OMA

Hope
24 okt. 2013 · 19 keer gelezen · 0 keer geliket

 

De parochie aan zee, waar mijn kinderen en kleinkinderen wonen, bestaat 75 jaar en iedereen werd persoonlijk uitgenodigd op de eucharistieviering met receptie na. Ook de Chiro heeft een verjaardag te vieren en daarom luistert een koor van Chirojeugd de dienst op. Matti, mijn kleinzoon, die ook in de jeugdbeweging is, stapt mee in de intredeprocessie. Met het puntje van zijn tong tussen zijn lippen en zijn blik onafgebroken op de brandende kaars, stapt hij naar voren.

Wij, mijn dochter en kleindochtertje zitten achteraan.

Het is een mooie dienst met zang en orgelspel en een homilie die de 75 jaar kerk benadrukt: "75 jaar is een hele tijd, een mensenleven. 75 jaar dat is zo'n 2,7 miljard hartslagen, dat is 27.375 dagen, 3900 zondagen. Voor de jongeren een eeuwigheid maar voor de ouderen nu toch ook weer niet zo lang."

Er wordt geapplaudisseerd en Lore steekt haar vingers in haar oren. Voor haar duurt deze dienst al te lang!

        Ze kruipt op mijn schoot en fluistert:

"Heb jij een kind?"

Ik wijs naar haar mama: "Dat is mijn kind."

Ze giechelt en trekt haar schoudertjes op. Mama is toch geen kind, zie je haar denken. Maar het vragen gaat verder:

"Wie is jouw man?"

"Jouw opa is mijn man."

Weer gegiechel, ditmaal met het handje voor de mond, want je moet stil zijn in de kerk en mama heeft al teken gedaan dat ze moet zwijgen. Even helpt dit maar niet voor lang.

"Heb jij een mama?"

Ik knik maar zeg in haar oor dat mijn mama gestorven is.

"Heb jij een huisdier?"

"Ik had een poes maar die is dood", moet ik antwoorden.

Nu kijkt ze me bedroefd aan. "Bij jou is iedereen dood!", constateert ze.

Weer wordt er in de handen geklapt. De vingertjes gaan terug in de oren en terwijl moet ze nagedacht hebben, want de volgende vraag is:

"Moet ik zeggen 'gestorven' of 'dood'?"

"Zeg maar gestorven," fluister ik, "dood is zo dood, hé."

Daarmee is ze het eens en ze doet mijn gebaar en mijn accent na, als ze herhaalt: "Ja, dood is zo dood, hé."

Ik ben niet afkomstig van de kust en de kleinkinderen vinden dat ik raar spreek, dat ik een raar accent heb: “Hetzelfde accent als mama, als die boos is”, zeggen ze. Dus enkel als ze boos is, spreekt mijn dochter haar 'moedertaal' nog blijkbaar.

         Eindelijk is de mis uit en kan Lore naar buiten. Daar is het wachten op haar broertje. Ze schiet weg naar een dame, die zwanger blijkt.

"Haar schooljuf", weet mijn dochter. Teruggekomen vraagt ze onomwonden of er ook een baby in mama's of oma's buik zit. Als we beiden overtuigd neen knikken, vraagt ze hoe een baby in de buik van een mama geraakt.

"Nu is het jouw beurt om het uit te leggen", zeg ik tegen mijn dochter.

"Ja," zucht die, "maar ik ga dat hier nu toch niet uit de doeken doen op een vol kerkplein."

       Het mondje van Lore staat al klaar voor de volgende vraag, als Matti buitenkomt. Die troont zijn oma direct mee naar zijn nieuwe fiets. Heeft ze zo'n speciale spatborden al gezien en weet ze wel hoeveel versnellingen hij heeft? Als ik moet bekennen dat ik daarvan niet veel afweet, expliceert hij me dat van naaldje tot draadje.

        De jonge mensen gaan niet mee naar de receptie. Er wordt afscheid genomen met een zoen aan de dochter, een high five aan de kleinzoon en een handzoentje aan Lore, dat deze opvangt en in haar zak steekt.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Hope
24 okt. 2013 · 19 keer gelezen · 0 keer geliket