Wintermelancholie
O lief, de vogels zijn teruggekomen,
hun gekwetter wervelt weer
als zuurstof door ons verborgene,
wij hebben het winters land verlaten,
de wind, ziedend door de ziel snijdend,
achtergelaten in het kantelen van ons
altijd bestaande lichaam.
Zijn bevroren luchtsporen meegenomen
naar de woning in ons hoofd waar
hemelhoge golven weer bloesems krijgen.
En ik wil weer schilderen op je hart, maar
mijn hand kreeg lang geen letter op papier.
Geloof me, dat ik ontwaken zal
in de avond van mijn onmogelijkheid
waar geen vers ons kan verzinnen.
En dat er vogelgekwetter zal zijn
in het licht van ons gedicht.