Nog niet te laat

Fuaran
24 feb. 2015 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

"Ze zeggen dat de tijd alle wonden heelt, maar zo ervaar ik het niet. Het lijkt alsof de dagen zout in de wonden strooien en het verleden elke dag wat pijnlijker aanvoelt. Ik weet wat je denkt... je vindt natuurlijk dat ik laat ben. Misschien wel te laat..."
Terwijl Hendrik nadacht over het gegeven dat hij misschien inderdaad te laat was om de schade te herstellen, hield hij zijn hand voor zich uit, alsof hij zijn vader wilde beletten in te gaan op wat hij net gezegd had.

"...maar daar ben ik het niet mee eens, vader. Ik ben jouw bloed en ik wil alles doen om het bij te leggen. Het is niet te laat, dat weet ik wel zeker."
Even wachtte Hendrik tot vader iets zeggen zou, maar vader was zoals hij altijd al geweest was: zwijgzaam. Hij staarde uitdrukkingsloos voor zich uit. Hendrik kon niet afleiden uit de mans gelaatsuitdrukking of wat hij gezegd had hem iets deed.

"Het zal je misschien verbazen, maar toen ik tegen je zei dat ik je nooit meer wilde zien... ik heb mijn woord niet gehouden. Ik zag je elke dag, vader. Elke keer wanneer ik in de spiegel keek, zag ik jou. Elke keer wanneer ik sprak, herkende ik jouw stem in de mijne. Jij bent bij me gebleven in mijn voorkeuren en gebruiken. In de manier waarop ik mijn krant lees, eerst het lokale nieuws en dan pas de hoofdpunten. In mijn voorkeur voor zwarte koffie met één blokje chocolade. In mijn hoofd dat op net dezelfde plaatsen begint te kalen als het jouwe. Je hebt me nooit verlaten, vader."

Hendrik gaf zijn vader de tijd om het nieuws te laten doordringen. Hoewel de gelaatsuitdrukking van de man niet veranderd was, wist Hendrik dat zijn thuiskomst na al die jaren hem moest overdonderen. Vader was nooit een man van veel woorden geweest. Vroeger was het moeder geweest die in zijn naam gesproken zou hebben, maar moeder was er nu niet. Toen hij haar eerder die dag het nieuws verteld had dat hij weer in de buurt zou komen wonen en het contact wilde hernieuwen, was zij in tranen uitgebarsten en had zij gedurende het gehele gesprek gesnikt. Zij was slechts een vage schim van de sterke vrouw die zij vroeger was geweest. Het was op het moment dat Hendrik zich dat gerealiseerd had, dat hij besloten had het gesprek met vader alleen te voeren. In tegenstelling tot de transformatie die moeder ondergaan had, was vader geen haar veranderd. Hij was nog steeds de stuurse, zwijgzame man die hij zich herinnerde.

"We kunnen het inhalen. Al die verloren jaren. Ik heb een huis gekocht in de buurt. In een zijstraat van de Molenstraat, waar je vroeger werkte. Je weet wel, de Akkerstraat, daar waar tante Julia nog gewoond heeft... uhm... het witte huis, het derde aan de linkerkant denk ik. Nu kunnen we elkaar elke dag zien. Ik zal je voorstellen aan Marie en aan de kinderen. Ik weet dat je twijfelt, maar het lukt ons vast om het bij te leggen. Voor je het weet, is het weer net als vroeger."
Hendrik knikte overtuigd om zijn woorden kracht bij te zetten.

"Morgen kom ik terug, vader. Dan vertel ik je alles."

Voor Hendrik zich omdraaide, bestudeerde hij zijn vader nog eens, die nog steeds onbewogen voor zich uitstaarde. Hij liet zijn blik nog één keer over de figuur die hij verafgood en gehaat had glijden. Zijn held. Zijn evenbeeld.

De sierlijke letters boven hem waarin
'Jacob Michielsen
Liefdevolle echtgenoot
en vader
1925 - 2008' was geschreven, trokken even zijn aandacht, maar lieten deze al snel weer los. De kiezelsteentjes knerpten onder zijn voeten wanneer hij in gedachten verzonken naar huis terugkeerde. Het was nog niet te laat. Hij wist het zeker.
  

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Fuaran
24 feb. 2015 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket