is het waanzinnig druk. Mensen drummen met rugzakken en valiezen. Papa prutst met het bordje waarop “Lizzy” staat. Hij weet niet goed of hij het omhoog moet houden of niet, en doet het dan toch maar. Net op tijd, want er komt een lange magere meid door de klapdeuren lopen. Lizzy heeft wapperende rode krullen, een jeans met een rode pull en een klein rugzakje. Ze zwaait naar Anna met een petje van de New York Yankees.

 

Zonder weerwerk te kunnen geven, krijgt Anna van Lizzy een dikke knuffel. Ze houdt Anna op armlengte en glundert, ‘Look at you! You are so big! ’

‘Wat zegt ze?’ vraagt Anna, en draait zich hulpeloos om naar papa, maar papa’s smartphone begint te loeien. Hij grijpt zoekend in zijn zakken, neemt op met een verontschuldigend gezicht. Het is iemand van zijn werk, zoals gewoonlijk. Hij gebaart naar de meisjes dat ze hem maar alvast moeten volgen, want het gesprek kan nog even duren.

 

Pas wanneer ze de parkeergarage inlopen bedenkt Anna dat Lizzy vast haar koffers is vergeten op te halen van de bagageband. Ze heeft maar één klein rugzakje. Anna probeert het duidelijk te maken aan papa, maar die gebaart van ‘nu even niet’. Ze trekt aan Lizzy’s arm en wijst dan op haar kleine rugzak en op de koffers van de andere passagiers, maar Lizzy begrijpt er niets van. Wanneer ze aan de auto komen zonder bagage denkt Anna boos, ‘Dan moeten ze het zelf maar weten.’ Ze stapt in, knalt de achterportier toe en nestelt zich met haar muziekspeler in een hoekje.

 

 

2. De fotowand.

 

Van mama's hobbykamer heeft papa een logeerkamer gemaakt voor Lizzy. Alleen de grote fotowand voor de oude schouw is blijven hangen. Anna mist de geur van mama in de kamer. Ze mist zelfs de naaimachine en de stapeltjes kleren en boeken die ze verzamelde. Alles zit in dozen in de kelder, alsof mama nooit bestaan heeft.

 

Papa maakt spaghetti terwijl Lizzy zich kan installeren in haar kamer. Ze maakt het zich gemakkelijk op het zachte bed.

‘Vreemd,’ denkt Lizzy, 'de kamer is anders, maar de geur is precies hetzelfde.' Ze pakt haar kleine rugzakje uit; er zit een tandenborstel in, een boek, snoeprestjes, een verse T-shirt en sokken. Ze legt ook het basebalpetje voor zich. Dat kan ze op een gepast moment aan Anna geven om haar vertrouwen te winnen.

'Zo', denk Lizzy, ' dat is netjes. En nu de rest halen.'

Ze loopt naar de fotowand, grijpt een hoek beet en trekt er een stukje aan zodat hij langzaam verschuift. Plots verstart ze. Voor de deur van de kamer hoort ze geschuifel.

'Anna?' vraagt Lizzy met luide stem. Ze wacht even, maar het blijft stil.

'Anna?’ herhaalt ze, ‘You can come in .’

Dan hoort ze iemand wegstuiven, de trap af.

'In het vervolg toch voorzichtiger zijn,' denkt Lizzy. Ze luistert nog even tot ze papa en Anna beneden hoort praten. Dan loopt ze resoluut weer naar de fotowand.

 

Een uurtje later legt Lizzy haar laatste jeansbroek in de kleerkast en duwt de deur toe. Op het bed heeft ze een gehaakte sprei gelegd met duizend kleuren. Ze gaat op het bed zitten, klapt haar laptop open en surft naar nieuwswebsites om te kijken wat er gebeurt in de wereld. Ze scrolt door berichten over Syrië, Oekraïne en Afganistan. Dan hoort ze de papa van Anna roepen:, Lizzy, can you come down please? Dinner!’

 

 3. Zanubiya.

 

Na enkele weken school is Anna de routine met Lizzy gewoon. Wanneer ze 's ochtends wakker worden, is papa al vertrokken naar zijn werk. Soms maakt Lizzy een Amerikaans ontbijt met pancakes, dat zijn dikke pannenkoeken met zoete esdoorsiroop. Maar meestal eten ze gewoon cornflakes. Ze moeten zich iedere ochtend haasten als ze samen naar school fietsen. Onderweg leert Anna een paar woordjes Engels en Lizzy wat Nederlands. De eerste week had Lizzy de vreselijke gewoonte om tot aan de fietsenstalling mee te gaan. Na school stond ze Anna ook al op te wachten tussen de andere ouders, druk pratend met mama’s van kinderen uit de lagere school. Gruwelijk. Stel je voor dat Milan, de knapste jongen van de klas, zou zien dat haar ‘babysit’ op haar staat te wachten.

Op een vrijdagavond maakt Anna wat huiswerk aan de keukentafel terwijl Lizzy heerlijke Amerikaanse cookies in de oven heeft gezet. Het is wel gezellig, maar niet zo gezellig als met mama. Lizzy maakt vaak lekkers tijdens het huiswerk. Hotdogs, hamburger, cookies. Alsof eten de leegte kan vullen. Aan dit tempo denkt Anna ongeveer tegen kerst te ontploffen van de zoetigheid.

 

Lizzy ruimt de bloemzak op, veegt het aanrecht schoon en doet de afwas terwijl ze naar het nieuws kijkt op tv. Wanneer ze haar handen heeft afgedroogd, zet ze de tv uit. Ze ploft ze naast Anna neer om op de tablet te surfen naar meer nieuws uit de wereld.

