Lezen

De late tirade

cajetana@kloosterorde.com Dag non Cajetana, Het zal u choqueren dat ik u niet met eerwaarde zuster aanspreek. Die schijnheiligheid zal u bij mij niet vinden. Ik herinner me onze eerste ontmoeting nog goed: samen met mijn moeder om mij in de nieuwe school in te schrijven. “Hier valt niemand uit de toon.” Dat zei u, onmiddellijk gevolgd met: “Je wordt geholpen om in het gareel te blijven.” Ik was pas naar hier verhuisd, amper negen! Spionnen had u genoeg, in dat dorpsschooltje van u. Het zal u verheugen te vernemen dat ik zware nachtmerries had, dromend over neonlicht in mijn gezicht geschenen.  Beschuldigde sta op! Waarom? Ik probeerde zo grijs mogelijk te zijn zoals de rest van uw kudde. Niets baatte. De rotte appel, die moest verwijderd worden. Dat herinner ik me het beste. In een schaal met mooie gave blinkende appels moet de harmonie behouden blijven. Stelde dat een metafoor voor? Wat had ik in hemelsnaam fout gedaan? Dat hoorde ik nooit. Ik was alleen een gemakkelijk slachtoffer, om uw frustratie op te botvieren. Waarom u zo graag uitblonk in uw specialiteit, mij of een andere enkeling eruit te halen als voorbeeld, wil ik niet meer weten. Nu ben ik aan het woord. Het gezegde gaat, al wat je zegt, ben je zelf. Heel toepasselijk voor u. Moge dus uw rottigheid u verteren tot in de diepste lagen van de aarde en nooit meer zichtbaar worden.   Het ga u slecht of goed. Wat dan nog? Waarschijnlijk bent u toch al lang weggerot en ergens in die hemel van u om de gunsten vechtend van uw aller Geliefde. Ik benijd Hem niet. Hoewel ik denk dat een goede beurt in de hel u meer goed zou doen. Tot nooit meer.

Anemos
10 1

Brief aan mijn psychiater

Ik at vandaag een overrijpe peer en vergat mijn medicatie te nemen. Dat waren allebei aangelegenheden met een bijzonder gevolg. Het vruchtvlees van een overrijpe peer is vaak korrelig en dat vind ik vreselijk. Om de smaak zo snel mogelijk weg te krijgen stak ik alles wat ik in mijn vrijwel lege ijskast kon vinden in sneltempo binnen. Een stuk gesmolten en terug uitgedroogde kaas, een potje mango-yoghurt waarvan het dekseltje al bol stond en een stuk rauwe paksoi. In mijn blinde paniek vergat ik dat ik nog een grotere hekel heb aan paksoi dan aan overrijpe peer, maar toen ik het me realiseerde was het te laat. Plots proefde ik alleen nog de tongkus van mijn vorige geliefde die wel graag paksoi at en er elke week een uit de winkel meebracht, ook al vroeg ik keer op keer om dat niet te doen. De smaak van die vorige geliefde deed me kokhalzen. Ik gaf drie keer over en ging toen op de koude badkamervloer liggen tot de stenen warm en ik koud waren geworden. Geen idee hoeveel tijd er voorbij was gegaan. Toen ik opstond, voelde ik die zware mist in mijn hoofd optrekken. Die mist die niet in woorden te vatten is maar die oorverdovend een chemisch onevenwicht in je hersenen aankondigt. Nu ik erover nadenk weet ik niet goed of het wel mist is, en geen vijf meter sneeuw. Het resultaat is namelijk hetzelfde: je zit vast, opgescheept met jezelf, en je kan niets doen. Probeer je dat toch, dan wordt je letterlijk en figuurlijk verpletterd. Als ik u dit zou vertellen zou u meteen mijn dosis verhogen, dokter. U zou zwijgen, knikken, schrijven. En ondertussen zou ik die nieuwe tennisbaan in uw tuin betalen, bij elke seconde die wegtikte. Tachtig euro per kwartier. Nog eens twintig voor de nieuwe pillen. En mijn koelkast is al zo leeg. Daarom ben ik gestopt met onze afspraken, dokter. Nog meer sneeuw kan ik niet aan. Geen zorgen dokter, ik zal u schrijven. Dan hoeft u me niet te missen en hoeft u zich geen zorgen te maken. Het gaat goed met me. Op goede dagen drink ik koffie en kijk uit het raam naar de naakte overbuurman. De straat is te breed dus zijn piemel kan ik niet echt goed zien, maar zijn donkere rugharen vormen een pijl, van aan zijn schouders tot aan zijn bilnaad. Hij verschijnt altijd maar enkele seconden voor het raam, dus ik moet de hele dag op de uitkijk staan om hem niet te missen. Dat is een fijne bezigheid. En op slechte dagen lig ik op mijn badkamervloer, samen met dat chemische onevenwicht en die sneeuw. We hebben er al zo vaak gelegen dat we aan elkaar gewend zijn geraakt. Ik hoop dat u mij niet te erg mist, dokter. Het zal vast moeilijk zijn om me los te laten, maar voor u het weet is er iemand anders die elke vrijdag om 11 uur in uw wachtkamer zit wanneer u de deur opent. En ooit, dat weet ik zeker, kom ik weer bij u terug.

