In jouw hoofd kan ik niet leven
Gewillig en gedwee volg ik
-vertrouwd en loyaal, doch duister
als de nacht, waaruit ik ben ontstaan –
Eenzaamheid krijgt vorm in ’t diepst
van mijn bestaan, maar volgen doe
ik jou, kom laat ons verder gaan
waar nimmer warmte kwam, waar
nooit ‘n mens weder stond, hier
bloeit slechts, wat ander leven vond
Wie zwicht gaat eeuwig heen,
maar ik niet, ik bezit geen kleur
om te verliezen, geen adem om te laten
geen ziel om te verloochenen.
Ik ben slechts afdruk van wat
jou omvat, spiegel ’t komen en
het gaan. Ja, ik houd eeuwig stand.
Verstomd zijn hier de scherven
waarin men nimmer ziet wie leeft
- en wie niet- hier in dit dode land
Mijn zwart danst hier een beetje
over alle dingen heen en ‘k
teken jou in ’t leven, zoals je
’t niet verwacht: zomaar,
over alle schijn en
duister als de nacht,
waarin je ‘t niet herkent.
Ik beeld je af in ’t leven:
precies zoals je bent