‘Anna,’ begint ze, ‘wist je dat er kinderen uit Syrië zijn die al twee jaar in een tentenkamp leven? In de winter vriest het en ligt de sneeuw kniehoog.’

‘Kijk,’ zegt Lizzy en ze toont een filmpje op de tablet, ’Kan je je voorstellen dat je daar moet slapen?’

Op de tablet ziet Anna een dun tentzeil. Aan de buitenkant ligt een hoop sneeuw, aan de binnenkant komt de sneeuw al onder het zeil door tot bij een veldbedje waarop een kindje zonder schoenen zit. Aan zijn neusje hangen snottebellen, maar het ergste zijn z’n grote lieve oogjes die er moe en bang uitzien. Dan draait de camera naar buiten. Kinderen en moeders ploeteren in de sneeuw, op weg naar een voedselbedeling. Plots zet Lizzy het beeld stil.

‘My God,’ zegt ze. Ze zet het filmpje een stukje terug en kijkt nog eens. En nog eens. Dan toont ze het scherm weer aan Anna.

'Dat is Zanubiya.’

Op het beeld ziet Anna een meisje van een jaar of vier voorbij lopen. Ze heeft rafelige kleren en een vuil gezicht, maar haar lichte ogen kijken nieuwsgierig naar de camera. Haar donkerblonde slordige vlecht lijkt in geen weken gewassen.

'My God,' zucht Lizzy nog eens, ‘Zanubiya is een klein meisje dat ik ken van vroeger.’

‘Ben je ook bij haar gaan wonen zoals bij mij?’

‘Neen, ja, zoiets…,’mompelt Lizzy.

Ze draait zich naar Anna en legt de tablet neer.

‘Anna, luister eens, ik wil je iets belangrijks vragen. Zou je mij willen vertellen hoe je mama gestorven is?’

Anna denkt even na en begint dan, ‘Het was een woensdagmorgen op het einde van de zomervakantie. Mama was niet in bed toen papa wakker werd. We hebben haar geroepen en daarna ook gebeld op haar gsm. Die rinkelde op de zolder, en zo hebben we haar gevonden.'

Anna kijkt even op naar Lizzy, ‘In jouw kamer dus. Ze lag op de grond, met een vuile jeans en vuile schoenen, alsof ze van buiten kwam. En…’ Anna aarzelt even, ‘Ze keek alsof ze in een andere wereld was. Haar ogen waren opengesperd en haar pupillen heel klein, alsof ze gestikt was.'

‘Ik dacht het al,’ zegt Lizzy, ‘Jouw mama was heel dapper. She saved Zanubiya’

'Wat bedoel je?' vraagt Anna. Ze begrijpt dat Engels van Lizzy nog altijd niet zo goed.

Op dat moment piept de oven, de cookies zijn klaar. Lizzy veert recht, ze doet de ovendeur open en een heerlijke geur vult de keuken.

Terwijl ze allebei voorzichtig een hapje nemen van een heet koekje met smeltende brokjes chocolade, gaat de telefoon. Het is papa. Lizzy en papa spreken Engels tegen elkaar, maar Anna weet al hoe laat het is. Ze moeten papa helpen met enveloppen plooien. Papa werkt bij een internationale organisatie die ijvert voor vrede. Als er ergens oorlog is, probeert de organisatie met de leiders van de ruziënde partijen te praten. Ze proberen hen te overtuigen om de regels en wetten te respecteren die gelden tijdens een gewapend conflict. Dat is het oorlogsrecht. Zo mogen soldaten bijvoorbeeld niet zomaar burgers of kinderen kwaad doen en zijn bepaalde wapens, zoals gifgas, helemaal verboden. Helaas houden niet alle strijders zich daaraan. In augustus 2013 was er nog een aanval met gifgas in een woonwijk in Damascus, de hoofdstad van Syrië. Honderden jonge gezinnen stikten in de walmen die hun slaapkamers binnendrongen.

 

Het kost de organisatie van papa natuurlijk heel veel geld om de leiders te bezoeken. Geld er nooit genoeg is. Dus sturen ze brieven naar massa’s mensen in België om hen een bijdrage te vragen. In die brief leggen ze uit wat ze precies willen doen met hun gift.

Toen Lizzy dat hoorde, had ze zich meteen opgegeven als vrijwilliger om papa te helpen met de brieven, samen met Anna. Anna heeft alleen niet zoveel zin om een hele avond brieven te plooien. Ze wil straks liever naar een danswedstrijd op tv kijken. Maar Lizzy steekt beslist de nog warme koekjes in een trommeltje en sommeert: ‘Jas aan, we vertrekken.’

 

 4. Het portaal.

 

De volgende morgen staat Anna om acht uur op. Papa slaapt nog. Zaterdagochtend is het beste moment van de week, want dan mag ze op Facebook. Vandaag is het extra spannend, want Milan en Evelyne, de tweeling uit haar klas, hebben beloofd om vandaag de uitnodigingen voor hun verjaardagsfeestje te posten. Milan is de coolste jongen van de hele school. Ze geven een echte fuif in de garage van hun vakantiehuis aan zee.

 

Nog in pyjama, gewapend met een glas melk en een kom cornflakes, kruipt ze achter de computer. Ze is net ingelogd wanneer Lizzy met een slaapdronken hoofd beneden komt.

‘Hi’ lacht ze flauwtjes, ‘Ik heb een beetje hoofdpijn.’