Annelies Leysen
78 7

Lifehack

Geachte heer, Mijn naam is Dory en ik ben gisteren bij jullie in de dierenwinkel geweest om een bokaal te kopen voor mijn goudvissen. Wellicht herinnert u zich mij nog wel want u hebt mij alle mogelijke aquariums getoond en uiteindelijk koos ik toch voor het eerste modelletje dat u me liet zien. Het is echt een prachtig ding. Mooi afgerond en van ongelooflijk helder en doorzichtig glas. Ik was uitermate tevreden met mijn aankoop en ben in mijn nopjes vertrokken. Ik kon haast niet wachten om mijn lieve schatten in hun nieuwe huisje te zien rondzwemmen. Pardon als het u grieft, maar ik had graag nog een tweede exemplaar besteld, exact hetzelfde. Ik zal u even uitleggen waarom ik dat nodig heb en hoe u er ook nog een aardig centje aan zou kunnen verdienen. Ik woon niet in de stad dus was ik met de bus gekomen en zoals iedereen weet, is het tegenwoordig verplicht om een mondmasker te dragen om te voorkomen dat we elkaar besmetten met Covid19. Ook bij jullie in de winkel droeg iedereen zijn mondmasker waarvoor ik u van harte wens te feliciteren! Mijn lange lokken draag ik meestal in een paardenstaartje, maar gisteren had ik besloten om alles los te laten hangen. Dat bleek een serieuze vergissing te zijn want er was zoveel wind dat mijn haren de hele tijd in mijn ogen waaiden en bovendien begon het toen ook nog eens te regenen. Ik kan u verzekeren: lange, natte haren die de hele tijd in je gezicht zwepen, niet leuk! Het was toen dat mijn fantastische idee ontstaan is. Uw prachtige visbokaal past perfect over mijn hoofd! Mijn haren geselden mijn gezicht niet meer en ze werden niet langer nat van de regen. Na een kwartiertje was mijn haardos helemaal terug droog. Bovendien kon ik de bus nemen zonder dat vervelende mondmasker want zowel ikzelf als iedereen rondom mij was perfect beschermd dankzij de kom die tot over mijn neus en mond reikt. Er was even een klein dampprobleem, maar dat is op te lossen door simpelweg krachtig te blazen. Het tweede exemplaar dat ik graag zou willen bestellen, is vanzelfsprekend voor mijn arme vissen. Die hebben nu nog steeds geen nieuwe bokaal en de oude vissenbak is echt versleten. Ik dacht u tevens een plezier te doen door deze lifehack met u te delen zodat u nog veel meer vissenkommen kunt verkopen aan mensen die hier ook wel graten in zien. Rest mij enkel nog een laatste vraagje: hoe krijg ik dat ding terug van mijn hoofd? Met vriendelijke groeten, Dory

Inge78
0 0

SLAAPZACHT

Liefste M.,   Het begint al meteen zoals het altijd begon: vanaf dit allereerste woord doe je me twijfelen… Hoe spreek ik je het beste aan: kan ik je liefste noemen? Of schrijf ik je beter aan met ‘beste’? Of misschien ‘heer’? Mijn-heer is geen optie. Je bent al lang niet meer van mij. Ik vraag me zelfs af of je ooit de mijne bent geweest. Liefste… Kan je ‘liefste’ gebruiken voor iemand die je ooit liefhad, ook al is dat heel lang geleden?En wat als die iemand op zijn beurt jou nooit echt lief had?   We kennen elkaar ondertussen niet meer. Hoewel ik jou nooit volledig heb gekend. We zouden elkaar nog wel her-kennen. Dat weet ik zeker. Beiden enkele kilo’s zwaarder, wat grijze haren rijker. Met hier en daar een rimpel die zich begint te nestelen in de plooien van ons gezicht. Wanneer we in elkaars ogen kunnen kijken, zullen we elkaar eeuwig herkennen. Zelfs al zijn we zo oud en versleten, dat we niet meer kunnen rechtstaan. Denk je ook niet? Mocht je me nu op straat tegen komen, zou je vriendelijk naar me knikken? Zou je zelfs een ‘Hallo’ voorzichtig over je lippen laten strompelen? Of zou je die lippen stijf op elkaar houden, blik op de grond, alsof je me niet zag? Me proberen te negeren, volledig te schrappen uit je verleden en doen alsof wij nooit zijn gebeurd? Ik geef eerlijk toe dat ik niet zou weten wat ik zou moeten zeggen. Er is in het verleden al zoveel gezegd…  Maar je praatte meestal langs me heen. Zonder echt te luisteren. Wanneer wist jij dat het definitieve einde was aangebroken? We hadden al veel breekmomenten gehad maar leken nooit volledig uit elkaars leven te verdwijnen. Er leek altijd iets voor te zorgen dat we elkaar opnieuw tegenkwamen of terug contact zochten. Of was het vooral ik, die telkens weer contact zocht met jou? Ik wist het die ene avond, in dat drukke café met die ene vriend van je.  “Wie is dat?” vroeg hij op mij neer kijkend. En ik zag dat je met je mond vol tanden stond. Toen was het duidelijk, dat je nooit hebt geweten wie ik voor je was en dat je ook nooit ging weten wie ik voor je kon zijn. Ik heb me omgedraaid, ben weggelopen en heb nooit meer omgekeken. Je vraagt je misschien af, waarom ik je dan nu plots na al die jaren schrijf? Ik sta er zelf van te kijken… Maar ik zat 3 weken geleden op de bus. Weet je nog, hoe leuk ik dat vond? Rustig rijdend. Altijd exact dezelfde route. Dag na dag, jaar na jaar. Een van de weinige zekerheden in het leven. Zachtjes rollen tussen de landschappen door. Gewoon op weg. Mijn hoofd de ruimte geven om volledig af te dwalen naar waar het ook wil, de buschauffeur die me brengt naar waar ik hoor te zijn. Ik keek naar buiten en zag hoe een blauwe reiger beheerst over het water met ons mee vloog. En uit het niks, stond je daar. Te likken van een ijsje met een meisje aan je zij. Compleet onverwacht. Ik was van het ene moment op het andere het noorden kwijt, letterlijk en figuurlijk. Ik wist niet meer naar waar ik onderweg was. Waar ik naartoe ging. Waar ik hoorde te zijn. En sindsdien ben ik de weg nog steeds kwijt. Ik had je jarenlang op het achterste bankje in mijn hoofd gezet. Je was nog altijd aanwezig maar meestal vergat ik dat je daar zat. Alsof je was ingedommeld en besloten had gewoon eeuwig te blijven slapen. Ik heb je nooit met opzet willen wekken. Ik vond het prima, jij verzonken in een diepe slaap. Maar door je daar te zien, schoot je ineens terug wakker. En nu loop je elke dag, elk uur, elke minuut rondjes in mijn hoofd. Ik heb al slaapliedjes voor je gezongen, je uren voor de tv gezet, je kilometers doen lopen tot je moest kotsen, je in tientallen warme baden ondergedompeld, ik heb je zelfs meermaals zat gevoerd. Maar je weigert consequent en persistent terug in slaap te vallen. En nu zit je daar, op de eerste rij met die belachelijke grijns op je gezicht. Die grijns waar ik ooit zo van hield die me nu doet walgen. Vakkundig als een chirurg ben je met een scalpel al mijn oude wonden weer aan het open snijden. Door al het littekenweefsel doet het zoveel meer pijn dan de eerste keer. Ik had ons hoofdstuk al lang afgesloten en weet ook dat er geen nieuw te schrijven valt. En toch… Toch zit je terug in mijn levensverhaal. Je hield van een paar van mijn kleine dingen. Hoe ik mijn haar in een dot draaide met een potlood. Hoe ik elke vogel die we zagen bij naam kon noemen. Hoe ik altijd felle kleuren droeg. Ik hield van al jouw kleine dingen maar het meeste van al, hield ik van je optelsom. Ik heb er tot nu toe nog nooit bij stil gestaan, maar sinds jij uit mijn leven bent draag ik geen felle kleuren meer. Misschien omdat ik permanent een beetje aan het rouwen ben. Wat heb je eigenlijk geantwoord aan die ene vriend? Wie was ik voor je? Wat waren ‘wij’ voor je? Het was zo vaak tasten in het donker. Al jouw muren onderzoeken in het duister, hopend om een lichtknop te vinden zodat ik je eindelijk helder kon zien en kon begrijpen hoe je echt in elkaar zat. Maar het meeste wat ik ooit heb gekregen, is schemerdonker. En in schemerdonker kan niets groeien. Zelfs geen onkruid.   Je weet net zo goed als ik dat deze brief voor altijd onverzonden zal blijven. Maar ik moest hem schrijven. Als laatste poging om je terug in slaap te krijgen.   Sluit nu alsjeblieft je ogen en dommel terug in. Want ik kan niet goed zonder, maar nog veel minder mét je leven.   Slaapzacht, liefste.   E.

