O Nederland, waterland
Je beweegt met het water en de mens trekt steeds verder terug. Maar waar sta je straks; droog aan de kant?
Men zegt dat mijn woning zich gaat bevinden aan het strand.
Voor de kinderen ‘n badpakje, zwembandje, parasolletje en niets aan de hand.
De woelmuis, vleermuis zetten hun poot voor de woningnood. Maar ja als het water komt is het ook voor hen, verzuipen in een grote ziltige sloot.
Ach Nederland wees toch wijs, waar we met steeds meer oud en grijs zijn In het water kommetje, daar reikt en torrent de heuvelrug nu nog met een bijbelse gloed en maakt de wolf een ommetje.
Zijn wij van Duitse bloed en trekken wij naar het Duitse achterland; voorgoed.
Het zijn de woorden in ons volkslied en die kennen we goed en waar je serieus moet afvragen, ligt dit in ons gemoed?
Of is daarom ons volkslied zo goed?
en varen wij wel bij die vraag.
Met bootjes