Will Tura's gouden raad

4 sep. 2015 · 4 keer gelezen · 0 keer geliket

Je had in die tijd veel mooie liedjes op de radio, niet zelden Vlaamse zangers en zangeressen. De meeste van hen zongen in de taal van het land waar ik was geboren. Van al die artiesten van eigen bodem was er één die beter, succesvoller en goddelijker was dan alle anderen. Zijn naam Will Tura. Een diepe vreugde vervulde mijn hart telkenmale wanneer de stem van deze zanger in de ether weerklonk. Hits als Twee verliefde ogen, Arme Joe of Als je vanavond niet kunt slapen, ik brulde ze foutloos mee, van de allereerste tot de allerlaatste noot.

Ik had ook twee langspeelplaten van deze zanger. Ze heetten respectievelijk Tura 82 en Tura 83, een verwijzing naar hun jaar van uitgifte. Op de hoesfoto van Tura 82 poseerde de Keizer van het Vlaamse lied op een oplichtende troon. Zelfverzekerd keek hij in de lens. De plaat zelf bevatte uitsluitend topsongs, want mijn idool maakte volwaardige albums en vullertjes waren uit den boze. Op Tura 83, een zo mogelijk nog sterker album dan zijn voorganger, mocht Will dan een jaartje ouder zijn, toch was dat was niet aan hem te zien en nog minder aan hem te horen. Wel waren zijn teksten wat volwassener geworden. Anders dan voorheen zong Will nu over onderwerpen als hoop (in het nummer Esperanza) en de waarheid (in het nummer De waarheid)

Ik had in die jaren mijn eerste vriendinnetje, een knappe blondine die luisterde naar de naam Barbara. Ze was twee jaar jonger dan ik en bezat nog al haar melktanden, die ze elke dag poetste, teneinde mijn wereld te verblijden met haar stralende lach.

Barbara was het eerste meisje dat me ooit op de mond had gekust, op een dinsdagavond in het steegje achter de kerk. Het werd een moment om nooit te vergeten. De warmte van haar lippen trok van mijn mond naar ergens diep onder in mijn buik. Het meisje maakte ongekende gevoelens in mij wakker, gevoelens die ik pas jaren later zou kunnen plaatsen.

Maar de warmte in de onderbuik kwam niet alleen. Algauw merkte ik dat haar kus ook een barstje in mijn hart had geslagen, een dunne kier waardoor zich al snel een koude wind naar binnen wrong. Had Barbara nog meer jongens gekust? En wie dan wel? Misschien mijn beste vrienden, misschien de hele klas … Wat had die ene kus aan mij dan voor haar betekend? Betekende ik überhaupt wel iets voor haar? Was zij mijn liefde wel waard? Twijfel maakte zich meester van mijn gemoed.

Alsof toeval bestond, bracht Will Tura net toen zijn nieuwe single uit: Vergeet Barbara. Voor het eerst in mijn leven hoorde ik een lied met een boodschap. Sta me toe als een vriend / Jou een gouden raad te geven / Maak je los van wat je bindt / En begin een ander leven / Denk niet meer aan Barbara (…). Het was een onmogelijke opgave. Hoe kon ik niet aan Barbara denken? Ik dacht dag en nacht aan haar, ik droomde van haar, ik schreef haar brieven, die ze beantwoordde op geparfumeerd papier, en ze woonde amper twee straten verderop. Maar het refrein liet geen ruimte voor vergissingen: Vergeet Barbara / Ze verdient jouw liefde niet / Denk aan je geluk / Vergeet!

Het nummer steeg als een pijl naar de top van de Vlaamse hitlijsten en was om de haverklap te horen. Ik hoorde het in de keuken, ik hoorde het in de supermarkt, ik hoorde het op de achterbank als het weer eens op de autoradio kwam en moeder nietsvermoedend een extra draai aan de volumeknop gaf … Duidelijker kon een boodschap niet zijn! En toch had ik mijn twijfels, want hoe kon ik er zeker van zijn dat Will inderdaad ‘mijn’ Barbara bedoelde?

Aan het einde van de zomer verhuisde ik naar een andere school. Een nieuwe wereld ging voor mij open. Stilaan kreeg ik de baard in de keel, ik maakte nieuwe vrienden, ik luisterde steeds minder naar Will Tura, en het mooie blonde meisje wier lippen ooit de mijne hadden beroerd, verdween langzaam maar zeker uit het oog.

 

 

Ik ontmoette Will Tura op een warme zondagnamiddag. We zaten samen aan de bar van een café in de Gentse binnenstad. Het terras was ingepalmd door nieuwe intellectuelen en hun libertair opgevoede kinderen, van wie er nu en dan een paar joelend naar binnen holden om halfnaakt en rollend verkoeling te zoeken op de stenen vloer of om te stoeien met de sanitaire voorzieningen achter in het etablissement. Maar geen van allen herkende de Vlaamse superster, die zich in een slimme hoek ten opzichte van het binnenvallende licht had geïnstalleerd.