LiBre (Wabliefjes)
0 0

van mama voor Lotte

Lotte   Als alles goed gaat word ik nu verteerd en hebben de wormen flink hun werk aan me. Ik laat me niet zomaar doen, weet je wel? Ze moeten eerst langs mij passeren voor ze jou te pakken krijgen. Ik ben een vechter, dat heb je me zelf verteld. Mijn woorden kleven niet meer vast in proppen in mijn hoofd, zoals de dokter ons vertelde. Iedere minuut vliegt er nu wel een voorbij. Sommige klitten nog wat samen, maar de tocht hier doet flink zijn werk. Het lucht op om de antwoorden op jouw vragen van de voorbije jaren hier voor me te zien hangen. Ik schik hun woorden met punaises links en rechts van me. Zie je wel dat ze er waren? Weet je nog dat papa je belde? Nu ja, die ene keer toen hij me met rode punaises elk blaadje van de scheurkalender op de verjaardagskalender zag prikken? Hoe luid ik ook riep, ik moest ermee stoppen. Papa kon niet weten dat ik de dagen wou bewaren en net als verjaardagen wou laten terugkeren. Ik wou ze vastzetten, bijhouden. Ik probeerde tevergeefs de stapels in mijn hoofd in te tomen, maar het had geen zin. Woorden die zich de laatste jaren steeds hoger opstapelden geven zich niet snel over. Ze dansen nu om me heen. Enkele onder hen weten te ontsnappen, landen als houtduiven in een tuin en pikken hun snavels tussen de zoete geur van vers gemaaid gras. Dat droom ik toch. Hoe gaat het met papa? Vindt hij de afstandsbediening van de televisie nog steeds terug? Vergist hij zich al over welke dag de markt is? Hij doet zijn best, Lotte. Net als jij je best deed en naar me toe bleef komen, ook nadat ik je afblafte toen je me mijn geldbeugel afsnoepte bij de bakker en in mijn plaats betaalde. Bedankt dat ik de tafel niet meer moest dekken voor het Kerstfeest, bedankt om me een mes te geven wanneer ik met twee vorken at, bedankt voor je talloze pogingen om in de binnenkant van mijn hoofd te klauteren en me proberen te begrijpen. Bedankt. Geef liefde, Lotte, aan wie het je waard is. Verstil op het terras van je dromen en kijk rond je. Ooit vertel ik je stapels en stapels verhalen.   Liefs mama

