Merci duifje.

17 feb. 2021 · 2 keer gelezen · 0 keer geliket

Bankje in het park.

 

Merci duifje.                nine van haute

 

Geluid: We horen een doffe klop.

Stem 1:         Aaauuw!  (Gekreun en gekerm) Wat is me dat?

Stem 2:         Wat is ’t  makker, pijn gedaan?

Stem 1:         ‘ t Zal nog niet. ’ t Zat eraan te komen, maar zo erg had ik het niet verwacht.

Stem 2:         Is me ook overkomen, maar ik kwam gelukkig van level 1. Ik lig hier al een tijdje.

Stem 1:         Ik van level 5, en dat is een stuk hoger.

Stem 2:         Dat scheelt in de vaart. En het neerkomen, hier op de bank, was voor mij ook milder, vier verdiepingen verschil.

Stem 1:         De bladeren hadden ons ingefluisterd dat de landing zou meevallen, toch?

Stem 2:         Ja, ge ziet wel.

Stem 1:         Stom dat die van de gemeente deze bank juist onder onze boom hebben geplaatst.

Stem 2:         (denigrerend) De mannekes van de gemeente hé.

Stem 1:         En wat nu?

Stem 2:         Weet ik veel, afwachten.

Stem 1:         Ik hoop dat ik niet onder de billen van die dikke madam terecht kom.

Stem 2:         Dikke madam? Welke dikke madam?

Stem 1:         Wel die madam die hier op deze bank altijd haar ijsje komt opsmullen.

Stem 2:         Ah, de die, die met dat klein hondje.

Stem 1:         Ja, ik zou niet verbrijzeld willen worden.

Stem 2:         Uw bolster zit er nog aan. Zet uw stekels uit. Die madam springt wel recht als ge in haar billen prikt.

Stem 1:         Hopelijk.

Stem 2:         Ik sta er slechter voor. Ik lig hier in mijne pure.

Stem 1:         Kans dat ge op de grond rolt tijdens een windvlaag.

Stem 2:         Ik denk niet dat ik dan zal wegrollen.

Stem 1:         Waarom niet?

Stem 2:         Eerlijk gezegd, ik had veel geluk toen ik landde. Het was super zacht.

Stem 1:         Oh ja?

Stem 2:         Ik ben terecht gekomen in een serieus duivenkakje. En ik plak vast.

Stem 1:         Beikes, gelukkig dat ge geen neus hebt.

Stem 2:         Voor vandaag moeten we ons geen zorgen maken, het gaat heel de dag miezeren, dus geen madam die een ijsje komt eten.

Stem 1:         Over dat klein hondje gesproken, is me dat een nijdig ding.

Stem 2:         Nijdig?

Stem 1:         Ge moest eens horen hoe hij keft. En die tanden, ze zijn scherper dan mijn stekels. Ik mag er gewoon niet aan denken.

Stem 2:         Keffers eten geen wilde kastanjes.

Stem 1:         Nee?

Stem 2:         Nee, natuurlijk niet, wij zijn niet eetbaar voor honden. Honden eten niets dat ongezond voor hen is.

Stem 1:         Hoe weet gij dat allemaal?

Stem 2:         Voordeel van level 1, al die gesprekken op deze bank…, ik kon ze allemaal horen.

Stem 1:         Gij hebt een boeiend leven gehad. Veel wijsheid vergaard.

Stem 2:         Gij niet?

Stem 1:         Bwa, ik wist niet beter. Ik had een heel mooi uitzicht daar boven in de kruin. Ik genoot van het gezang van de vogels en zag hoe de eekhoorns van boom tot boom vlogen. Ik amuseerde me wel.

Stem 2:         Had inderdaad ook zijn charmes.

Stem 1:         Ik was toch liever op Pachamama terecht gekomen.

Stem 2:         Op moeder aarde bedoelt ge?

Stem 1:         Ja, dan had ik mijn werk kunnen afmaken.

Stem 2:         U voortplanten?

Stem 1:         Ja, dat is toch het uiteindelijke doel van elke vrucht.(dromend) Ik wil een kolossale mooie wilde kastanjeboom worden. Een boom waar iedereen naar opkijkt, een die wel honderd jaar oud wordt. Stel je voor.

Stem 2:         De kans is klein.

Stem 1:         We mogen toch dromen, toch?

Stem 2:         Natuurlijk, maar we moeten eerlijk zijn. Ons lot wordt bepaald door zoveel andere dingen.

Stem 1:         Welke andere dingen?

Stem 2:         We worden misschien opgekeerd, samen  met de bladeren en belanden dan in het karretje van de groendienst.    

Stem 1:         Ik wil er niet aan denken.

Stem 2:         Ik ook niet, maar ik ben realist. Gij zijt een dromer.

Stem 1:         Ge maakt me nerveus. (stilte) Zwijg eens even, wat hoor ik daar? (geluid: we horen in de verte schoolkinderen aankomen)

Stem 2:         Kinderen, het zijn kinderen. Kijk ze komen naar hier.

Stem 1:         Schoolkinderen, ze hebben allemaal een plastiekzakje bij. Dat ziet er niet goed uit.

Stem 2:         Inderdaad, dat belooft. Ze rapen van alles op… bladeren, eikels, beukennootjes.

Stem 1:         De juf geeft commentaar.

Stem 2:         (bang)  Denkt  gij dat…wij…???

Stem 1:         Ik weet niet. Ik ben bang. Ik wil niet in zo’ n zak verdwijnen.

Stem 2:         Ik ook niet.

Stem 1:         Ze komen op ons af.(geluid: kinderen komen dichter) (bang) Oei, dat meisje daar, ze komt naar mij. Ik denk dat het ermee gedaan is.

Stem 2:         Houd u taai makker. ’ t Was fijn u hier, op deze bank, te ontmoeten.

Stem 1:         Oei, Oeijejoei. (geluid: We horen een plastiekzakje ritselen) (schreeuwt bang) Nee, niet doen, ik wil niet. (stem sterft uit, de kastanje valt in de zak) Ik…nee, nee!!!…

 Stem 2:        (berustend) Vaarwel makker. En nu is ’ t aan mij zeker. (lange stilte) (geluid: kinderen stappen weer verder) Oef, ik ben er aan ontsnapt. Merci duifje, goed gedaan…, kinderen hebben gelukkig wel een neusje.

 

Einde

 

PS: (geluid schoolkinderen kan je o.a. vinden op YouTube)

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

17 feb. 2021 · 2 keer gelezen · 0 keer geliket