Annelies Vervoort

Gebruikersnaam Annelies Vervoort

Teksten

Persuasieve brief CM

Mevrouw Voornaam Achternaam Adres Huisnummer Postcode Stad     16-06-2016   Uw persoonlijke aansluiting vanaf 15 juli 2015                         Geachte mevrouw Achternaam   U begon te werken op 15 juli 2015. Vanaf deze datum moet u in eigen naam aansluiten bij het ziekenfonds. Eens uw aansluiting in orde is, ontvangt u de terugbetaling van bijvoorbeeld doktersbriefjes op uw eigen rekening. Wordt u ziek, dan kunt u beroep doen op CM voor een ziekte-uitkering. Voor 6,30 euro per maand geniet u van heel wat CM-voordelen. Ontdek onze voordelen en diensten in bijgevoegde folder.   Wat moet u doen om uw aansluiting in orde te maken? Vul op het aansluitingsformulier de ontbrekende gegevens aan. Vergeet het formulier niet te ondertekenen. Als u in de toekomst de CM-bijdrage vier keer per jaar met een domiciliëring wilt betalen, vul dan het formulier mandaat SEPA - Europese domiciliëring in. Als u het niet invult, ontvangt u telkens in het begin van het jaar een overschrijving. U ontvangt binnenkort sowieso nog een overschrijving voor de CM-bijdrage die u nog moet betalen vanaf 15 juli 2015. Steek de ingevulde documenten in de bijgevoegde terugstuurenvelop. Stop de envelop in een CM-brievenbus in uw buurt. Een overzicht van de CM-brievenbussen vindt u op www.cm.be/brievenbus.   Als u nog vragen hebt, kunt u een van onze medewerkers bellen op het nummer 014 40 31 11 of e-mailen naar regiomechelenturnhout@cm.be.   Met vriendelijke groeten     Annelies Vervoort Consulent

Annelies Vervoort
0 0

Kleine schatten

Buren, iedereen heeft ze, niet iedereen kent ze. In de straat waar we tot vorig jaar in augustus woonden, hadden we schatten van buren. José, de alleenstaande sportieve vrouw die haar moeder thuis heeft verzorgd tot ze 96 werd. De sterke Annie, die haar zieke man Piet liefdevol steunde, ondanks zijn nukken. Die waren het gevolg van een hersenbloeding die hij kreeg net op het moment dat ze wilden beginnen genieten van het leven. Karel en Simonne, die ook al wat sukkelen met hun gezondheid maar toch alles doen om de cateringzaak van hun zoon vooruit te helpen. Het waren prachtexemplaren van buren. En ook in onze nieuwe straat hebben we het winnende lot gewonnen.   Mijn zoontje Klaas raapt de eitjes van onze kippen maar ook buurjongen Kobe helpt mee en krijgt een deel van de buit. Joke, de mama van Kobe is kinderpsycholoog en geeft al dan niet gevraagd haar opvoedingsinzichten aan mij door. Ook de opruiminzichten van Marie Kondo deelt ze met mij. Zo moet ik alles wegdoen waar ik niet blij van word. Ik besluit dat ik dat zeker ga doen, maar ik zie in gedachten al een container voor het huis staan. Ik stel het nog maar even uit.   De diepvriezer van nummer 22 verhuist wegens verbouwingswerken tijdelijk naar nummer 28, daar was achteraan in de garage nog een plaatsje vrij.  De ijskast die overbodig was op nummer 17, vindt dan weer onderdak bij ons. Eén keer per jaar heeft hij dienst tijdens de jaarlijkse straatbarbecue. Op die dag sleept de Thaise vrouw van nummer 19 de ene schotel loempia’s na de andere aan. Het lijkt alsof ze die dag wil goedmaken dat haar gepensioneerde man 364 dagen per jaar zuur kijkt naar alle buren. Maar op de straatbarbecue is hij el sympatico zelve. Of toch vergeleken met de rest van het jaar, het contrast is groot. Als de jongens zich als meisjes moeten verkleden voor school en omgekeerd, wissel ik met de mama van nummer 5 kleren uit. Handig toch.   Kinderen hollen in onze doodlopende straat naar de paardjes in de wei. Ze amuseren zich in het speelhuisje dat voor iedereen staat opgesteld op een bouwgrond. Ze lenen elkaars fietsen en go-carts, plukken onkruid en krijten de hele straat vol. Ik hou ervan. Ik voel me goed in deze straat waar je het gevoel hebt dat je overal mag aankloppen voor een bus melk of wat suiker. En waar dingen gedeeld worden alsof het de normaalste zaak is van de wereld. Waar hulp geboden wordt voor grote en kleine problemen. Voor de tweede keer jackpot dus.    