de amechtige specht
0 0

Dag Sinterklaas

Dag Sinterklaas, ’t Is dringend. Meneer Alexander zei gisteren op de televisie dat alle winkels weer gaan sluiten en dat hij pas in december gaat zeggen of die terug open mogen gaan. Dat hij dat gaat proberen wel, zodat U nog pakjes kan gaan kopen. Toen was ik dus in de war, want… Wacht, ik ben Leonard, dat was ik vergeten te zeggen. Maar de pakjes, als de winkels toe zijn en U toch geen magazijn hebt, ik dacht echt dat U een magazijn had, met roetpieten en een band met pakjes erop en een stal voor Mooi Weer Vandaag, maar als U geen magazijn hebt, dan hebben we misschien een groot probleem, want als de winkels niet terug open gaan, kan ik dan wel pakjes vragen? Ik hoop van wel, ook voor mijn zusje. Die is nog maar pas geboren en die heeft nog nooit een schoen gezet. Ze heeft eigenlijk ook nog geen schoenen, maar ik heb haar een schoen van mij gegeven en ik denk dat ze daar heel graag pakjes in wil krijgen. Ik wil dus aan U vragen of dat dan wel gaat lukken, want ik heb het haar al beloofd en ik denk dat ze heel verdrietig gaat zijn als er niks in haar, of ja in mijn schoen ligt en ze weent eigenlijk al heel veel, dus ik zou het niet leuk vinden als ze nog meer moet wenen, Sinterklaas. Ik hoop dat mijn mama mooi aan het schrijven is, zodat U mijn brief zeker goed kan lezen, Sinterklaas. Mama is me aan het helpen. Ze zei dat we wel een brief naar U kunnen sturen en dat dat beter is, omdat meneer Alexander, die ik eerst een brief wilde sturen, heel veel brieven krijgt, ook op zijn computer, en waarschijnlijk geen tijd heeft om mijn brief te lezen. Gaan we dus wel pakjes krijgen en hoe gaat U dat dan doen als U niet naar de winkel kan gaan en als U ook geen magazijn heeft zoals ik dacht? Meneer Alexander zei ook dat we beter niet op reis gaan en kan U dan wel van Spanje naar België komen dit jaar? Opa en oma gingen normaal in de zomer van België naar Spanje varen dit jaar en dat mocht niet, dus mag dat dan wel andersom? Of mag dat wel als je de Sint bent? Ik ben ook een beetje bang Sinterklaas, want mama zegt altijd dat we opa en oma dit jaar niet veel mogen zien omdat ze al een beetje oud zijn en omdat het virus oude mensen heel ziek kan maken en ik had in de zomer een boeket geplukt voor oma toen we waren gaan wandelen, maar ik mocht het niet zelf geven omdat mijn armen te kort zijn en omdat ik dan heel dicht bij haar moest komen om het aan haar te kunnen geven. Ik hoop dat U me nu niet stout vindt, Sinterklaas, maar U bent toch eigenlijk ook een beetje oud? En als U dan toch pakjes gaat kunnen kopen, is het dan wel zo’n goed idee dat U naar alle huizen gaat? Wat als het virus U ook ziek maakt? Kan U dan doodgaan? Mama zegt dat U niet dood kan gaan, maar vergeet alsjeblieft niet te zeggen of mama gelijk heeft, Sinterklaas, en stuur me alsjeblieft snel een brief terug over al mijn vorige vragen, over de boot en of dat mag en vooral over de pakjes voor mij en voor mijn zus. Mijn zus heet Ophélie, maar die kan nog niet praten, dus alsjeblieft onthouden dat ik ook voor haar heb gevraagd over de cadeautjes. Mama zegt ook dat paarden geen cake mogen eten, maar ik bak sinds het virus is gekomen elke week samen met mama een cake voor oma en ik zou ook graag een stukje geven aan Mooi Weer Vandaag, een stukje wortelcake dan, als dat misschien toch mag, omdat er wortelen in zitten. Mag dat dan? Dank u wel Sinterklaas om mij te helpen met mijn in de war. Als alles goed komt dan wil ik graag die houten speelgoedauto met die pretzel op zijn dak (ik heb de foto in mijn brief gestoken) en voor mijn zus doe maar een tut.   Veel groetjes, Leonard   PS Lieve Sint, dit is Leonards mama :) Ik kaap even het postscriptum van onze dappere zoon. Blij dat je terug thuis bent, ik ben al naar bed. Ik schrijf morgen wel een geruststellend weerwoord, in de hoop dat dit zijn zorgen kan doen vervagen. Bel jij nog eens naar je moeder voor een raambezoek dit weekend? Het viel me vanavond nogmaals op hoezeer hij je ouders mist. Zoen.