Het was wel gezellig geworden gisterenavond. Lizzy, Anna en papa hadden samen met drie andere vrijwilligers de hele avond geplooid, geplakt en gezegeld tot alle brieven klaar waren. Eén van de vrijwilligers, een baardige student die Hans heet, had een fles witte wijn mee en zat de hele avond grapjes te maken met Lizzy. Ze hadden leuke muziek opgezet en voor het eerst sinds mama dood is, had Anna papa horen zingen en lachen.

 

Lizzy gebaart naar de keuken, ‘Ik neem wat ontbijt mee naar boven.’

Anna knikt. Op zaterdag en zondag is Lizzy vrij en verdwijnt ze soms uren in de stad of op haar kamer. Even later ziet Anna haar naar boven lopen met een picknickmand vol eten. Wow, denkt Anna, die heeft honger.

 

Anna kijkt op haar Facebookaccount, maar ze ziet geen uitnodiging. Dan doet ze wat ze iedere keer doet, even naar de pagina van mama gaan. Telkens staan er een paar nieuwe berichtjes op van mama’s vrienden. Dat ze haar nog altijd missen. Anna leest ze graag, dan lijkt het eventjes of mama er nog is. Alsof je nog iets tegen haar kan zeggen. Dit keer is er een berichtje van een vriendinnetje van mama uit de kleuterschool, een mevrouw die Anna niet kent en… en berichtje van Lizzy!

‘Inge, I miss you. You have a great daughter. I wish I could talk to you.’

 

Hoe bizar, denkt Anna. Waarom heeft Lizzy dat gedaan? Ze klikt op Lizzy’s profiel en ziet tot haar verbazing dat Lizzy bevriend is met mama. Anna of papa kennen het paswoord van mama’s pagina niet. Ze kunnen dus geen vriendschapsverzoek van Lizzy aanvaard hebben. Dat betekent dat mama haar kende!

Anna wil de trap oplopen om aan Lizzy te vragen wat dit betekent, wanneer ze het envelopje ziet oplichten op haar profiel: post! Zou het?

Yes! Het is een foto van Milan en Evelyne met een uitnodiging voor het fuifje voor hun dertiende verjaardag. Anna zweeft, maar al snel landt ze op de grond, ‘Hoe ga ik dat aan papa verkopen?’

 

Ze klapt de laptop dicht, spurt de trap op en valt binnen in de kamer van Lizzy om haar beide kwesties voor te leggen. Ze verwacht Lizzy op bed te zien met de ontbijtmand en een tijdschrift. Maar er is niemand. Ze kijkt snel in de badkamer, maar ook daar is niemand. Ze heeft Lizzy net toch zelf naar boven zien gaan?

Onthutst kijkt Anna de kamer rond, achter de deur en onder het bed. Er is echt niemand.

Plots ziet Anna dat de fotowand verschoven is. Ze grijpt het uiteinde beet en trekt het verder naar zich toe.

En dan ziet ze het.

 

Aan de achterkant van de fotowand zit een tabletscherm en drie genummerde haakjes. Aan het tweede en derde haakje hangen futuristische armbandjes met een schermpje, maar het eerste haakje is leeg. Onder de tablet hangt ook een schriftje aan een nageltje. Anna herkent het handschrift van haar mama. Het is een handleiding met als titel ‘Het portaal om door de hele wereld te reizen’. Voorzichtig pakt Anna het boekje, zet zich in kleermakerszit en leest het in één ruk uit.

 

Ze leert dat er achter de fotowand een portaal zit dat toegang biedt tot een heleboel plaatsen op de aarde. Er zijn portalen in duizenden plekken over de hele wereld. Door een plaats aan te tikken op de tabletcomputer kan je ernaartoe reizen. ‘Opgelet,’ schrijft Anna’s mama, ‘je moet een armbandje aandoen met de code van de deur waardoor je vertrokken bent. Zo kom je vanzelf terug. Zonder armbandje kan je niet reizen.’

 

Anna legt de handleiding naast zich en drukt op het schermpje. Een plattegrond van haar dorp licht op, met een rood ballonnetje boven haar huis. Ze zoemt wat verder uit en ziet in verschillende steden ballonnetjes. In Gent, Brugge, Antwerpen, Brussel, maar ook in kleine dorpjes. Voorzichtig typt Anna het eerste wat in haar opkomt; ‘Disneyland Parijs’.

En ja hoor. Het kaartje zoemt in ten oosten van Parijs. Er lichten drie ballontjes op, eentje is blauw, twee zijn rood. Anna zoekt het even op in de handleiding. Er staat: ‘Blauwe ballontjes zijn openbaar, rode zijn privé.’ Het portaal in Disneyland is blauw, dus ze kan ernaartoe zonder toestemming te vragen. Anna kan zich niet bedwingen. Ze neemt het tweede armbandje van het haakje, doet het om en tikt op het schermpje. De thuiscode licht op. Dan tikt ze op het Disney ballonnetje op het scherm en duwt met haar grote teen tegen de bakstenen muur achter de fotowand. Ze voelt haar voet door een elastisch vel glijden. Alsof je door een watergordijn stapt, maar dan kleveriger en harder. Snel trekt ze haar voet terug, haalt dan diep adem, sluit haar ogen en stapt hoofd vooruit door het vel.

 

 

 5. Disneyland.

 

Anna landt met haar blote voeten op een natte koude vloer. Wanneer ze haar ogen opent staat ze helemaal alleen in een openbaar toilet. Links van haar zijn er wasbakjes en spiegels, rechts toilethokjes. Ze draait zich om. Achter haar is een berghok met een paar bezems. Ze sluit de deur van het berghok en loopt nieuwsgierig naar buiten. Daar schijnt de zon en klinkt er parkmuziek. Het is nog vroeg en dus rustig in Disneyland.