Annelies Vervoort
0 0

Gezichtsexpressie is voor mij de toon van je stem

Onderweg naar Mechelen, waar ik Stefan Van den Bergh en Heidi Algoedt ga interviewen voor Lont, vraag ik me af hoe het interview zal verlopen. Ik ken namelijk geen woord gebarentaal. Ik kom Heidi en Stefan op de gang tegen terwijl ze in gebarentaal praten. Ik voel me eventjes een analfabeet en zelfs een buitenstaander, omdat ik er niets van begrijp. Zo moet iemand die doof is zich dus constant voelen in een wereld vol klanken, muziek, gesproken taal. Maar dit gevoel duurt maar even. Stefan en Heidi stellen me direct op mijn gemak en wat er volgt is een interessante babbel om naar te luisteren én kijken.   Heidi, vertel eens over je interesse in gebarentaal. Hoe is die er gekomen? Heidi: Goh, ik was een beetje curieus eigenlijk. Je leert de Franse en Engelse taal op school. Maar daarnaast zie je nog zoveel mensen waarmee ik ook wil kunnen communiceren. Aan het loket heb ik enkele keren contact gehad met doven en als je dan alles moet opschrijven is dat wel moeilijk. Dus het is vooral uit interesse. Ik volg één avond per week les in het CVO Crescendo in Mechelen. Zijn er veel plaatsen in Vlaanderen waar je gebarentaal kunt leren? Heidi: In Mechelen kun je de vrije cursus gebarentaal volgen en de tolkenopleiding. Verder kun je het volgen in Gent, Antwerpen, Leuven, Turnhout,… Op de website van Fevlado kun je de cursussen raadplegen. Het is verspreid over Vlaanderen. Stefan: Ze zoeken dove personen om les te geven. Ik heb vroeger nog lesgegeven op veel plaatsen. Heidi: Mijn leerkracht dit jaar is een tolk. Vorig jaar had ik een dove leraar en dan leer je veel meer omdat je gebaren moet gebruiken. Ik zit nu op het einde van de cursus, die duurt drie jaar. Hoe wordt de gebarentaal aangeleerd? Leer je eerst het alfabet? Heidi: Het begint heel simpel met vormen, gemakkelijke gebaren zoals mama, papa, feest, ouders,… Je leert tijdens de eerste lessen ook al vingerspellen en geleidelijk aan komen er gebaren bij. Je oefent die dan ook in. Het is eigenlijk zoals je een andere taal leert. Stefan: Het is een heel visuele taal en je moet echt naar elkaar kijken. En wat ga je na je opleiding doen? Heidi: Ik ben aan het nadenken of ik nog aan de opleiding voor tolk zou beginnen. Je moet dan twee dagen in de week gaan of 1 dag en twee avonden. Dat is veel intensiever. Ik heb vier kinderen dus ik weet nog niet of dat ik ga kunnen combineren. Maar op het werk ga ik blijven communiceren met Stefan. Ook in de dovenclubs ga ik vaak mee gaan wandelen enzo. Voor de avondschool deed ik dat al als opdracht maar ook na de opleiding ga ik dat blijven doen. Gebarentaal kom je overal tegen. Een paar weken geleden waren wij op vakantie in Engeland en ik zag in een klein stadje twee vrouwen gebaren maken. Je komt het dus overal tegen. Vorig jaar ging ik mee als technische ploeg van een Kazoukamp. Er was een camping naast het logement en daar waren dove mannen aan het kamperen. Het was wel leuk om een praatje met hen te doen. Die mannen hebben mij toen ook geholpen met het dragen van een heel zware gasfles (lacht), dat was wel leuk. Als je een beetje moeite doet bij dove personen, kun je wel communice-ren. Velen kunnen ook liplezen. Dove personen zijn niet raar, ze maken wel veel gestes en hebben veel mimiek maar het is gewoon hun taal. Ik las