Caroline Spaas
0 0

Mijn verontschuldigingen aan de Congolese bevolking

Hoe begin ik met het formuleren van verontschuldigingen, wanneer mijn eigenlijke doel zelfverrijking is? De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik onder het mom van schuldenaar en op de kap van de Congolezen, mijn – niet zulke fijne - leeswaren delen wil. Zwaar is het kruis om dragen, wanneer je gebukt onder schuldgevoel poogt verontschuldigingen neer te schrijven. Dat mijn eerste toenadering tot u gebaseerd is op eerlijkheid, lijkt me de best mogelijke start. Als zelfkennis het begin is van álle wijsheid, dan verwacht ik met deze brief een heel eind te komen. Puur en zonder plan of oordeel ontsproot ik eind jaren ’80 uit Belgische wortels. Intens was de schok die ik als kleurrijk jaren ’90-kind door mijn lijf voelde gaan, wanneer - door mij aanbeden - witte ouderen spotten met anderskleurigen. De minachting die daarmee gepaard ging raakte me in het diepste puntje van mijn kind-zijn. Het onbehagen bekroop me des te meer, wanneer ik het later ook zélf vermakelijk vond. Intens was de schok die ik door leeftijdsgenoten zag gaan, bij racistische uitlatingen mijnentwege. Maar het zijn de onschuldige ogen van mijn eigen kinderen, die me in het diepste puntje van mijn mens-zijn raken. Waar haal ik het lef vandaan zo’n laffe rat te zijn? Er knaagt iets. Groot was de mantel der liefde voor onverschilligheid waarin ik me meer dan drie decennia verschool. Mijn oogkleppen vallen af, en uit mijn binnenzak haal ik een elpee tevoorschijn. De hoes die me nooit eerder in het oog sprong, is vandaag een doorn: Vrolijk zingende blanke kinderen op de voorgrond. Een zwart-witfoto van bedelende Afrikaanse kinderen op de achtergrond. Tig keer zong ik: “Een kind onder de evenaar, is meestal maar een bedelaar…” En ik berustte. Uit mijn mouw schud ik sprookjes die we twintig jaar geleden op klasuitstap naar het Museum voor Midden-Afrika ter ore kregen. Al ontbrak in dit verhaal elk moraal. En ik berustte. Zonder schroom en schoenen slingerden we als menselijke ketting over de dansvloer wanneer ‘In Zaïre’ door de luidsprekers galmde. Niet wetende dat er in Mobutu’s Zaïre weinig reden om dansen was. En ik berustte. Het gevoel van ontzag dat het imposant beeld van Leopold II bij me losmaakte, zonder ook maar iets van de geschiedenis van het koloniaal verleden te kennen. En ik berustte. Zorgeloos in slaap gewiegd berustte ik. Het is díe onverschilligheid en tolerantie waaraan we ons, tot op vandaag, in grote getale schuldig maken. Mijn petit esprit is er eindelijk in geslaagd de olifant in de kamer te zien. Mijn geweten speelt op, en komt daarmee op gelijke hoogte met mijn misplaatst superioriteitsgevoel. De mantel die me voorheen warm hield, dwingt me nu op onderzoek te gaan onder de evenaar. Geen geweten zonder weten.  In mijn queeste die voortkwam uit eigenbelang, struikel ik over wortels ontkiemd uit datzelfde opportunisme. Onder het mom van beschavingswerken en de strijd tegen slavenhandel in zijn Congo-Vrijstaat trachtte Leopold II zoveel mogelijk kapitaal, macht en aanzien binnen te rijven. Op de kap van onderdrukte Congolezen en op grote schaal werd in Belgisch-Congo koper, goud en diamant buit gemaakt. En ook de steun van België aan de Staat van Katanga had als doel de rijke bodem te blijven exploiteren. Tot op vandaag investeert België liever in handel van Congolees coltan, dan in gezondheidszorg voor zijn gedupeerde delvers. De olifant in de kamer blijkt slagtanden noch slaagkans te hebben. Dé rode draad tussen bloedrubber en het bloed aan onze gsm’s is eigenbelang pur sang. Waar het doel voorheen de middelen heiligde, hekel ik vandaag mijn intenties om tot een hoger doel te komen: Een menswaardig bestaan voor iedereen, in een samenleving waarin gelijkheid, rechtvaardigheid en verantwoordelijkheidsgevoel voor de medemens centraal staat. Maar het is zinloos de gevolgen bij te schaven, als we de oorzaken ongemoeid laten. Pas wanneer álle Belgen de mantel der liefde voor onverschilligheid uitdoen, en de echte omvang van het geweld tijdens de koloniale periode erkennen, zullen de Congolezen het juk van de kolonisatie kunnen afwerpen. Het mag dan wel water onder de brug zijn, onze ‘sorry’ kan een begin zijn voor een nieuwe, zuivere stroming.  Mijn nederige verontschuldigingen richt ik dan ook aan de dwangarbeiders en slaven in Congo-Vrijstaat, en de gegijzelde vrouwen en kinderen die bang op hen wachtten. Ik verontschuldig me voor de landroof, terreur, uitbuiting en weerzinwekkende misbruiken door de Belgen onder Leopold II. Ik richt mijn verontschuldigingen ook aan de Congolezen in Belgisch-Congo, voor de apartheid en de vernederingen die daarmee gepaard gingen. Omdat we uw land en grondstoffen geroofd hebben, en u met geweld dwongen tot arbeid. Ik verontschuldig me voor de propaganda van toen, waardoor we ons in België tot op heden laten beïnvloeden. Mijn verontschuldigingen bied ik aan, aan de Congolese troepen die het leven lieten tijdens gevechten in de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Omdat we uw moeder, identiteit en land afnamen, richt ik mijn verontschuldigingen aan de metissen. Ik verontschuldig me ook aan hun moeders, voor de immense pijn die we hen daarmee hebben aangedaan. Mijn verontschuldigingen ook aan de zogenaamde boys, voor het misselijkmakend minderwaardigheidsgevoel dat u door ons werd opgedrongen. Aan de évolués wil ik me verontschuldigen, voor de ambigue term alleen al, en de verscheurdheid die het met zich meebracht. Ik verontschuldig me voor de sabotage van het democratisch proces na de onafhankelijkheid, en de door ons gecreëerde puinhoop die we achterlieten. Mijn oprechte verontschuldigingen aan de familie en aanhangers van Patrice Lumumba, voor het Belgisch aandeel in zijn dood, en het daarmee wegvegen van de hernieuwde hoop. Ik verontschuldig me aan Congo en zijn vluchtelingen vandaag, voor de corrupte oorlog die we uit zelfverrijking mee in stand helpen houden. Ik verontschuldig me voor de koloniale nostalgie, waarbij onze racistische en paternalistische houding van toen wordt goedgepraat. Ik bied mijn welgemeende verontschuldigingen aan, aan de jonge generatie die - puur en zonder plan of oordeel - ontsproten is uit Congolese wortels. Sorry, voor de negatieve impact van mijn onbeschaafdheid op de vorming van uw identiteit en leven. Aan alle Afro-Belgen, en aan iedereen die op zijn manier kennis heeft moeten maken met de klappen van de zweep, zeg ik in naam van alle Belgen: “Je ne m’excuse pas. Mais, je vous príe de bien vouloir m’excuser.” Onze ivoren toren zit barstensvol barsten en is gebouwd op een fundament van drijfzand. Terwijl we steeds dieper wegzakken in een put die onze voorouders gegraven hebben, zie ik rechts en links van mij staatshoofden die hun kop in het zand steken. Voor we ten onder gaan, reik ik u hoopvol de hand. Laten we na een collectieve erkenning en verontschuldiging, sámen de Belgische geschiedenis herschrijven en de collectieve koloniale herinnering cultiveren.   Camille-Feuille

