Ogen van Rook

Fiona
5 apr. 2015 · 2 keer gelezen · 0 keer geliket

Hij zat op een kruk aan de hoek van de bar en verdiepte zich in de zielenroerselen van een glas whisky. Af en toe draaide hij zijn glas in kleine rondjes, alsof de wervelstroom van drank nieuw licht kon werpen op zijn gedachten. Zijn haar was borstelig zwart en zijn jas een soort grauw bruin. Niets aan de man liet vermoeden welk effect hij op me zou hebben. Hij was eerder iemand om nonchalant over het hoofd te zien. Ik zette me neer aan de bar, ver van de man vandaan, en bestelde een cocktail van het huis. Na een lange slopende dag had ik behoefte aan wat losbandigheid. Een jolig drankje met een parapluutje was daar mijn definitie van. In afwachting van het kleine pleziertje keek ik rond in de bar. Er hingen vergeelde foto’s van overleden zangers aan de muur en in de hoek stond een oude, defecte jukebox. De bruine, gebutste tafels en stoelen waren slordig op de vloer neergezet en uit een oude radio kwam de krakende stem van Tom Waits. Alles wasemde een sfeer uit van desolaatheid. Ik voelde me wat ongemakkelijk. Dit was niet echt een plek waar ik me op mijn plaats voelde. Ik keek het berichtje op mijn gsm voor alle zekerheid nog eens na, maar dit was echt waar ik met mijn beste vriendin had afgesproken. Ik betaalde mijn drankje, roerde er gedachteloos in met het parapluutje en beet tenslotte de gekonfijte kers van het stokje.

 

Op dat moment voelde ik de blik op me rusten. Ik draaide me om. Beet de kers doormidden en likte het zoete vocht van mijn lippen. Hij keek naar me. Meteen was ik getroffen door zijn blik. Een rokerige blik. Alsof hij me bekeek vanuit een andere wereld. Een andere dimensie misschien. Ik glimlachte naar hem. Probeerde niet te laten opvallen dat er zich warme gloed verspreidde doorheen mijn lichaam. Ik wendde me van hem af en nipte van mijn drankje.

 

Niet veel later zat hij naast me. Onder zijn grauwe jas, was hij beter gekleed dan ik gedacht had. Hij droeg een stijlvol Armani kostuum en er hing een luchtje om hem heen dat ik vaag herkende. Het prikkelde mijn neusgaten, maar niet op een onaangename manier.

We keuvelden wat en raakten algauw in een boeiende discussie gewikkeld. Af en toe verdacht ik hem ervan dat hij mijn gedachten las. Het was alsof hij wist wat ik ging zeggen en dan pikte hij daarop in. Ik dolf tenslotte lachend het onderspit. Hij betaalde me nog een drankje en noemde me een leuke meid. Op dat moment besloot ik dat een avondje vriendinnen onder elkaar ook wel op een andere dag kon en liet dat via een kort berichtje aan de wereld weten. Géén probleem was het antwoord.

 

We verhuisden van de bar naar een wat intiemer tafeltje en hij imponeerde me met zijn kennis van de wereld. Hij was blijkbaar overal geweest. Rome, Jeruzalem, New York,... Meestal voor zijn werk, vaak ook voor zijn plezier. Wat hij echter precies deed wilde hij me niet vertellen. Daar zat ik niet echt mee. Ik hield wel van mysterieuze mannen. Ik trok mijn jasje uit. De drank en de stijgende temperatuur in de bar dwongen me daartoe. Hij daarentegen leek zich prima te voelen in zijn grauwe omhulsel en beweerde dat hij het graag warm had.

 

Hij liet zijn blik over mijn decolleté gaan en voor de eerste keer die avond lachte hij zijn tanden bloot. Een vaag gevoel van onrust overspoelde me, maar ik dronk het weg met een nieuw drankje, een ander parapluutje. Hij streelde mijn hand en wond me volledig om zijn vingers. Als een blok viel ik voor hem en ik begreep niet hoe dat kon. Hij was niet bepaald mijn type, maar zijn ogen... zijn rokerige ogen...

 

We praatten, lachten en dronken en de nacht versmolt in een verhitte roes van drank en kermende bluesmuziek. Waarover we het hadden ontging me volledig, maar dat maakte mij of hem niets uit. We hadden elkaar gevonden.

 

Vroeg in de morgen zette de barman ons uiteindelijk buiten. Het druilerige weer ontnuchterde me voor een groot stuk en toen mijn nieuwe vriend me uitnodigde om bij hem thuis de roes uit te slapen, had ik genoeg verstand bij elkaar geschraapt om over zijn voorstel na te denken. Ik bedankte beleefd. De volgende keer misschien. Hij liet niet af en wees naar de grijze sportwagen aan de overkant van de straat. Of hij me thuis kon brengen. Opnieuw wees ik zijn aanbod af. Ik had er altijd al een hekel aan gehad om als een kind naar huis gebracht te worden en mijn eigen kleine vierwieler stond net achter de hoek. Hij haalde zijn schouders op en haalde uit zijn binnenzak twee visitekaartjes en een pen. Het ene gaf hij aan mij en op het andere krabbelde hij mijn telefoonnummer.

 

Naar mijn naam vroeg hij niet. Evenmin kende ik de zijne. Om één of andere reden leek die anonimiteit ons wel te schikken. We namen afscheid met een kus en ik keek hem na toen hij naar zijn auto wandelde. Het viel me op dat hij lichtjes trok met zijn linkervoet. Ik stak mijn hand op als laatste groet en ging op zoek naar mijn eigen wagentje.

 

Nog voor ik de volgende dag een beetje bijgekomen was, ging de deurbel al en even later walste mijn beste vriendin de keukenvloer op. Ze was lichtjes op haar tenen getrapt omdat ik haar had laten zitten.

“Meid, als je geen zin hebt om te feesten, dan kan je me dat best wat vroeger laten weten. Ik voelde me rot zo alleen in dat café.”

Verward keek ik haar aan. Zij had zitten wachten? Hoezo? Ik had toch...

“En waar heb je dat luchtje vandaan dat om je heen hangt? Het lijkt wel zwavel! Heb je een probleem met de afvoer of zo?”

Ergens in mijn achterhoofd begonnen er allerlei ongelovige alarmbelletjes te luiden. Wat was er in godsnaam gebeurd? In godsnaam... Ha! Dat was een goeie.

 

Ik werkte haar zo snel mogelijk de deur uit, friste me op en reed met mijn karretje naar de bar waar ik de avond tevoren had gezeten. Het café bestond wel degelijk, maar het glas in de deur en de ruiten waren allemaal afgeplakt en deels volgespoten met graffiti. Boven de bar hing een kapotte neonreclame. “Jack’s bar” stond er. Ik herinnerde me het visitekaartje en viste het op uit mijn handtas. Het vernoemde dezelfde illustere naam als de bar en vermelde eveneens een telefoonnummer. Heel gewoon.

 

Ik slikte en trok mijn jas wat dichter om me heen. Kippenvel trok in vlagen over mijn huid terwijl ik weer naar huis reed. Onderweg gleed mijn blik telkens naar het kaartje dat op de zetel naast me lag, samen met mijn gsm. Ergens binnen in mij kon ik de gedachte aan die rokerige ogen niet van me afzetten en stilletjes vroeg ik het me af... Zou hij mij bellen of... zou ik hém bellen?

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Fiona
5 apr. 2015 · 2 keer gelezen · 0 keer geliket