Anna loopt een klein stukje in de richting van een souvenirwinkeltje wanneer ze plots een gezinnetje ziet aankomen. ‘Mama,’ zegt het kleinste jongetje, ‘Ik moet plassen.’

‘O jee,’ denkt Anna, ‘Ik ben in pyjama en op blote voeten. Zo meteen zijn ze hier!’

Snel rent ze terug naar het berghok. Ze glijdt een stukje op de natte vloer, maar net op tijd bereikt ze de deur. Anna opent hem en drukt op haar armbandje. Meteen verschijnt het melkkleurige vlies in de plaats van de bezems en voor ze het weet, staat ze weer in de zolderkamer.

 

‘Anna?’ hoort ze roepen van beneden. ‘Aàààànna? Waar ben je?’

Papa is wakker. Anna ruikt de koffie die hij gezet heeft. Wat een geluk dat ze zo snel teruggekomen is. Ze draaft naar beneden.

‘Hier ben ik!’ roept ze, ‘Ik was…. in de badkamer.’

Halverwege de trap merkt Anna dat ze het armbandje nog om heeft. Ze loopt snel weer naar boven om het terug te hangen.

‘Ik kom zo meteen, nog even mijn haar kammen!’

In de zolderkamer hangt ze haar bandje aan het tweede haakje. Het eerste armbandje is nog steeds weg.

 

Wanneer ze beneden komt zit papa de krant te lezen aan de tafel. Hij kijkt op en ziet zijn dochter met piekenhaar en in pyjama. ‘Kijk eens aan.’ mompelt papa, ‘Zo lang in de badkamer en nog niet gewassen? Ga je maar vlug klaarmaken, we gaan op bezoek bij oma. Ze vroeg zich af of jij haar volgende zaterdag wil helpen koken, dan komen haar vriendinnen.’

‘Ok.’ zegt Anna, maar dan bedenkt ze zich, ‘Papa, ik kan zaterdag niet. Er is een feestje van de tweeling uit mijn klas.’

‘Ah.’ zegt papa, ‘Waar en wanneer is dat feestje? Zijn er ouders bij?’

Dit wordt moeilijk, weet Anna.

‘Het is zaterdag van 8 tot 10 uur.’ Papa fronst, dus gaat ze steeds stiller verder, ‘Het is een fuif in de garage van hun huis aan zee.’

‘Juist,’ zegt papa, ‘Dan denk ik dat we allebei weten wat het antwoord daarop is?’

‘Maar papa, iedereen van de klas mag gaan. Het is het weekend voor de paasvakantie.’

‘Anna, je bent nog veel te jong en te onschuldig voor fuiven. Zeker zo ver weg. Wie zou je brengen?’

‘Misschien kan Lizzy mij brengen?’

‘Niks van. Je weet dat Lizzy in het weekend vrij heeft. En ik vind je echt te jong.’

Papa kijkt weer naar de krant en leest verder. Als hij merkt dat Anna blijft staan, kijkt hij op.

‘Schatje, ga je nu maar omkleden, we moeten naar oma.’

Anna draait zich om, gooit de keukendeur met een knal toe en bonst de trap op.

 

 6. Het plan.

 

Al de hele week houdt Anna Lizzy op afstand. Ze houdt haar lippen stijf op elkaar, zelfs wanneer Lizzy op haar kamer komt en haar het petje van de Yankees geeft dat ze bij had op de luchthaven. Ze mag haar petje houden, net als al haar geheimen.

Woensdag na school fietst Anna alleen naar het winkelcentrum om cadeautjes te kopen voor het feestje. Ze verstopt ze in haar kleerkast.

 

Vrijdagavond zet Anna haar plannetje in werking. Wanneer ze met Lizzy naar huis fietst, doet ze alsof ze buikpijn heeft. De hele avond houdt ze vol, ze eet niet en ligt kreunend in de zetel. Papa belt dan maar naar oma om te zeggen dat Anna niet kan komen helpen.

‘Zal ik de dokter bellen?’ vraagt papa.

‘Neen, niet nodig,’ mompelt ze, ‘ik ga gewoon vroeg slapen. Ik heb iets verkeerd gegeten, denk ik.’

Lizzy kijkt bezorgd. Ze heeft haar jas al aan en wacht nog op Hans, de student die ze kent van het brieven vouwen, om samen de stad in te duiken.

‘Wil je een dekentje?’ vraagt ze.

‘Neen.’ zegt Anna kribbig. Ze krabbelt uit de zetel, draait zich naar papa en zegt; ‘Ik ga slapen. Tot morgen.’

 

In haar kamer kleedt Anna zich razend snel om. Ze hoort papa nog praten met Lizzy en dan zet hij de tv aan om voetbal te kijken. Die is de komende twee uur zoet. Anna neemt een paar rondslingerende kleren en boetseert ze tot een menselijke vorm onder haar donsdeken. Zo zal papa denken dat ze slaapt. Voor de zekerheid hangt ze een briefje aan de deur waarop staat: ‘Laat mij slapen, niet binnenkomen.’

 

Dan neemt ze voorzichtig haar cadeautjes uit de kast. Voor Milan heeft ze een voetbalshirt van Barcelona, voor Evelyne een paar oorbellen die lijken op kleine croissantjes. Met ingehouden adem sluipt Anna de trap op naar de kamer van Lizzy. Haar oren zijn gespitst, maar beneden hoort ze alleen de voetbalcommentator die zich opwindt. Af en toe roept papa: ‘Oooo!’ of ‘Bijna!’.