Camille-Feuille
0 0

Brief aan Jeanneke

Lieve Jeanneke, Een paar dagen na de start van die bevreemdende lockdown, hebben wij gejubeld en gelachen. Het voelde bijna ongepast om temidden van zoveel drama zo’n intens geluk te voelen. Alsof je de slappe lach krijgt tijdens een uitvaartplechtigheid. Maar er was nu eenmaal wonderlijk nieuws, zo massief dat het simpelweg niet te onderdrukken viel: in mijn buik zou een kind groeien. Jij! En groeien doe je volop. Nog 7 weken en dan maakt de wereld kennis met jou, en jij met de wereld.  Maar ik kan het niet helpen: ik maak me zorgen. Want op wat voor een wereld zal ik je zetten? Fraai is die er niet aan toe. Onze samenleving wankelt onder een pandemie. Er is een klimaatcrisis die met de dag tastbaarder wordt. En het publieke debat geraakt verzuurd met polarisatie, racisme en gecrispeerde bekrompenheid. Op Facebook en in de media overstemt een handvol roeptoeters al wie zich kwetsbaar opstelt, al wie niet meekan, of wie vooral een knuffel nodig heeft.  Net nu iedereen nood heeft aan wat mildheid, trekken velen zich terug in het starre eigen gelijk. De muurtjes rond de eigen mening worden hoger, wat zich daarachter afspeelt, wordt minder zichtbaar en moeilijker te ontrafelen. Net nu een klein gebaar van vriendelijkheid, zoals de glimlach van een toevallige passant, zo’n deugd zou doen, verdwijnt die achter een masker. Corona heeft ons veel afgepakt, maar misschien wel vooral: de vanzelfsprekendheid en spontaniteit van het alledaagse. En toch. Terwijl jij veilig in mijn buik groeide, groeiden er ook mooie dingen in Vlaanderen, dingen waardoor we weer hoop kregen dat het alsnog goed komt. Zoals Herman Van Veen het zingt: de wereld is niet mooi, maar jij kan haar een beetje mooier kleuren.  Want misschien lijk je wel op je tante, die elke dag de stormloop aan ongeruste patiënten in haar huisartsenpraktijk trotseert. Of op die andere tante, die er op alle mogelijke manieren voor zorgt dat nieuwkomers toch nog Nederlands kunnen leren en hier een toekomst kunnen opbouwen. Misschien heb je wel wat weg van die Afghaanse vriend die al zoveel tegenslagen kende en ook nu weer rechtkrabbelt. Of heb je de ruime blik van die kranige grootnonkel, die zich ondanks zijn ziekte zorgen maakt om mensen in armoede. Of misschien ontpop jij je wel tot een soort van sociale superlijm, zoals die ene vriend die onze vriendengroep op creatieve wijze bij elkaar weet te brengen. Misschien treed jij wel in de voetsporen van die zeldzame experte die de nuance zoekt en ruiterlijk toegeeft dat zij het ook allemaal niet zo goed weet.  Of word je zoals die koppige buurman, die blijft klappen voor de mensen in de zorg, nog lang nadat iedereen daarmee gestopt is.  Misschien raak je wel geïnspireerd door die zonderling, die tussen al het geweeklaag door, mildheid predikt. Mildheid tegenover onszelf en tegenover elkaar. Of krijg je energie door die kleine, maar groeiende groep politieke leiders, die de strijdbijl en het gekibbel begraaft, en zich eindelijk echt wil inzetten voor de toekomst van ons allemaal. Wat zijn we ontzettend benieuwd naar jou. Zal je de schone krullen van je vader hebben, en de aanstekelijke lach van je moeder? Of erf je ons piekergedrag en je moeders ambetante voeten? Maar vooral: wat voor iemand zal je worden? Soms dromen we daar hardop over. Dan word jij een handelaar in goeds, een geluksmarchand die wiegende bomen plant, een bellenblazer onversaagd, die alles en iedereen met vrolijke glans belaagt. Een liefdesverspreider, een armoedebestrijder, een onvermoeibare levensbegeleider. Maar het is niet aan ons om jouw pad uit te stippelen. Word maar gewoon helemaal wie je zelf wil. En ongeacht wat de toekomst brengt: jij bent er nu al in geslaagd om de wereld mooier te maken de voorbije maanden. Uitkijken naar jouw komst was een kristalhelder lichtpunt, het bracht ons en onze families en vriendengroepen dichter bij elkaar, en deed ons beseffen wat er echt toe doet. En nee, onze samenleving is er nog niet. We hebben nog heel wat voor de boeg. Maar maak je maar geen zorgen, daarvoor is het nog te vroeg. Veel te vroeg. Bemoedigende groetjes, Je mama in spé (en je papa schreef mee)   Auteurs: Lies Steurs (17-11-1990) & Hendrik Moeremans (27-07-1987)

LiesSteurs
86 0

Een onvergetelijke vakantie...

