Lezen

Gevouwen geluiden (Hoofdstuk 5/10)

Ze zaten nog op hun knieën toen hij binnenkwam, of eigenlijk, krassend in ruimte en tijd zijn onverwachte intrede maakte.  Als volgende stap op het onbestemde spelbord. De onaangekondigde bezoeker, afkomstig uit het niets, gebruikte een stuk stoepkrijt, zo groot als een brood, om lijnen te trekken over vloeren en muren. Alsof hij een landkaart tekende van een nieuwe wereld. Zijn jas was een mengsel van kleuren zonder naam. Voeten aan de verkeerde schoenen, twijfelend aan de richting van vertrekken en aankomen. Zachtjes zingend naderde deze nieuwe pion. Een mistige handleiding op rijm: “Links van de trap ligt een vork in de tijd… …rechts van Hades een geheugen dat glijdt…” Lys en Mauro zaten terug recht, hun lichamen nog dichtbij, de handen los. “Wie is dit?” fluisterde Lys. “Misschien …een gids? Een waarschuwing? Een struikrover?” De man stopte. Keek op. Zijn ogen waren ramen waarvan het gordijn snel even opzij werd geschoven. Hij wees naar hen, stoepkrijt onder de arm. “Een van jullie is vergeten wie de ander niet is” zei hij “en wie dit onthoudt, die moet lopen!” Ze keken elkaar aan. Wat? Wie? Mauro stond op. Langzaam, alsof hij van elk gewricht, elke spier, toestemming nodig had. “Wat bedoelt u?” aarzelde Mauro. De man met het krijt glimlachte. Niet vriendelijk, niet gemeen. Zoals een steen glimlacht als de zon hem verwarmt. “Jullie hebben iets wakker gemaakt. Iets ouds. En nu verlangt het naar beweging.” Hij boog zich voorover, tekende een cirkel rond de cassettekoffer, en één rond Lys. Mauro stond net buiten de cirkels. De lucht zinderde, trilde. Een trilling enkel voelbaar met de linkerhelft van hun ribben. Lys keek op. “Mauro…ik denk misschien…dat we…iets moeten kiezen.” Voor Mauro kon antwoorden begon het stoepkrijt in de hand van de man te gloeien. Niet fel. Kalm als het begin van gloeiende kolen. Een voorgevoel van vuur. Er verscheen iets op een muur, in krijtletters die niemand had geschreven: “Wie samen zingt, zal samen zwijgen, tenzij één van beiden de stilte vergeet.” Mauro deed een stap naar voren. Dit was het moment dat de kleine vis, van papier gevouwen, die in zijn jaszak ronddobberde naar buiten sprong. Hij viel stil neer op de grond. Onbeweeglijk. Behalve zijn vin, die bewoog. Langzaam. Lys keek toe, glimlachte, niet uit geruststelling maar uit herkenning.  

Piet V.
52 1

euforie

Ik wil ergens door versmacht worden, al is het ikzelf die me dood walst. Dat is de romantische versie van mijn geschiedenis en die situatie komt mij goed uit: er is leven in de brouwerij en jij, lieveling, hebt hier alles te zoeken. Hierna is het te laat. Partycrashers zijn per definitie altijd te laat. Op geluiden van 2014 beweeg ik me door de poëzie met steeds weer dezelfde tactiek: de euforie. Ik vraag het nu, maar P!nk vroeg het voor mij: ’’where’s the rock n roll?’’ Waarom je wil dat het boek dicht geklapt kan worden, weet je niet meteen, maar het is hoe dan ook haat en liefde bijeen. Na die synthese, kan je gelukzalig wegzakken in emotionele geborgenheid: jouw emoties mogen er zeker zijn. Daarin zit iets waarover je poëtisch kan spreken, dus, nog licht anticiperend op de sensatie, typ je voorzichtig verder je een weg naar dat nalatenschap van je.   Je wordt gelukzalig van je frontlinie aan intuïtie, die, voor je uit gespreid, je iets lijkt duidelijk te willen maken. Het is namelijk jijzelf die een aanvoelen lijkt te kunnen ombuigen in een preselectie aan gedichten, associaties en spannende tegenstrijdigheden. Euforie is het lijken te bestaan, nadat je poëzie hebt mogelijk gemaakt, niets meer en niets minder. De poëtische ervaring is verder opgebruikt worden door interactie en verwondering die je opdoet door een associatie gewaar te worden, wat kan ontstaan tussen de vogel en het nest, maar ook tussen jou en de rest. Soms gebeuren toestanden en meestal laat je ze ook gebeuren, en niemand gelooft nog in wat het met jou doet: het voornaamste feitelijke waarnemen blijft meestal nog onaangeroerd achter, en dat is wat situaties in onszelf kunnen losmaken: observerend gemak waarmee we ons loskoppelen van de atmosfeer die ons, geschiedenis na geschiedenis, blijft achtervolgen.

Dries Verhaegen
31 1