 

Anna pakt de klink van Lizzy’s kamer met bezwete handen en duwt voorzichtig. De deur zit muurvast. Lizzy heeft haar deur op slot gedaan! Anna voelt haar hart in haar keel kloppen. Ze moet naar dat feestje, ze heeft het beloofd aan Milan. Koortsachtig kijkt ze rond. Zou Lizzy de sleutel ergens verstopt hebben? Ze tilt de mat op, voelt aan de planken in de vloer en kijkt bovenop de deurstijl, maar ze ziet ze niets. Opeens krijgt ze een idee. Ze loopt naar de slaapkamer van papa. In een kistje in de onderste lade van zijn nachtkastje bewaart hij alle reservesleutels. Anna graait tot ze het blauwe labeltje vindt waarop ‘zolderkamer’ staat. Bingo!

 

Voorzichtig draait ze de sleutel om in het slot van Lizzy’s deur. Hij zwaait open, gelukkig. Anna sleurt de fotowand opzij zodat het portaal zichtbaar wordt en doet een armbandje om. Op de tablet tikt ze het adres van het feestje in. Vlakbij is er maar één blauw ballonnetje, drie straten van het feestje af.

Anna haalt adem, drukt op het ballonnetje en stapt door het witte vlies.

 

Overal klinken luide galmende stemmen en lachende jongens, het is warm en vochtig en vlak voor haar neus is een knaloranje plaat. Verbaasd kijkt ze rond, ze zit in een oranje kleedhokje in het zwembad. Anna sluit vlug de hendeltjes aan beide kanten van het hokje, zodat niemand de deur kan opendoen, en gaat even zitten op het bankje.

‘Goed, een zwembad,’ denkt ze, ‘dan heb ik een zwemzak nodig, anders lijk ik verdacht.’

Ze drukt weer op haar armbandje en stapt door het portaal terug naar de kamer van Lizzy. Daar zoekt ze Lizzy’s rugzak, schudt hem leeg op het bed en stopt haar cadeautjes erin. Aan het wasbakje in de kamer maakt ze haar haren een beetje nat, zodat het lijkt of ze gezwommen heeft. Ziet er prima uit, denkt ze zelf.

Dan drukt ze weer op het ballonnetje op het scherm en stapt door het witte vlies naar het kleedhokje. Zo nonchalant mogelijk loopt Anna het zwembad uit, de frisse zeelucht in.

 

 

 

7. Het feestje.

 

Er zijn wel twintig jongeren in de garage. Anna herkent twee jongens uit de klas, maar verder zijn er vooral oudere jongens en meisjes. De muziek staan behoorlijk luid en er hangen discolichten en slingers aan het plafond, maar niemand danst.

‘Hi Anna,’ wuift Milan vanachter een tafel met bekertjes en frisdrank. Hij wurmt zich langs een groepje grotere meisjes tot bij haar.

‘Blij dat je gekomen bent,’ zegt hij en hij klinkt echt opgelucht, ‘Er zijn vooral neven en nichten tot nu toe, en de balletvriendinnen van Evelyne. Maar Sam en Ruben van school zijn gekomen.’

Anna glimlacht flauw. Ze kent Sam en Ruben niet zo goed.

Als Milan lacht, heeft hij een schattig kuiltje in zijn rechterwang.

Anna geeft hem het pakje met het T-shirt. ‘Voor jou, van je favoriete ploeg.’

Milan straalt, ‘Leuk, dat je dat weet.’ Hij trekt het shirt meteen over zijn kleren aan en Anna krijgt een zoen op haar wang.

Om maar iets te zeggen, zegt Anna, ‘Ik wist niet dat jullie een huis aan de zee hadden. Is het ver van het strand?’

‘Nee, helemaal niet. Wil je er eventjes naartoe lopen?’ vraagt Milan.

‘Graag!’ lacht Anna.

 

Even later staan ze buiten. Milan lijkt opgelucht dat hij even weg kan. Ze wandelen naar de zee.

‘Sorry,’ zegt Milan, ’Dit is meer Evelyne’s feestje, ik had niet zoveel te beslissen. Ze wou onze verjaardag met een fuif vieren omdat ze zo bij Evert kan zijn.’

‘Wie is Evert?’

‘Haar vriendje en de beste vriend van mijn neef. Hij is vijftien. Daarom zijn al die groten hier, anders wou Evert niet komen.’

Ze wandelen een stukje in stilte. Anna wou dat ze iets interessants had om te vertellen, maar ze durft niet over het portaal beginnen. Alle andere dingen in haar leven lijken nu zo saai.

Op de dijk waait het. Het is al donker, dus ze kunnen de zee niet goed zien, maar wel horen.

‘Weet je,’ zegt Milan, ‘Ik was liever gewoon met een paar vrienden naar de film gegaan. Of met jou iets gaan doen.’

Anna kijkt op. ‘Met mij?’ denkt ze. Haar tong laat haar in de steek. Waarom weet ze op beslissende momenten nooit wat zeggen?

‘Naar de film bedoel ik.’ zegt Milan.

Het is moeilijk om zeker te zijn in het licht van de straatlantaarn, maar het lijkt alsof Milan een beetje bloost.

‘Lijkt mij leuk,’ zegt Anna.

Milan straalt, ‘Goed,’ zegt hij,’ dat is dan afgesproken.’

Anna rilt in haar jeansjasje.

‘Zullen we teruggaan?’ vraagt Milan.

