Mijn brief aan Vlaanderen
Lief, eigenwijs Vlaanderen,
Waar zal ik beginnen? Hoe overwin ik mijn angst voor het kale, witte en lege blad? Genoeg stof om over te schrijven denk ik dan, al verkies ik een kaal, wit, leeg blad boven een blad dat langs beide kanten omhoog krult, omdat het het gewicht van de melige coronawoorden of het coronageklaag niet langer kan dragen. Alsof het blad zich niet langer recht en overeind kan houden en noodgedwongen een andere vorm moet aannemen om verder door het leven te gaan. Een voorbode?
Wordt het niet eens tijd dat we écht met elkaar gaan praten? Verbinding maken, zo heet dat dan. Connecteren. Luisteren. Elkaar diep in de ogen kijken. Waar we elkaar vroeger tegenkwamen op straat en elkaar steevast aanspraken over hoe koud, warm of regenachtig het wel niet was en dat het in Vlaanderen wel altijd iets was qua weer, nemen we nu een grote bocht om elkaar niet te moeten aanspreken. Wanneer we beiden onze bocht te klein hebben ingeschat (lees: risicoalarm!) laten we maar al te graag het codewoord ‘corona’ vallen om het ijs te breken. Het codewoord ‘weer’ is immers niet langer in de mode.
Maar wat weten we echt over elkaar? We hangen witte doeken buiten uit solidariteit voor alle zorgende mensen. We komen om 20 uur dagelijks op de stoep staan voor een hartverwarmend applaus en kijken naar het nieuws, want iedereen kijkt tegenwoordig. Tijdens het weekend lezen we massaal boeken (want dat is opnieuw hip!) of trekken we massaal de natuur in om te genieten, want hé besef jij eigenlijk wel hoe prachtig die is? Onze zintuigen krijgen een ongelofelijke boost: de geur van de lente was nog nooit zo lekker fris, de smaak van een kopje zelf gezette kruidenthee was nooit eerder zo puur, hoewel iedereen in zijn kot blijft, zag ik nooit zo veel mensen als nu. Misschien sta ik het mezelf toe om mensen te zien, want ik heb tijd. Tijd om te ont-moeten. Wanneer ik mijn buurvrouw zie, kijk ik haar ook effectief aan met doortastende ogen; ik hoor opnieuw vogels fluiten of heb opnieuw oor voor vragen in de gesprekjes met mijn collega’s.
Plots hebben we zeeën van tijd: geen gehaast meer om ’s avonds te gaan zweten in de fitness, geen files op onze snelwegen, een ongestoorde nachtrust aangezien er amper gerij op de baan is, tijd om er voor elkaar te zijn. Net op een moment dat je niet bij elkaar mag zijn. Hoe ironisch is dat? We beseffen pas wat we hebben eens we het niet meer hebben, zo gaat dat in het leven. Even geloof ik dat de wereld er ‘na corona’ helemaal anders zal uitzien.
Tot de files hervatten en mensen opnieuw claxonneren, omdat ze schijnbaar haast hebben en hun leven belangrijker is dan het jouwe. Tot mensen opnieuw al te graag in hun auto springen om in het weekend naar een Vlaams bos te rijden en daar de hele namiddag te jammeren over de sterk toegenomen milieuverontreiniging en de teloorgang van de bossen uit de buurt. Tot mensen bij de heropstart van de horeca juichend zoals gekken cafés bestormen om toch een van de eerste tien Duvels te kunnen consumeren en met al hun niet-bubbel-vrienden al gsm’end rond de tafel te zitten. ’s Avonds komen ze dronken thuis, waar hun wit (of intussen beigegrauw) doek natgewapperd aan hun voordeur kleeft. Een solidariteitsteken. Om te tonen dat we om anderen geven. Tot het nieuws over de vluchtelingencrisis wordt weggefilterd. Gezinnen in bootjes op zee, hongersnood door oorlog. Deze thema’s bevatten het codewoord ‘corona’ niet, dus komen ze amper aan bod. Tot een nieuwe weg naar ‘poenpakker’ wordt blootgelegd, een nieuwe business wordt opgetrokken. Mondmaskers of alcoholgel verkopen is dé nieuwe goudmijn voor dummies. Vergeet het opstarten van jouw eigen frituur ‘de gouden saté’, maar bedruk mondmaskers en troef hiermee je concurrent af. Hoe alles in se weer vanuit de kapitalistische hoek bekeken kan worden. Al 491 dagen leven we zonder regering en maken we meerdere crisissen door. Hebben we intussen dan al geleerd om écht met elkaar te praten? Wie zijn wij?
Ik wil niet negatief klinken, want negativisme is net een deel van het traag doorsijpelende vergif in Vlaanderen. Daar we vroeger negatief waren over het weer, zijn we het nu over corona. Trends veranderen, de aard van het beestje blijft. Toch ben ik er van overtuigd dat we van Vlaanderen geen grote verandering mogen verwachten. Alle verandering begint bij onszelf. Wij zijn Vlaanderen, Vlaanderen heeft ons nodig. Kleine beetjes maken een groot verschil: onze zintuigen naar waarde leren schatten en hun werk laten doen, genieten van de o-zo-kleine dingen in het leven, elke dag een held zijn voor je medemens door een kleine banale actie, een luisterend oor, een helpende hand of een bemoedigend schouderklopje. Het zijn die zaken, waar Vlaanderen nood aan heeft.
Het blad papier raakt niet vanzelf ontkruld van de coronaplooien, noch zijn er grote, nieuwe, ingenieuze ideeën nodig om het papier te ontkrullen. Wanneer iedereen het met zijn eigen talent, zijn eigen kijk met zin voor diversiteit en zijn positieve blik aandurft om het papier met beide ogen aan te kijken en langs de zijlijn te helpen trekken, wordt het papier zo weer strak. Of we beslissen met z’n allen om het papier gekruld te laten en voortaan met gekruld papier door het leven te gaan. Een nieuwe standaard. Een eigenwijs Vlaanderen waar iedereen van droomt.
Een warme, niet-virtuele knuffel,
Hanne