dat Vlaamse gebarentaal nog maar 10 jaar erkend is. Is gebarentaal dan niet universeel? Heidi: Overal vind je gebarentaal maar er zijn wel verschillende gebarentalen. In België heb je ook gewoon de Vlaamse en Waalse gebarentaal. De Vlaamse gebarentaal is nu 10 jaar erkend. In het Vlaams heb je dan ook nog eens vijf regio’s en dus dialecten. Naargelang de dovenschool verschilt dit. Een West-Vlaming gebaart dus helemaal anders dan een Limburger. De Vlaamse gebarentaal is dus nog altijd geen officiële taal zoals het Nederlands, Frans en Duits in België. Maar het is wel erkend voor het parlement. Een andere gebarentaal moet je dus ook gewoon leren? Stefan: Je kunt wel heel wat gebaren oppikken van een ander maar je moet een mix zoeken van woorden die je allebei kent van elkaars taal. Via alle filmpjes op de sociale media pik je wel snel gebaren op van andere talen. Net zoals bij de gesproken taal. Er bestaat wel een internationale gebarentaal maar die ken ik niet omdat ik weinig buitenlandse contacten heb. Stefan, jij bent helemaal doof? Zie je het zitten om te vertellen of dit aangeboren is of door een letsel dat je opliep? Stefan: Mijn mama had rode hond zes maanden voor ze zwanger werd en daardoor ben ik doof geboren. Het is niet erfelijk, mijn broers en zussen horen. Ik ben de oudste van vier kinderen. Welk werk doe je juist op CM? Welke invloed heeft dit op je werk? Ik werk op Gezonheidszorg, verificatie. Ik ben verantwoordelijk voor de groepmailbox. Ik ben ook verantwoordelijk voor het archief, dus het opzoeken van gevraagde stukken. Ik heb twee schouders en twee verantwoordelijkheden. Ik doe dit werk nu veertien jaar. Er komt wel altijd maar werk bij (lacht). Ik werkte vroeger bij Fevlado. Ik was heel gedreven om mensen doofbewust te maken en vertelde veel over de dovencultuur. Nu ik hier werk, is dat natuurlijk minder. Hoe communiceer jij met directe collega’s? Veel via liplezen, niemand van hen kent gebarentaal. Als collega’s goed articuleren, traag praten, dan kan ik hen wel verstaan. Maar collega’s die niet goed kunnen articuleren, mijd ik wel eens omdat het contact moeilijk is. Sommigen durven mij precies ook niet aanspreken. Het is niet zo moeilijk om te praten. Als iemand mij wil aanspreken, dan moet je mij even langs voor benaderen of aantikken zodat er oogcontact is. Dan pas kunnen we communiceren. Heidi: Soms is het beter om slechts enkele belangrijke woorden uit een zin duidelijk te zeggen, zo kan Stefan het wel begrijpen. Want een lange zin, is voor hem heel moeilijk. Heb je problemen met dialecten? Stefan: Ik hoor niet of het Nederlands is of een andere taal die je praat, ik hoor geen tonen. Maar ik kijk wel goed naar je mimiek en zo zie ik veel. Aan het uiterlijk zie ik natuurlijk soms ook al iets. Heidi: Zo ziet Stefan als eerste aan mij dat ik een mindere dag heb. Hij komt rapper vragen wat er scheelt omdat hij iets merkt. Een directe collega van mij heeft dan soms nog niets in de gaten. De expressies van het gezicht zijn voor Stefan de tonen. Welke hulpmiddeltjes heb jij in het dagelijkse leven? Stefan: Thuis heb ik een flitswekker om wakker te worden en ook een flitsbel. Ik communiceer veel via de computer en sms. Vroeger moest ik heel vaak aan mijn mama vragen om voor mij naar de dokter of tandarts te bellen. Door de technologische evolutie ben ik nu veel zelfstandiger