Anna knikt. En dan voelt ze Milan’s hand die de hare pakt. Ze lopen hand in hand weer naar de garage. Anna heeft het helemaal niet meer koud, ze gloeit vanuit haar hand, over haar arm naar haar hele lichaam.

 

Wanneer ze weer in de garage zijn en Milan een cola gaat halen voor Anna, staat Evelyne plots voor haar neus.

‘Ah, Anna’ zegt Evelyne droog, ‘Daar ben je. We gingen je bijna zoeken. Heb je ook een cadeautje voor mij?’

‘Euh, ja hoor,’ zegt Anna. Ze haalt het pakje boven met de oorbellen en geeft het. Evelyne’s vriendinnen zwermen om haar heen zodat Anna zelf een stapje achteruit moet doen.

‘Oorbellen,’ zegt Evelyne terwijl ze rolt met haar ogen, ‘Hoe origineel.’ Ze geeft ze achteloos aan één van de meisjes.

‘Weet je wat,’ zegt Evelyne tegen Anna, ’ik wil ze wel ruilen tegen dat armbandje van jou.’

Anna kijkt naar haar pols. Het bandje van het portaal. Ze weet niet goed wat zeggen tot Milan aan komt lopen met in elk hand een boordevolle cola.

‘Evelyne,’ pruttelt hij zwakjes, ’Laat Anna gerust.’ Anna kijkt hem dankbaar aan.

Maar Evelyne laat zich niet doen, ‘Milan, moet ik papa roepen? Of Evert? Laat ons gerust, dit is onder vriendinnen, nietwaar Anna?’ Evert loopt net voorbij en hoort zijn naam.

‘Is er een probleem Evelyne?’ vraagt hij stoer.

‘Ja,’ zegt ze schril en ze wijst naar Anna, ‘die geit wil mijn verjaardagscadeautje niet geven.’

‘Dan lossen we dat toch even op,’ zegt Evert. De vrienden van Evert drummen Milan naar achter en staan nu met z’n zessen om de meisjes. Ze zijn een kop groter. Anna kijkt verschrikt. Ze kan het armbandje niet geven, anders geraakt ze niet thuis. Maar Evert maakt er niet veel woorden aan vuil. Hij pakt haar arm en trekt de mouw omhoog. In paniek rukt Anna zich los, draait zich om en duikt onder de armen van de andere jongens door. Voor die doorhebben wat er gebeurd is, loopt ze alweer op straat, op weg naar het zwembad.

 

Ze rent zo hard ze kan, haar hart klopt als losgebroken kudde wilde paarden. Uitgeput komt ze aan bij het donkere zwembad. De moed zakt in haar schoenen, want de deur zit potdicht. Ze kijkt achterom, maar gelukkig volgen de jongens haar niet.

Op het pleintje voor het zwembad staat geen telefooncel. ‘Natuurlijk niet,’ denkt ze, ‘iedereen heeft een gsm, behalve ik.’

Op de leuning van een bank, zit een meisje met haar gsm te spelen, naast haar voeten ligt haar zwemzak op de zitting van de bank. Met de rug van haar hand veegt Anna haar tranen af, en haalt diep adem, ‘Hi, zou ik even mogen bellen?’

‘Is jouw mama je ook vergeten?’ zegt het meisje met een lachje, ‘Bel maar hoor.’

Het enige nummer dat ze vanbuiten kent is dat van thuis.

‘Hello, met Lizzy’

‘Hoi, het is Anna.’

Anna’s stem knijpt samen, maar Lizzy merkt er niets van, dus die steekt volijk van wal, ‘Hi Anna, bel je voor papa? Ik word hier knettergek van die mannen. Ik zou met Hans de stad in gaan, maar toen wou hij je papa nog even dag zeggen. Voor ik het wist, zaten die twee voetbal te kijken, en nu krijg ik er geen woord tussen. Ben jij dan toch naar oma gegaan? Hoe is het daar?’

Anna slikt even.

‘Neen, ik ben aan zee, bij een zwembad. Het heet het Stormbad’

Ze kan wel in tranen uitbarsten.

‘Zeg alsjeblieft niets tegen papa, maar kan je mij komen ophalen?’

‘O,’ Lizzy fluistert opeens,’o. Ja, ik denk het wel. Ik verzin wel iets.’

 

Even later begint het zachtjes te regenen. Het meisje met de gsm werd al opgehaald. Wat mist ze mama nu.

 

 

 

 

8. Het zusterschap.

 

Lizzy draait het pleintje op in de auto van Hans. Anna stapt rillend in, ze voelt zich een verzopen katje.

‘Goed,’ zegt Lizzy, ‘We moeten even om pizza, want ik heb de mannen wijsgemaakt dat ik die ben gaan halen. Maar vertel eerst wat er gebeurd is.’

In een gulp komt het hele verhaal eruit, hoe ze het portaal ontdekte, Disneyland en het feestje van de tweeling met de gruwelijke Evelyne.

‘O neen,’ zucht Lizzy, ‘Het is allemaal mijn fout. Ik had het logboek van het portaal moeten bekijken, dan had ik gezien welke trips er gemaakt werden. Meisje toch!’

Lizzy parkeert de wagen aan het drive-in raampje van het pizzarestaurant en bestelt.

‘Ik ben jou wel wat uitleg verschuldigd, denk ik.’

Anna knikt, ‘Je kent mama al van vroeger.’

