Koffie

22 sep. 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Als een verstijfde zombie sta ik voor het espressoapparaat. Mijn koffietas in de rechterhand geklemd. Als het vasthouden van een laatste strohalm. Mijn hoofd troebel van de slaap en de zorgen. Puberende kinderen en een vrouw die niet beter weet. Een moeder die angstaanjagende vooruitgang boekt in het dementeren. En bijgevolg midden in de nacht belt of ik achter kolen kan gaan. Hoewel ze al tien jaar op gas verwarmt. De hopen geld die steeds moeten worden verdiend en meteen uitgegeven moeten worden. Elke dag opnieuw. Het doet me al voor de wekker afgaat verlangen naar dat zwarte goud. Het enige wat me nog steun lijkt te geven in het leven. Hoe is het zover kunnen komen? Aan een pensioen mag ik nog niet beginnen te denken. Dat is nog zeker vijftien jaar ver. Nog veel te vroeg dus om al streepjes in mijn bureau te kerven al was het een grijze gevangenismuur. Ik zet mijn tas onder het espressoapparaat. Een collega komt opgewekt en uitgelaten goeiedag zeggen. Ochtendmensen. Ik heb het er nooit op begrepen. Ik mompel een “lang leve de werkdag” terug, met het onverborgen cynisme er nog aangeplakt. De collega stoot een korte en felle lach uit, legt zijn brik melk in de koelkast en maakt rechtsomkeer. Even gezwind als hij gekomen was. Was ik maar zoals hem. Zorgeloos hoewel hij net zijn tweede scheiding achter de rug heeft. En een kale plek op zijn kruin heeft die elk jaar groter wordt. De goeie centimeter die het jaarlijks opschuift heeft zowat dezelfde functie als de jaarringen van een boom bij hem. Maar het moet toch geweldig zijn het leven met een roze bril te bekijken. Ongeacht het weer. Regen of zon. Altijd die zonnebril op. Met een diepe zucht druk ik op de knop. Laat dat bakje troost maar snel komen. Het apparaat begint te pruttelen en braakt mijn koffie uit met het nodige lawaai. Zwart. Diepzwart. Ik merk dat mijn veter los is en buk me om hem te knopen. Ik begin spontaan te lachen. Tot mijn verassing zie ik dat ik twee verschillende paar sokken aan heb. Een lichtblauw en een grijs exemplaar. Ik moet meteen aan mijn vrouw denken die me nog gisteren een gekkerd noemde. Je kan het verstrooid noemen maar ik ben wel gek genoeg om twee paar kousen aan te trekken. Toch wel het ultieme teken van zorgeloosheid denk ik dan. Met wat zit ik toch altijd in mijn kop. Weet je, denk ik, morgen doe ik mijn beide kinderen verschillende sokken aan. En mijn vrouw mag me nog eens gekkerd noemen. Een sokkenrevolutie tegen zwartgallige gedachten daar teken ik voor. Met een grote glimlach pak ik mijn koffie en been de keuken uit. Laat de dag maar komen.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

22 sep. 2014 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket