Hanne G

Gebruikersnaam Hanne G

Teksten

Maanmeisje HOOFDSTUK 1

Als haar stad niet bedreigd werd door natuurdemonen, kon Merliah misschien genieten van de gezellige drukte rond de tempel, de uitbundige muziek en aanlokkelijke geuren van vers gebakken brood en bramensaus. Nu wachtte ze vol spanning de ceremonie af, die hun lot zou bepalen. Haar lot.               Het groepje vrienden baande zich een weg door de menigte aan de rand van het plein. Een nieuwe stroom uitgelaten feestvierders duwde hen aan de kant, drong hen terug naar het zandpad dat de marmeren tegels van het donkere bos scheidde. Instinctief reikte Merliah naar haar opgestoken haar, om te controleren of de dolk nog op zijn plek zat. Niets aan de hand. Maar Merliahs hart bonkte in haar borst. Achter de kleurrijke lampionnen en bloemenslingers loerde de wildernis van Guran. Rododendrons en heesters ritselden in het avondbriesje. Klimop kronkelde ongebreideld over de lantaarns die het domein omzoomden.              Het Huis van de Maan lag midden in de wilde natuur. Het gebroken wit van de statige tempelmuren stak af tegen het donkere groen van de omgeving. Een oord van rust in een gevaarlijke, onberekenbare wereld.               Dit was de eerste keer dat Merliah het Feest van de Maangodin op het platteland bijwoonde. De eerste keer dat ze de prominente Tempel van Niyati met eigen ogen zag. Een sober gebouw in vergelijking met het Paleis van de Zon, maar minstens even indrukwekkend. De vele vleugels en paviljoenen die met zuilengalerijen en luchtbogen aan de Grote Hal waren verbonden, maakten het een organisch geheel. Hoge bogen en eenvoudig lijstwerk sierden de vaalwitte muren. Een grote zilveren koepel die uitliep in een spitse punt torende boven het gebouw uit. Onderaan het koepeldak waren op een brede doorlopende strook de fases van de maan afgebeeld. De spiraalvormige torens aan weerszijden van de gigantische ingang waren bezet met edelstenen die glinsterden in het rode avondlicht.              Maar het meest was Merliah onder de indruk van de weelderige natuur die het tempelcomplex omringde. Die was van een verraderlijke schoonheid. Zoiets had ze nog nooit gezien – in haar stad zou heerser Arasan dit nooit toelaten. Zóveel groen, zo dicht bij de mensen! Het zijn maar bomen en planten, probeerde ze zichzelf voor te houden. Maar één vleugje magura in hun wortels en dat vredige groen ontpopte zich tot de geniepigste moordenaars.               Merliah rukte haar blik los van de struiken met hun veel te donkere plekken en schaduwen. Ze haastte zich naar haar vrienden, die van een vlierbloesemdrankje nipten. Daarbij moest ze overhangende takken ontwijken en lette ze erop dat haar chique muiltjes niet vuil werden, tenminste niet voor het feest was begonnen. Een kelner bood haar een schaal vol lekkernijen aan. Merliah pakte twee honingkoekjes met glazuur in de vorm van een halvemaan en stak ze in één keer in haar mond.               Ze haakte haar armen door die van Nisa en Cem. Vanavond zouden ze plezier maken. Stiekem was ze opgelucht toen ze zich weer onder het volk mengden. De warmte en gezelligheid van de feestvierders voelde als een cocon, waarin ze veilig was.               Elk najaar zakten honderden bezoekers af naar het platteland van Guran om bij de Tempel van de Maan een van hun belangrijkste goden te vereren: Niyati de Lichte, de Maangodin die de mensen tegen onheil beschermde en hen de Ware Weg toonde.               Het plein liep over van het volk. Kleurrijke zijden stoffen mengden zich met sobere witte gewaden. Die laatsten waren de leden van de Tempel, dienaars van maanheerseres Silva. Zij onderhielden de connectie met de Maangodin door hun religieuze praktijken, ze vingen zieken en gekwetsten op en verrichtten wonderen door hun kennis van magura.              Weldra zou June daar tussen lopen. Merliahs hartsvriendin maakte zich op dit moment klaar voor de ceremonie waarbij ze ingewijd zou worden tot de Tempelkring. Merliah wilde de plechtige ceremonie voor geen haar missen. Ze frunnikte aan de paarse magnolia in haar gevlochten armband, die ze bij het slotritueel voor June in het water zou leggen. Ze probeerde er niet aan te denken dat hun beide levens vanaf nu voorgoed zouden veranderen.               Muziek steeg op uit alle hoeken van de tuin. Hoewel het dansfeest pas na de ceremonie en het plechtige avondmaal zou losbarsten, klonk er al volop trompetgeschal en getrommel. Mensen zwaaiden met zijden sjaals en dansten in kringetjes op de tonen van fluiten, violen en kithara’s. De lieflijke melodieën vulden Merliahs hoofd en hart. Haar benen begonnen spontaan mee te bewegen met de maat, haar saffierblauwe jurk deinde op en neer bij elke stap.               Terwijl Merliah met haar vrienden het uitgestrekte voorplein overstak, voelde ze zich plotseling naakt zonder haar mandoline over haar schouder. Al een jaar keken ze ernaar uit om op de Feestdag van Niyati met hun gezelschap op te treden bij de Tempel. Een unieke kans, die wel eens veel voor hun carrière als muzikant kon betekenen. Nu zouden alleen Nisa, Cem en Arvid muziek spelen op het feest. Enkele weken geleden viel een natuurdemon hun repetitieruimte binnen en verwoestte Merliahs kostbare mandoline. Verbrijzelde het tot op de splinter. Pijn borrelde als vloeibare lava op in haar borstkas. Ze drukte het weg, probeerde te genieten van de sfeer om haar heen. Dit was een buitenkans. Niyati’s feest kunnen vieren op het platteland, voor het eerst de wereld buiten haar stad Juro verkennen… Het gezelschap had een volledige dag gereisd vanuit Juro om het traditionele feest bij de Tempel bij te wonen, nu zou ze haar avond niet laten verpesten door een stelletje herrie schoppende natuurmonsters.               ‘Ben je er klaar voor?’ Nisa draaide zich naar haar om.Merliah voelde de spanning in haar buik. Ze forceerde een glimlach. ‘Tuurlijk.’ Ze knikte naar de brede marmeren treden die naar de Grote Hal leidden, waar de schaal met het heilige maanwater op de tempelleden wachtte. ‘De vraag is of June er klaar voor is’, grijnsde ze.

