Ik spring naakt zonder kleren
Gigantisch mijn veren
Van top tot top
Over de ijsspijkers van de Himalaya
Haar pure essentie vult de valei
Haar haren dansen en kietelen mij
En bloemen verleiden de bijtjes
Zo komen wij naakt saam
Onder de stralende zon,
Tot een hemellichaam
op duizenden meters
boven de ijsspijkers van de Himalaya
Maar winter koelt de passie
En bevríest
Daar-na de tranen
Om niet te hoeven schitteren
als ijskristallen boven oorlogs-
en liefdesveteranen
Nu val ik naakt zonder kleren
gekortwiekt mijn veren
en spat
op de ijsspijkers van de Himalaya uiteen
in de ijle berglucht
waar dwalen nog steeds
Pollen, die reeds
een bloem en een zoen en een klucht
verloren.
Dan kleumen en reiken mijn handen
Naar ’t naargeestig branden
Van ‘t wonderlampje
dat gulzig aan de laatste druppels olie zuigt
De vlam der herinnering
bezweert schertsend de lucht
Zij wasemt haar laatste
en eeuwige zucht
Mijn tranen verkleumen en spatten uiteen
Boven de bergen, geweldig alleen
Overweldigend alleen
Wat vriest het vannacht
De toppen van ’t gebergte
kreunen en kraken
terwijl ik denk aan vroeger
’t eind van de zomer
Toen ik nog sprong
Naakt
zonder kleren
ontdaan van mijn veren
Van top tot top
over de ijsspijkers van de Himalaya