‘Ja,’ zegt Lizzy, ‘Je mama en ik hebben elkaar via het portaal leren kennen, toen je ouders pas in het huis woonden. Ik heb er ook eentje in mijn appartement in New York. We hebben eerst ook wat gekke dingen gedaan, net als jij. Een avondje China, even gaan skiën, het was fantastisch. Maar we wilden ook iets nuttigs doen. Je papa was zo begeesterd bezig met zijn vredesorganisatie en je mama wou ook iets bijdragen En zo vond het Zusterschap ons.’

‘Het Zusterschap?’

‘Het is een groep vriendinnen die we leerden kennen via het portaal. Samen proberen we heel discreet te helpen in oorlogsgebied. We kunnen de oorlog niet stoppen, maar we proberen kinderen die in vreselijke omstandigheden leven, een klein beetje te helpen. Daarom smokkelen we manden met eten naar plaatsen waar honger is. We verzorgen gewonden, we troosten eenzame kinderen en brengen ze warme kleren, dekens en schoolgerief. Het is vaak gevaarlijk en we moeten altijd oppassen dat niemand het portaal ontdekt. Als soldaten of mensen met slechte bedoelingen de portalen ontdekken, kunnen ze die misbruiken of afbreken.’

De man in het raampje geeft haar de pizza’s. Lizzy rekent af en geeft de dozen aan Anna. Ze voelen lekker warm op haar benen.

Voor ze doorrijdt, kijkt Lizzy Anna indringend aan, ‘Jij moet de portalen dus ook geheimhouden. Voor iedereen.’

‘Beloofd. Maar Lizzy, wie heeft die portalen gemaakt?’

‘Het zusterschap zelf. Het begon met enkele professoren, dames met een neus voor fysica, wiskunde en computers. Door hun knappe koppen bij elkaar te steken, zijn ze erin geslaagd om een portaal voor teleportatie bouwen. Teleportatie is een duur woord voor de snelle reizen die we kunnen maken met het portaal. Ondertussen zijn er al heel veel portalen dankzij de zusters die er telkens nieuwe bouwen, zelfs in oorlogsgebied en in vluchtelingenkampen.’

‘Kan jij er ook één bouwen?’ vraagt Anna.

‘Neen,’ lacht Lizzy,’nog niet. Ik ben naar hier gekomen om te onderzoeken wat er precies met je mama is gebeurd, en om een opvolgster voor haar te zoeken. Voorlopig doe ik haar taken van hieruit, op weekavonden, of in het weekend terwijl jullie denken dat ik slaap of lees in mijn kamer.’

‘Cool, mag ik helpen?’ smeekt Anna.

‘Neen, meid, dat is veel te gevaarlijk. Oorlogsgebied is echt niets voor kinderen. Ik zou niet willen dat jou iets overkomt, zoals je mama.’

‘Maar wat is er dan precies met mama gebeurd?’

‘Ik wist het eerst niet zeker, maar ik denk dat je mama is omgekomen in een gifgas aanval in Damascus, de hoofdstad van Syrië. Jullie vonden haar toch op 21 augustus?’

Anna knikt.

‘Die nacht dreef het gas door de straten, door deuren en kieren. Wij liepen op straat want we waren op weg om Zanubiya te vertellen dat we haar mama gevonden hadden in Antakya, in Turkije. Je mama wou Zanubiya meenemen naar daar. Maar de weg van Zanubiya’s schuilplaats naar het portaal werd bewaakt door scherpschutters, dus moesten we haar ’s nachts ophalen. Toen je mama het gevaar van het gas merkte, stuurde ze mij meteen terug naar het portaal. Zelf kon ze nog roepen naar de hoge vensters van het flatgebouw waar Zanubiya was, dat ze zo hoog mogelijk moest klimmen en een doek voor haar mond moest binden. Dan is ze zo snel ze kon teruggelopen naar het portaal. Ik zag haar aankomen en ben net voor haar gesprongen. Door de instellingen van mijn armband was ik meteen in New York. Ik dacht eerst dat je mama het ook had gehaald, maar twee dagen later zag ik de rouwtekstjes op Facebook. Het gas was blijkbaar in haar lichaam gedrongen. Ze moet gestorven zijn toen ze in de zolderkamer aankwam.’

Anna snuit haar neus en door haar tranen heen vraag ze, ’En Zanubiya?’

‘Ik ben sindsdien op zoek is naar haar,’ zegt Lizzy, ‘Weet je nog dat we haar een tijdje geleden op dat filmpje van het internet hebben gezien? Ik ben de dag nadien naar het kamp in de sneeuw gegaan. Maar het filmpje was al oud. Zanubiya was niet meer in dat kamp. Nu heb ik geen enkel spoor meer. Ik ben wel nog op bezoek geweest bij haar mama in Antakya. Ze woont boven de kruidenier waar het enige portaal van de stad zit.’

Lizzy rijdt de oprit op en dooft de lichten van de auto.

‘Goed,’ zegt ze, ‘Ik zal de pizza’s naar binnen dragen. Loop jij snel even een stukje de trap op, en kom dan naar beneden. Dan lijkt het net alsof je de hele tijd geslapen hebt en je nu wakker geworden bent met honger.’

 

 

 

9. Zanubiya.

 

Tijdens de rest van de paasvakantie hangt Anna rond met Lizzy en Hans. Ze doen allerlei leuke dingen, maar omdat Hans erbij is, praten ze niet meer over het portaal. ’s Avonds muizen Lizzy en Hans onderuit na het avondeten en kijken Anna en papa samen naar tv.

 

Op zaterdagavond is er een live verslag uit het Al Za’atri vluchtelingenkamp nabij de Jordaanse stad Mafraq, waar veel gevluchte Syrische families in tenten wonen. Het kamp is zo groot is dat het van bovenaf een witte zee van tenten lijkt. Ze zien de onthaalruimte waar pas aangekomen vluchtelingen worden opgevangen. Het is al donker, maar de mensen schuiven aan. En dan ziet Anna haar, helemaal alleen. Zanubiya.