Hanne G
22 1

SYNOPSIS Maanmeisje

Merliah is een goedlachse, muzikale jonge vrouw met een rijk sociaal en cultureel leven. Er gebeuren echter vreemde dingen in haar geliefde stad Juro; een diep kwaad dat in de omringende natuur huist, dringt de stad binnen en terroriseert de bewoners, magische planten woekeren, gevaarlijke dieren en natuurgeesten veroorzaken chaos. De natuurwakers aan de rand van de stad waken over de veiligheid, houden de monsters buiten, maar deze bescherming is niet waterdicht. Merliahs droom van een carrière als muzikant wordt aan diggelen geslagen wanneer een natuurdemon haar kostbare mandoline verwoest tijdens een inval. Enkele dagen voor het Feest van de Maangodin, een belangrijke feestdag van het rijk Aeris en in het bijzonder van de spirituele gemeenschap, wordt ook een deel van de Tempel van de Maan vernield: het bescherm- en geneesoord van het rijk. De maanheerseres, die instaat voor de bescherming van het rijk, wendt de feestdag aan om steun te vragen aan Maangodin Niyati. Tijdens de ceremonie verwelkomen ze bovendien enkele nieuwe leden in hun cirkel, waaronder June, Merliahs beste vriendin, die genezeres wordt in de Tempel. Op het feest op het platteland raakt Merliah in gesprek met natuurwaker Jay en komt ze erachter dat de heersers van Aeris, zonneheerser Arasan en maanheerseres Silva, een missie organiseren om de bron van het kwaad – de bron van de magura-aanvallen in het rijk en in de stad – op te sporen en uit te schakelen. Hoewel Merliah de drang voelt haar stad en dierbaren te beschermen, sluit ze zich niet onmiddellijk aan bij de missie. Na een confrontatie met heerseres Silva en met haar vriendin June, loopt Merliah weg van het feest. Ze stuit op een ruïne en vindt daar een meisje. Koud, bleek, klein. Op het randje van de dood: Tasia, een bediende van de Tempel. Later blijkt dat zij geofferd werd door Silva aan de halfgod/demon Aodhan, die beschouwd wordt als de bron van het kwaad.  Merliah breekt binnen in een landhuis om medicijnen voor Tasia te stelen, en wordt betrapt door Jay, die daar blijkt te wonen en weldra op missie vertrekt. Nadat de jonge vrouw een spoor vindt van halfgod/demon Aodhan, waar de missiegroep op jaagt, besluit ze om de natuurwakers achterna te gaan. Als Merliah de bron en verspreider van de kwade magie uitschakelt, zal haar stad veilig zijn. Door mee te strijden voor haar volk hoopt ze bovendien hulp te krijgen van de heersers om haar muziekcarrière weer op te bouwen. Op hun tocht door de wildernis, op zoek naar de bron van de kwade magura, komt Merliah erachter dat er geen goed of kwaad is, dat de natuur beide kanten heeft, net als de mens, en dat het kwade van de natuur zelfs vaak (en ook in dit geval) ontlokt is door de mens, die de natuur steeds meer schade aanricht. De zogenaamd kwaadaardige halfgod/demon Aodhan waar ze op jagen, blijkt de bewaker te zijn van Kairos, de levensboom van de magie, waar de maanheerseres haar krachtige magische edelstenen vandaan haalt.De heersers blijken bij te dragen aan de aanvallen in de stad door hun (semi)geheime activiteit én proberen Merliah tegen te houden, eerst wanneer zij de magura probeert te stoppen en dan wanneer ze die probeert te redden. Zonneheerser Arasan wil namelijk alle magura vernietigen, terwijl maanheerseres Silva controle wil over de magura en over het volk.

Hanne G
17 1