We dronken samen een magnumfles Veuve Clicquot, waarna Will me uitnodigde voor een ritje in zijn Porsche Carrera cabriolet. Hij startte de motor en liet hem een paar tellen stationair ronken als een ontwakende draak. ‘Waar wil je heen?’ vroeg hij.

Weinig later zoefden we laag boven de snelweg richting kust. De zon viel door het open dak op de bruine, glanzende huid van de zanger. Zijn ene hand hing ontspannen door het raampje, met de andere stuurde hij de Porsche soepel over het asfalt en uit de cd-speler galmde het beste van Nat King Cole. Het monument van de Vlaamse muziek zag er ontspannen uit. ‘Mooi,’ lachte hij, ‘het leven is mooi.’ Ik kon dit slechts beamen.

Bij de splitsing in Jabbeke kun je rechtdoor naar Oostende of linksaf richting Westhoek. Will koos resoluut voor het laatste. Wat later parkeerde hij de wagen op de Grote Markt van Veurne. ‘Ik heb een hongertje gekregen,’ zei hij. ‘Ga je mee?’

Mijn voormalige idool had zijn vaste tafel in brasserie Het Veulen. Bij het binnenkomen werd hij door zowat iedereen begroet en soms zelfs bij zijn echte, niet-artiestennaam genoemd, die ik hier om privacyredenen niet zal vermelden. ‘De mensen kennen me hier,’ lachte hij, ‘hier kan ik nog gewoon mezelf zijn.’ Ondertussen beantwoordde hij als een galante heer eenieders groet.

Een vriendelijke ober vernam graag wat we wilden eten. Het aperitief werd ons aangeboden door het huis. Will bestelde een pan mosselen, ikzelf ging voor stoofvlees met frieten. ‘Kijk, dat is nou het verschil tussen jou en mij,’ zei Will, ‘jij komt uit het binnenland, jij bent een vleeseter. Maar ik blijf een jongen van de kust, ik hou nog het meest van de schatten van de zee.’

Terwijl we op de schatten wachtten, vertelde Will onder het genot van zijn apéritif maison over de geneugten van ‘zijn’ Veurne, over Jenny, de vrouw van zijn leven, maar ook over zijn rijk gevulde carrière, over de hoogtes en laagtes, over zijn liefde voor muziek … Ik, van mijn kant, zag mijn kans schoon om allerlei boeiende vragen te stellen. Was hij echt eens alleen naar Venetië geweest? Was 797204 echt zijn telefoonnummer? Doch ook over de antwoorden op die vragen kan ik om begrijpelijke redenen niets kwijt.

Het eten werd gebracht. De frietjes zagen er knapperig uit, het stoofvlees helaas ook. Will tilde het deksel van de mosselpot en straalde terwijl hij de geurige dampen snoof. ‘Moa ven toh,’ grolde hij, ‘de geur van de zee!’ Op dat moment werd ergens een raam of een deur geopend. De tocht joeg de dampen in mijn richting, zodat ook ik nu de zee kon ruiken. Ze rook naar selder en witte wijn.

‘Zeg Will,’ vroeg ik, ‘hoe zat het nu eigenlijk met de meisjes in al die jaren? Voor een succesvolle zanger als jij moeten de Vlaamse meisjes zich toch in groten getale hebben aangediend? Hoe kon je al die jaren trouw blijven aan je vrouw?’

Will zoog een mossel naar binnen. Een druppel liep langs zijn kin. Hij depte zijn mond met een servet en lachte zoals alleen een charmezanger dat kan.

‘Ik hoef je ook niet àlles te vertellen hé,’ antwoordde hij raadselachtig. Zijn hand verdween weer in de mosselpot. Hier zat duidelijk een man die van het leven genoot. Met een gezonde gretigheid slurpte en lebberde hij aan elke mossel die hij in handen kreeg.

De koffie werd geserveerd met een keure aan kleine gebakjes en mijn samenzijn met de held uit mijn kinderjaren naderde zijn einde. Eensklaps kreeg ik een ingeving. Het was als een kleine bom die in mijn hoofd ontplofte, de vraag van één miljoen, de vraag die ik verdorie al meteen in Gent had moeten stellen… dat ik daar niet eerder aan had gedacht!

In versnelde vaart pompte mijn hart het bloed naar mijn hersenen, opdat ik de juiste formulering kon vinden, maar dan nog kwam het er belabberd uit: ‘Zeg Will, dat liedje van destijds, Vergeet Barbara, ging dat toevallig over Barbara [hier noemde ik haar achternaam]?’

Will keek op. Hij leek enigszins verbaasd. Een peinzende frons verscheen tussen zijn ogen. ‘Vergeet Barbara…,’ zei hij traag, ‘Vergeet Barbara…’. Hij bracht het kopje koffie met twee handen naar zijn mond en dronk bedachtzaam. ‘Vergeet Barbara….’ Zijn blik dreef af richting oneindig. Toen begon hij zachtjes te knikken.

 

Uit "Beachy Head en andere verhalen", Lode Demetter, 2015
(ISBN 978-90-82-43690-7)

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

4 sep. 2015 · 4 keer gelezen · 0 keer geliket