‘Papa, kijk, ik ken dat meisje,’ roept ze.

Papa trekt een frons in zijn voorhoofd.

‘Liefje, ik denk niet dat je dat meisje kent. Ze lijkt misschien op een kleuter van school?

‘Neen papa, je moet haar helpen!’

‘Anna, je weet toch dat dat niet kan? Onze organisatie legt het oorlogsrecht uit aan de ruziënde partijen. Dat neemt tijd. We kunnen niet zomaar één meisje helpen.’

‘Dus je kan niets doen?’ briest Anna, ‘Waar dient die stomme organisatie dan voor?’

Papa begint een uitleg, maar Anna hoort het niet meer. Ze stormt de trap op en kan alleen maar denken: ‘Ik moet iets doen. Zanubiya is nu in de onthaaltruimte van het kamp. Als ik wacht op Lizzy, zijn we haar weer kwijt. Dat kamp is eindeloos groot. Als papa niet wil helpen, dan doe ik het zelf!’

 

Die avond komt Lizzy laat thuis van een avondje theater met Hans. Ze hoort papa snurken in de zetel. Hij is in slaap gevallen voor de tv. Voorzichtig sluipt ze naar boven. In haar kamer merkt ze meteen dat de fotowand verschoven is en dat er een armbandje weg is. Er ligt een briefje van Anna; ‘Ik breng Zanubiya naar huis.’

In paniek bekijkt Lizzy het logboek. Ze is naar een kamp in Jordanië. Zonder aarzelen grijpt Lizzy zelf het tweede bandje en duikt achter Anna aan.

 

In het kamp loopt Lizzy uit de stinkende toiletgebouwtje naast de onthaalruimte van het kamp. Ze klampt wachtende vluchtelingen aan en vraagt of ze een westers meisje gezien hebben. Ze schudden het hoofd want ze begrijpen haar niet. Maar één vrouw knikt en wijst naar het gebouwtje waar Lizzy uitkwam, ‘She came out of there, took a little girl with her and disappeared again in the building. ’

‘Thank you!’ zegt Lizzy. Ze rent weer naar de toiletten, maar alle hokjes zijn leeg, op een zwerm vliegen na. Zouden ze elkaar gekruist zijn en is Anna weer naar huis, met Zanubiya? Lizzy drukt op haar armband en stapt door het vlies heen weer de zolderkamer in.

 

Thuis vindt ze niemand, alleen papa, slapend op de bank. Waar is Anna dan? Lizzy tikt koortsachtig op het tabletcomputertje, maar die heeft het antwoord niet. Hij registreert alleen waar iemand naartoe gaat, niet naar waar die doorreist. Lizzy is radeloos. Tot Anna plots de kamer instapt via het portaal.

‘Anna!’ juicht ze, ‘Waar was je?’

Anna vertelt dat ze Zanubiya op tv had gezien in de onthaalruimte van het vluchtelingenkamp, en dat ze meteen door het portaal naar het toiletgebouw is gereisd.

‘Ik heb Zanubiya bij de hand genomen’, vertelt ze, ‘ en zachtjes, ‘You want mama?’ gevraagd. Ik weet niet of ze mij begreep, maar kwam mee.’

‘En dan, ‘vervolgt Anna trots, ‘zijn we samen door het portaal gestapt, hand in hand. Ik had de code van het kruidenierswinkeltje in Antakya opgezocht, dus we konden meteen doorreizen naar haar mama. Die was superblij.’

‘Wat jij gedaan hebt, Anna, is iets wat ons maar niet lukte,’ zegt Lizzy, ‘Je bent echt dapper, slim en snel.’

Anna glundert, ‘Ik heb thee van Zanubiya’s mama gekregen en zoete snoepjes.’

‘Weet je, Anna, het zusterschap kan de oorlog niet oplossen, maar we kunnen allemaal kleine dappere dingen doen die de wereld een beetje beter maken. Jij hebt je hoofd cool gehouden en gedaan wat er moest gebeuren. Misschien ben je een beetje koppig, maar zo was je mama ook.’

Lizzy kijkt plots heel ernstig, ‘Anna, ik denk dat ik de opvolger voor je mama gevonden heb.’

 

 

 

 10. Geen afscheid.

 

Op de luchthaven is het alweer druk. Mensen verdringen zich met koffers en rugzakken. Maar Lizzy niet, ze heeft alleen een klein rugzakje. Papa en Anna geven haar een knuffel. Anna had verwacht dat Hans tranen met tuiten zou huilen, maar hij omhelst Lizzy met een grote glimlach.

‘Zo gaat dat met de jeugd,’ zegt papa, ‘Die zijn niet meer treurig bij een afscheid, want ze houden contact via Facebook.’ Hij klopt op Hans’ schouder.

Maar dan ziet Anna vanonder de mouw van Hans een glimp van een armbandje piepen. Ze kijkt naar Lizzy, die knipoogt en zegt, ‘Hans houdt wel een oogje op jou na school, als je hem af en toe binnenlaat.’

‘Dat doe ik,’ zegt Anna, en ze fluistert tegen Hans, ’Als jij deze zaterdag met Milan en mij naar de film wil gaan.’ Hij lacht en knikt.

Lizzy loopt naar de douane en zwaait, ‘Tot binnenkort, Anna!’

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

7 nov. 2014 · 0 keer gelezen · 1 keer geliket