Met muizetenen kroop je naast me in bed
niets verwachtend de nacht tegemoet.
Ik wist dat je adem enkel een weerspiegeling was,
luchtfantoom van wat liefde kon zijn.
Het was genoeg voor deze nacht.
Zowel voor jou als voor mij, we kropen door een web.
Van behagen, en onbehagen, en het spiegelbeeld van onszelf,
‘ t smolt samen, omdat we samen en beiden beweerden
het einde van de waarheid te weten.
Onwetenheid
Onze rug gekeerd naar de lieve woorden die we elkander toefluisterden.
Neus aan neus.
Op de rail van eenzaamheid.
Met muizetenen kroop je naast me in bed
verwarmend mijn muizenissen.
Ik omarmend jou nood
om niet nog eens alleen te zijn deze nacht.