geworden. Er is ook een speciaal noodnummer bij de politie voor doven en ook een apart nummer bij een gasgeur. Ik heb dat al eens gebeld toen ik een gasgeur rook. Ze zijn direct gekomen. Alle communicatie gebeurt dan verder via sms. Heidi: Dove personen kunnen een tolk inschakelen via het CAB (Communicatie Assistentie Bureau voor Doven, n.v.d.r.). Twee weken op voorhand moet je een tolk aanvragen. Er zijn niet genoeg tolken dus het is altijd hopen dat er een tolk mee kan naar de dokter of naar een vergadering bijvoorbeeld. Er zijn veel meer mensen nodig die tolk willen worden. Het is een beroep met werkzekerheid, dat is zeker. Als tolk help je andere mensen dus je haalt er voldoening uit. De technologische vooruitgang helpt doven vooruit? De technologie evolueert en dat komt de doven echt ten goede. Ook op het werk komen we door de technologie op hetzelfde niveau als horenden te staan. Dove kinderen presteren ook beter op school dankzij de moderne technologie. Vroeger werden dove kinderen altijd in ambachtsrichtingen zoals bakker, timmerman e.d. gestoken. Nu is dat niet meer het geval. Er zijn nu heel veel kinderen met een cochleair implantaat (na een cochleaire implantatie wordt de gehoorzenuw elektrisch gestimuleerd bij personen met doofheid, n.v.d.r.). Een CI is niet altijd de beste oplossing. Er zijn voor-en tegenstanders. Er zijn veel kinderen die een CI dragen maar ook nog de gebarentaal blijven praten. Het CI is een hulpmiddel maar geen mirakel. Ik ben van mening dat je beter gebarentaal blijft gebruiken dan afhankelijk te zijn van een CI. Is je partner doof of horend? Stefan: Ik heb een horende vriend en die kan perfect gebarentaal. Mijn vriend heeft heel snel gebarentaal geleerd omdat hij gevoel heeft voor taal. Hij spreekt acht talen. Wij begrijpen elkaar heel goed, zelfs zonder gebarentaal. Bij andere mensen is het soms veel moeilijker. Het is echt uniek. Hoe beleef jij muziek? Stefan: Ik voel geen muziek en heb er ook geen feeling mee. Ik voel wel trillingen en bassen. Heidi: Vorig jaar ging ik met vriendinnen naar een voorstelling van de muziek van Queen in gebarentaal. Ik ben Stefan daar toevallig tegengekomen. Dat was een heel mooie voorstelling. Heb je hobby’s? Stefan: Ja, genealogie. Ik ben eraan verslaafd. Ik ging ondertussen al heel ver terug via de stamboom van mijn grootouders en vond al een heel gamma aan voorouders. Heb je veel dove vrienden? Stefan: De dovenwereld is heel klein, op Facebook heb ik vooral dove vrienden. Vroeger ging ik vaak naar de dovenclub in Antwerpen en Mechelen, nu al wat minder. Waar stoor je je aan? Dat het liplezen soms niet zo vlot gaat. Toen ik hier begon te werken, was er niet aan de collega’s meegedeeld dat ik doof was. Dat zorgde toen toch wel voor misverstanden. Mensen vonden mij arrogant of dachten dat ik deed alsof mijn neus bloedde. Ze hadden de collega’s toen beter moeten inlichten. Nieuwe medewerkers weten het natuurlijk ook niet maar dit interview verhelpt dat wel. Op de Find it staat dat ik geen telefoons kan opnemen maar de collega’s kunnen mij natuurlijk wel e-mailen. Via e-mail heb ik de meeste contacten met collega’s. De communicatie is met de tijd sterker geworden. Een voordeel is dat ik geen telefonische permanentie moet doen (lacht). Bedankt voor deze interessante babbel Stefan en Heidi!    

Annelies Vervoort
0 0