Showkeuken

5 jan. 2015 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

'We moeten de batterijen verversen,' had Marianne gezegd toen ze de reis boekten. Ze hadden net een renovatie achter de rug van hun keuken die nog dateerde uit de jaren zeventig. Marianne vond het immers niet meer bon ton om in zo een keuken haar wekelijkse kooklessen voor de plaatselijke vrouwenclub te houden.

Ze hadden de buik vol van de bouwvakkers die hen de hele dag op de vingers keken en van het feit dat ze het eten moesten klaarmaken in een tijdelijke keuken in de kelder, terwijl in de nieuwe keuken de vloer werd uitgebroken.

Zelfs Robert had eronder geleden, want Marianne waste zijn hemden die week niet omdat het tijdelijke fornuis op de wasmachine stond. Hij ging gebogen onder haar geklaag over hoe 'het toch maar een boeltje was' en 'hoelang ze het nog allemaal moest volhouden'.

Maar dat reisje had hij financieel niet ingepland voor het jaar. De renovatie van de keuken was door een lek in de waterleiding met een jaar vervroegd en om het voorschot op de vliegtuigtickets, het mobilhome en de hotels te storten, was hij in het rood gedoken. Daarbovenop kwamen ook nog de universiteitskosten van Patrick, hun laatste zoon, die maar niet volwassen wilde worden.

Hierover had hij echter niks gezegd tegen Marianne, want ze zou er alleen maar chagrijniger van worden. En Robert had toch wel medelijden met haar.

Tijdens de reis langs de Westkust in Amerika was hij er in geslaagd de knip op de portemonnee te houden. Dat hadden ze grotendeels te danken aan het andere koppel dat hen regelmatig trakteerde in de duurdere restaurants, Marcel en Lieve. En dat alleen omdat Robert hen steeds meesleurde naar fastfoodrestaurants. 'Zijn we niet daarom in Amerika?' vroeg hij telkens ze een fastfoodrestaurant passeerden. Robert had veel zin in een van die lekkere en sappige grote hamburgers die een geurspoor achterlieten in alle winkelstraten waardoor ze liepen. Marcel had echter een gastronomische gids mee van Californië en de restaurants die daarin stonden vielen in een andere prijscategorie.

Marianne was in de wolken met de reis. Ze maakte de hele dag foto's en gedroeg zich als een rijke Europese toeriste. Robert probeerde haar tevreden te houden zonder zijn budgettaire beperkingen te overschrijden. Het was een rit op het scherp van de snee, en op de duur werd het zelfs een sport. Een sport die hij eigenlijk al gans zijn leven beoefende. Vroeger had hij gehoopt dat beknibbelen achterwege te kunnen laten en eens echt te genieten van rust en vakantie, maar die hoop had hij al een tijdje opgegeven. Zuinig zijn nam echter zoveel tijd in beslag dat hij niet echt had genoten van zijn verblijf in Amerika, dat volledig werd gedomineerd door het optellen van kwitanties, onlinebankieren, omrekenen van de dollarkoers, enz.

De reis was eindelijk voorbij. Ze zaten achterin in de Range Rover van Marcel en Lieve, die in hetzelfde dorp woonden als zij. Marcel had zijn Range Rover drie weken in de parkeergarage van de luchthaven laten staan. Hij kon zich dat permitteren, want hij was bedrijfsleider en het was allemaal op kosten van de firma. Rob was ongeduldig. Hij wilde warme pantoffels aantrekken, zich draperen in zijn leren sofa in de woonkamer, zijn voeten leggen op het bankje en met de afstandsbediening in zijn hand de soaps en documentaires bekijken die hij de afgelopen drie weken had opgenomen.

Het was donker achter de vensters toen Marcel en Lieve hen afzetten en ze met hun koffertjes over het oneffen wandelpad naar de achterdeur liepen (de voordeur werd alleen gebruikt voor gasten). Patrick had tijdens hun verblijf op het huis gelet, want het dorp werd de voorbije jaren geteisterd door een golf van inbraken. Marcel had al drie keer de terrasdeuren moeten laten repareren. Bovendien zat Patrick in volle examenperiode en kon hij de rust van het platteland goed gebruiken.