Beste Vlamingen “Met een gigantische snelheid razen we door de lucht. Ik zit op een vliegtuig met aan boord nog twintig andere reizigers. we zijn verplicht om onze gordel aan te houden tijdens onze lange vlucht van 258 dagen. Op dit moment is onze vliegreis bijna afgelopen, we komen morgen eindelijk aan land. Ik ben blij en opgelucht tegelijkertijd want de vlucht was eentje van lange tijdsduur. Ik vind het spannend om terug te keren naar het land waar ik oorspronkelijk op de wereld ben gebracht. slapen zal moeilijk worden met al de gevoelens die door mijn hoofd spoken. Zullen mijn grootouders nog leven? Liesl mijn oude schoolvriendin, zou ze mij nog kennen? Ik heb geen besef van hoe laat het ondertussen is want tijd bestaat hier niet. Ik kijk door het raampje van het vliegtuig en droom weg in de weelde van de verschillende lichtbronnen die rechtstreeks op het netvlies van mijn ogen vallen. Ik begin een beetje slaperig te worden. Ik pak een deken en mijn vestje zodat ik mij kan klaarmaken om te verdwalen in mijn onvoorspelbare dromen. Dit was het voor vandaag. Morgen ben ik weer terug! Sven Wirix” Op het moment dat ik het dagboek sloot verloor het vliegtuig zijn evenwicht. Het alarm gaat af maar omdat alle passagiers aan het slapen waren, heeft niemand het alarm opgemerkt. De piloot heeft zijn best gedaan om zijn koers verder te zetten maar tevergeefs. Het vliegtuig stort neer op aarde. Alle passagiers zijn buiten bewustzijn behalve één persoon, namelijk Sven. Hij kijkt naar boven en kan niet begrijpen wat er zich allemaal afspeelt. Hij kruipt naar het mobieltje dat ligt te rinkelen op tien meter afstand verwijdert van hem. Hij is zwaar getroffen door de crash, hij verliest veel bloed en kan moeilijk ademen.Met alle moed pakt hij het mobieltje en belt hij de hulpdiensten. Het laatste wat hij zag waren de blauwe zwaailampen die zijn richting uit kwamen. “Het werd opeens zwart voor mijn ogen. Ik kan me nog vrij weinig herinneren wat zich daar afspeelde op het moment van de crash. De verplegende robot die mijn bloedwaarden kwam opmeten en de nodige medicamenten op mijn nachtkastje van mijn kamer achterliet, vertelde mij dat ik een maand in coma heb gelegen. Ik schrok natuurlijk enorm van wat de robot mij vertelde. Hij had ook positief nieuws, ik mocht morgen eindelijk het ziekenhuis verlaten! Mijn ouders hebben het helaas niet overleefd, telkens als ik er over begin te praten krijg ik het zwaar. Ik heb het er liever niet over. De zon duikt onder de horizon en de avond valt. Dit was het voor vandaag. Tot Morgen!” Sven werd de volgende dag wakker gemaakt door de brandende zonnestralen die door het grote glasraam op zijn gezicht schenen. Om negen uur werd hij ontslagen uit het ziekenhuis. Voordat hij uiteindelijk mocht gaan moest hij nog een test op het coronavirus doen. Hij lag met zijn lichaam bekrompen op het bed en de robot maakt een hersenscan. Op basis van de hersenactiviteit kon de zorgrobot zien als de hersenstructuur van de persoon verandert was of de oorspronkelijke vorm had. Vol enthousiasme stapte hij naar buiten maar die vreugde was van korte duur. Alles was verandert. De gehele samenleving was verandert, net zoals de sociale en samenhangende omgeving waar hij was opgegroeid. Hij zag zelfrijdende voertuigen, ook krioelde het van de fietsers en voetgangers. Slenterend zette hij een stap richting de stoep maar ver geraakte Sven niet. Hij bewoog van links naar rechts en zijn evenwicht was ook niet optimaal. Eenmaal aangekomen bij de supermarkt wreef hij diep in zijn ogen. Ze voelden aan alsof ze al dagen niet meer waren geopend. Een felle lichtflits was alles wat hij zag. Hij was op zoek naar de knapperige zoete kaneelbroodjes die zijn oma altijd maakte toen ze nog leefde. De broodjes waren altijd mooi goudbruin met een egaal laagje glazuur bovenop. Hij kreeg het water in zijn mond. Zijn oog valt op een hoekje van de winkelrek waar de producten uitgestald staan. Er steekt een minuscuul opgevouwd briefje tussen de spleet van de rek. Hij pakt het briefje voorzichtig op en plooit het open. “Vandaag 18 Oktober 2020. Complete volksverhuizing richting Mars wegens coronacrisis.” Sven schrikt en door zijn reactie dwarrelt het papiertje op de grond. Hij zet het op een rennen en verstopt zich in een verlaten achterbuurt waar de vele drugsdealers zich verschuilen en  de muren zijn volgespoten met de meest vulgaire graffiti.  “Iemand help! Ik kan dit niet meer! waar, waar zijn mijn ouders? Ze waren dood gebleven in het ongeluk. Iemand die mij alstublieft wilt uitleggen wat er allemaal is gebeurd? Ik ben zo verward. Radeloos. Alles is zo veranderd, en met alles bedoel ik de hele wereld. Letterlijk alles! Toen ik voorbij de kassa’s rende in de supermarkt merkte ik op dat er helemaal geen caissières waren. De gehele betaling werd automatisch geregistreerd en het geld werd van de persoon zijn bankrekening gehaald zonder iets te tonen.” Toen ik aan het schuilen was in de achterbuurt zag ik een kleine hond. Het was geen puppy meer want de hond had geelbruine tanden,verwarde grijze haren en zijn mobiliteit was uitermate slecht. Ik strompelde naar het hondje en gaf hem een naam. Ik noemde hem Max want zo heette mijn vorige viervoeter die helaas twee jaar geleden overleden was. De hond gedroeg zich vreemd, precies alsof hij me iets wou laten waarnemen.” Met de hond voorop, volgt Sven zijn spoor. Samen doorkruisen ze de zijbuurten, het centrum van de stad en de verschillende natuurparken tot ze op een gegeven moment aankomen bij een trap. De hond keert weer terug naar zijn oorspronkelijke leefomgeving en Sven staart naar het bordje bij de trap :”l’histoire des catastrophes dans le monde de l’enfer”. Zonder erbij na te denken spurt hij naar de trap,ademt hij diep in, pakt hij de railing van de trap stevig vast en gaat stapvoets naar beneden waarna hij tenslotte arriveert. Hij ziet een groot boek liggen getiteld naar het bordje bij de trap. Met trillende vingers klapt Sven het boek open. In het boek staan alle rampen in van de voorbije jaren. Hij krijgt waterige ogen en leest verder. Na al die jaren is het allemaal duidelijk geworden. Het coronavirus werd zo intens dat een volksverhuizing genoodzaakt was. Mensen werden kannibalen en gingen hun eigen soort uitmoorden. Complete paniek brak uit want zowel overheid als de bevolking deed weinig aan deze grote crisis. Na het lezen van de allerlaatste pagina vouwt hij het boek toe met een gevoel van tevredenheid en loopt hij naar buiten. Hij pakt een foto tevoorschijn van zijn gezin, sluit zijn ogen en droomt over de mooie momenten die toen nog de realiteit waren.      

sven wirix
0 0

Veiligheid Verantwoordelijkheden en Plichten!

