In een bedompte zaal,
daar sta je dan;
de ziel uit je lijf
en het bier in de man.
Terwijl je ziet hoe zij
de zaal verlaat,
met hem aan haar zijde
naar buiten gaat…
Je wil het niet,
was ze maar hier!
Maar zij staat buiten, en jij,
jij drinkt meer bier.
Je denkt aan hun lijven
in het duister, alleen,
aan zijn handen die strelen
over haar been.
Zijn lippen die fluisteren,
lief in haar oren,
woordjes die jij
ook zo graag wil horen...
Je denkt aan zijn handen;
kan hij haar niet laten?
Je denkt aan zijn buik,
probeert hem te haten…
Je denkt aan zijn ogen
vecht tegen het verdriet,
gaat dan maar naar huis
waar niemand je ziet.
Waar niemand weet
wat er diep in je schuilt:
dat het niet is om haar
maar om hem dat je huilt…