'We moeten dringend iets doen aan die tegels,' zei Marianne toen haar koffertje achter een van de plavuizen bleef haken. Naarmate ze het huis naderden, donderde haar humeur steeds verder de dieperik in. In het hotel in Los Angeles (tweehonderd dollar per nacht!) had Marianne gezegd dat ze hier met plezier zou blijven. 'Is het hier niet prachtig?' had ze gezegd. 'Hier valt zoveel te beleven!' Ze wilde niet terug naar huis, omdat zonder de kinderen 'de dood achter elke hoek loerde.' Marcel had hier een andere mening over. Hij genoot met volle teugen van de stilte, de orde en de tijd die hij nu had voor zichzelf. Niet dat hij er veel mee deed. Hij vond het een luxe om eindelijk niets meer te hoeven doen en zijn tijd nutteloos te kunnen verspillen, zonder het gevoel te krijgen alsof hij ergens de kraan had laten openstaan of het licht in de kelder niet had uitgedaan.

Ze moesten zeker drie keer bellen voordat een slaperige en humeurige Patrick de deur opendeed. Zijn hemd hing uit zijn broek en zag eruit of hij er een week in had geslapen. Op zijn jeugdige gezicht, dat Robert aan zijn jonge jaren herinnerde, groeide een mager stoppelbaardje. Hij hing met zijn lange arm over de deur gebogen en zei: 'Ik, had jullie niet zo vroeg verwacht.' Hij maakte een breed armgebaar, als om hen welkom te heten in zijn kleine stulp. Marianne en Robert hesen hun koffertjes over de drempel en rolden ze naar binnen.

'Moet jij je moeder niet helpen met haar koffertje?' vroeg Robert. Hij hoefde zijn zoon maar te zien of zijn humeur was meteen verpest. Dat lag waarschijnlijk aan diens gelummel en de manier waarop hij zijn jonge jaren verkwanselde en geen duidelijke keuzes maakte. Hij herkende er zichzelf in. En welke vader wil dat?

Patrick schoot haastig zijn moeder te hulp, maar ze sloeg zijn aanbod af. Ze trok haar koffertje door de kamers, stak overal de lichten aan en inspecteerde de schade. 'Waarom hangen die gordijnen zo scheef?' vroeg ze in het voorbijgaan van de woonkamer, en 'Wat doen die vlekken op de salontafel? Heb je hier veel vrienden ontvangen?'

'Remi is hier een keer geweest,' zei Patrick, toen Marianne en Robert hun koffertjes naar de kelder brachten, zodat Marianne de bagage kon uitpakken en de vuile kleren in de was doen.

'Waar gaan we eten?' riep Patrick hen achterna in het keldergat. 'De koelkast is leeg.'

Het hart zonk Robert in de schoenen. 'Je had wel iets mogen klaarmaken om ons te verwelkomen,' zei hij. Robert was ondertussen al terug uit de kelder, terwijl Marianne verder de kleren uitpakte. 'We zijn nog niet binnen of we moeten je weer te eten geven. Wordt het niet stilaan tijd voor jou om volwassen te worden?'

'Ik ben ook blij dat je thuis bent, vader,' zei Patrick. 'Frietjes?'

Robert gaf Patrick zijn laatste twintig euro. 'Voor mij stoofvleessaus en voor je moeder een kipsaté zonder kruiden. Ga er maar om met de fiets. Ik heb geen zin om vandaag nog de auto in te kruipen. Ik heb acht uur vliegtuig achter de rug en daarna heb ik drie kwartier bij Marcel achterin gezeten. Ik moet me dringend uitstrekken.'

Patrick nam zwijgend het geld en liep de trap af naar de garage.

Robert slofte naar de woonkamer en zette zich in zijn sofa. Hij vond zijn afstandsbediening niet. Die lag niet zoals gewoonlijk naast de televisie. Ook de kranten lagen niet meer op de salontafel. Hij had er nochtans naar uitgekeken ze te doorbladeren en het nieuws van de voorbije drie weken bij te benen. In de open haard lagen krantensnippers, bovenop een hoopje gedeeltelijk opgebrande houtblokken en een berg sigarettenpeuken. Ach, Patrick!

Tijdens de terugrit had Robert aan Marianne beloofd dat hij niet te bot zou zijn tegen Patrick.  In haar ogen kon Patrick alleen maar goed doen. Als er iets fout liep, dan was dat het gevolg van een samenzwering tegen haar zoon.

Hij liep naar beneden over de trap die naar de garage voerde. 'Marianne, heb je die sofa in de salon al gezien?' riep Robert van op de trap. In de kelder brandde echter geen licht. Wanneer Robert het licht aandeed, zag hij de twee koffers ongeopend voor de wasmachine staan. Marianne was er niet. Hij ging terug naar boven. 'Marianne?' riep hij, dwalend door het lege huis. Het was koud, want Robert had nog maar pas de verwarming aangezet. Hij liep naar boven de trap op naar de slaapkamer. De haartjes op de traploper waren helemaal door elkaar gehaald, alsof er een voetbalploeg over had gelopen.