Hey,dag,hallo,hoi,… Vlaanderen   Ik zou het graag willen hebben over de veiligheid van bepaalde dingen die spijtig genoeg dagelijks gebeuren. En waar niet heel veel mensen zich druk over maken, of ook niemand die hier iets aan doet. Daarvoor ben ik hier! Ik zal jullie mijn kijk op bepaalde dingen   Ik heb een groot probleem met de VEILIGHEID in Vlaanderen. Niet alleen voor meisjes maar ook voor jongens, omdat ik altijd iedereen hoor zeggen dat meisjes hun niet veilig voelen. ik denk dat dit ook zo is voor jongens. Maar die geven het gewoon veel minder snel toe. Met veiligheid bedoel ik niet alleen de veiligheid buiten, maar ook de veiligheid online. Ik vind het belangrijk dat iedereen zich veilig voelt. En niet dat als we rond 10 uur nog buiten zijn, en alleen naar huis zouden moeten dan nog moeten denken over wat je zou doen als er iemand stopt, of moeten nadenken over wat je allemaal zou kunnen doen als er iemand je zo maar zou aanraken, ik weet dat heel veel vriendinnen dit maar normaal vinden, maar zelf denk ik zelf dat dit helemaal niet normaal is en dat dit onderwerp zo genormaliseerd wordt dat niemand het als een groot probleem gaat zien, terwijl dit wel zo is. Ik heb ook al eens meegemaakt, toen school was gedaan en ik nam de bus naar huis zoals ik elke dag doe, ik stapte af met een vriendin. We zagen een man in de auto zitten die naar meisjes was aan het kijken en ondertussen was hij aan het masturberen. Hij zag ons ondertussen ook al en begon allemaal signalen en tekens te doen dat we naar hem moesten komen. Tuurlijk hebben we dit niet gedaan, maar voor jongere meisjes is dit wel een groot probleem die zouden misschien nog niet weten wat hij is aan het doen en ook niet wat zijn bedoelingen. We hebben uiteindelijk een hele omweg gedaan en sindsdien hebben we toch wel een beetje schrik. Ik vind het heel onlogisch dat wij zelf stappen moesten ondernemen, en dat dit gewoon “normaal” lijkt. Meerdere mensen hadden die dag ook die zelfde man gezien er werd toen ook naar de politie gebeld, maar die zijden dat ze hier niet echt iets aan konden doen. OMDAT HIJ ONS NIET FYSIEK AANRAAKT!!! VINDT U DIT ZELF NORMAAL? Momenteel zitten we ook aan meer dan 4000 aangiften die jaarlijks gedaan worden voor verkrachting voor zowel jongens als meisjes, ik vind dit persoonlijk heel veel en dit getal is nog niet eens iedereen er zijn heel wat meisjes en ook wel jongens die al eens aangetast of verkracht zijn geweest, maar hier gewoon niks over durven zeggen. Ik vind het heel belangrijk om hier iets aan te doen, ik weet zelf ook wel dat het niet makkelijk is om iemand voor zijn daden te stoppen, maar ik heb hier misschien een oplossing voor door naar elke persoon in Vlaanderen een brief te sturen, waarin ze gewoon 1 vraag moeten beantwoorden of we zouden dit ook kunnen doen via een mail. De vraag zou dan zijn op welke plaats voelt u zich onveilig zowel overdag als overnacht en dan zouden we de antwoorden met elkaar kunnen vergelijken en zien op welke plaatsen de meeste mensen zich onveilig voelen. Dan zouden we daar misschien camera’s kunnen plaatsen als het een openbare plaats is of we zouden ook politieagenten kunnen inzetten op die plaatsen die er misschien meerdere keren per dag voorbij zouden kunnen rijden. Er is wel een kans dat het probleem zich dan gaat verplaatsen naar andere plaatsen, maar dan moeten we met iets beters komen. En om de veiligheid niet alleen op straat te veranderen, maar ook online zouden we misschien onder elke foto die je stuurt op snapchat een watermerk zetten. Voor de mensen dat niet weten wat een watermerk inhoudt; dit is een logo, tekst of het zou ook een patroon kunnen zijn, dat wordt toegevoegd aan een drukwerk, foto’s, documenten om de echtheid aan te tonen of om het doorsturen/ kopiëren van bijvoorbeeld de foto tegen te gaan. Ik denk persoonlijk als we dit merk automatisch zouden zetten op elke foto dat online wordt gezet of verstuurd wordt, dan zou dit sterk helpen bij het niet verder verspreiden van bijvoorbeeld naaktfoto’s en dan zou je ook direct weten wie de persoon is die de foto heeft doorgestuurd, dus dan zou je die ook makkelijker kunnen straffen. En dan zou je het ook kunnen voorkomen dat die foto’s of video’s verspreid zouden worden op school. Want ik denk dat dit heel zwaar is voor de meisjes of jongens die dit meemaken door 1 misschien domme fout, al vindt ik het geen fout, want je mag zelf gewoon nog kiezen wat je doet en als je zelf vindt dat je er goed uitziet en dit wilt delen met iemand dan kan en mag dat gewoon. Dus ik vind niet dat de meisjes of jongens die die naaktfoto’s doorsturen naar iemand niet in fout zijn maar wel de personen die die foto’s dan gaan verspreiden.   Ik hoop dat hier iets aan gedaan zal worden, ik hoop dat jullie iets doen met mijn irritaties en oplossingen.   Vriendelijke groet, Lara De Bock :)

lara1
1 0