Ik negeer gesprekken over de dikte van Zjefs piemel.
Ik geef een stamp onder het lui gat van nietsnutten
Ze bezwijken vanzelf onder hun eigen overbodigheid
Armoede zonder stijl, tijdverlies.
Ik ben dankbaar dat ik van mijn voetstuk ben getuimeld.
Dat moet worden gevierd.
Ik schrijf het in dertien minuten en zwijg daarna.
De Sambuca smaakte goed. Ik wil chaos in één glas.
Ze bekijkt het maar, vooral als haar pillen niet werken.
Ze koopt rotzooi bij Action, kitsch bij Pelckmans.
Erger dan een kind.
Ze kan haar potje op.
Fatsoen heeft ze niet meer.
Haar verstand is zoekgeraakt.
Geen Barones met Parkinson,
maar een mottige puberprostituee.
Zelfvoldaan.
Ze struikelt over een vieze vork,
haar zwakbegaafde vijvertje in.
Haar huis is vuil.
De WC doortrekken kan ze niet.
In de garage hangt een bordje.
“Hier wohnt der verwöhnteste Beagle der Welt.”