Lezen

De adem van november

Er is een stilte die alleen de herfst kent. Geen afwezigheid van geluid, maar een trage inademing van de aarde zelf — alsof ze nadenkt voor ze de winter toelaat. Ik fiets erdoorheen, het park als een open long waarin ik opga. De banden snijden door een tapijt van bladeren dat kraakt als vergeelde gedachten. De geur is zwaar: vocht, mos, iets bitters van hout dat zichzelf vergeet. Hij blijft hangen achter mijn ogen, als een herinnering die weigert te vervagen. Het licht is scherp in zijn zachtheid, een bleke gloed die niets verbergt. De vijver weerspiegelt geen lucht, alleen beweging — een trage siddering van tijd. Ik trap verder, maar het voelt eerder als drijven dan bewegen. Alsof iets ouds me meeneemt. Een kraai breekt de stilte. Een eekhoorn haast zich, zijn poten ritselen als haastige gedachten. Mijn fietsbel klingelt — een nerveus geluid dat nergens thuishoort. Er is schoonheid in dit verval, maar geen verzoenende. Het is een schoonheid die iets loswrikt, alsof de bomen, met hun uitgeklede armen, eerlijkheid eisen. Ik denk aan wat ik dit jaar achterliet — woorden, gewoonten, gezichten die langzaam uit mijn dagen vervlogen. Langs het pad ligt een verloren handschoen, nat en slap. Even wil ik hem oprapen, maar ik laat hem liggen. Niet alles hoeft gered. Wanneer ik het park verlaat, hangt de lucht laag, stroperig van kou. November ademt traag. En ik adem mee — niet om warmte te vinden, maar om te herinneren dat adem genoeg is. Mephis (aka) Evelyn Mérida

Mephis
17 1