Het vliegt
Over een roodborstje las ik die vroege ochtend
in de regen, verdronken letters zwommen van
mijn blad af en regenden de diepte in. Aan 't begin
van iedere zin, vraag ik me af: haalt mijn rood-
borstje 't einde wel. Regen komt en regen gaat
en 'k realiseer me te laat: het roodborstje was
nimmer hier, het leeft niet in mijn woorden.
Wanneer ik huiswaarts keer, het boek gesloten
onder mijn arm, zie ik hoog in een boom
een roodborstje en ik droom van me weg.
In gedachten ben ik bij het roodborstje dat
mij is. Het roodborstje dat vrij is. Het vliegt.