Marianne lag in de slaapkamer op haar buik op het bed. Het nachtlampje aan haar zij brandde. 'Wat is er?' vroeg ze. Haar stem klonk gedempt door haar hoofdkussen heen.

'Niets … het is juist dat heel de sofa plakkerig is. 'Ik weet niet wat Patrick allemaal heeft uitgehaald tijdens onze afwezigheid, maar…'

'Ik wil het niet weten,' zei Marianne. 'Laat me met rust.'

'Als jij het niet wil, dan moet ik zelf maar de boel opkuisen,' zei Robert. Hij sloot de deur achter zich en liep de trap af. Angstvallig vermeed hij zijn werkkamer, waar zijn computer en een hoop e-mails hem opwachtten, samen met de stapel onbetaalde rekeningen die hij voor zijn vertrek had achtergelaten.

Toen hij in de keuken naar een vod zocht en hiervoor luidruchtig alle kasten open en toe deed, hoorde hij Patrick de garage binnen fietsen. Patrick reed altijd op volle snelheid de garage binnen en remde dan slippend af. Op een dag zou hij met zijn stuur of pedaal een schram trekken in de auto, daar was Robert van overtuigd.

'Waarom ben je zo vroeg terug?' vroeg Robert toen Patrick hijgend de keuken binnenkwam.

'Frituur gesloten,' zei Patrick. 'Jullie zullen het zonder eten moeten doen vanavond.' Patrick trok de koelkast open en bestudeerde de koelkastinhoud. Het lichtje van de koelkast wierp een bleke schijn over zijn gezicht. Enkele ogenblikken later haalde hij de boter en de restanten van een potje americain tevoorschijn.

Robert voelde zijn maag rammelen. Hij had net het vod gevonden en besloot te beginnen met het opblinken van hun nieuwe pompbak. Patrick stond naast hem zijn boterham te smeren.

'Laat je me eens bijten?' vroeg hij aan Patrick, toen hij hem smakelijk zag kauwen op de boterham.

Patrick reageerde daar echter niet op en vroeg: 'Hoe was het in de States?'

'Maak je mij geen boterham?' vroeg Robert.

'Neen, het brood is op,' zei Patrick.

Robert duwde al het water uit het vod die hij net had afgespoeld. Hij keek in de broodzak die op het aanrecht lag, maar er zaten alleen nog kruimels in.

Toen zag hij de schram op het nieuwe granieten werkblad. Midden over het zwarte oppervlak liep een witte streep. Rob streek er met zijn vinger over en voelde duidelijk de groef. Koortsachtig maakte hij het vod opnieuw nat en begon hij op de schram te wrijven, maar die ging niet weg.

'Weet je hoeveel dit werkblad heeft gekost?' riep Robert. 'Zesduizend euro! Ik moet nog vijf jaar schulden voor die keuken afbetalen! Onze showkeuken!'

Hij keek naar Patrick, die het laatste stuk boterham inslikte. Wat haatte hij dat ventje. Dacht die nu echt dat alles in zijn leven vanzelf zou gaan?

'Showkeuken,' herhaalde Patrick smalend en liep langs zijn vader, terwijl hij met gerinkel het mes in de pompbak gooide, 'jullie zijn ziek.' Met stampende voetstappen verdween hij naar zijn kamer.

Robert keek uit het keukenraam naar de haag, die baadde in het felle licht van de spot op het terras, die automatisch was aangeschoten toen Patrick de garage was binnengereden en binnen een paar minuten weer uit zou gaan.

'Godverdomme!' riep hij. Hij liep de trap af naar de garage en zette zich in zijn wagen, die na drie weken stilstand niet al te goed meer startte. Hij reed het dorp uit en daarna over de lege autostrade naar het winkelcentrum. Hij stopte aan de McDonald's drive-in en bestelde zich een Big Mac. Achter het stuur verorberde hij de dampende hamburger. Daarna zat hij een tijdje in de auto voor zich uit te kijken, naar de wegmarkering, de grijze borduurstenen en de heesters voor de bakstenen muur van de McDonald's. Toen dat hem begon te vervelen, reed hij terug naar huis.

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

5 jan. 2015 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket