Hazelof

Gebruikersnaam Hazelof

Teksten

Black-out

     BLACK–OUT                                                                                       Anton Segers       Personen: Alexander De Man Zijn echtgenote Helena Zijn dochter Sophie De partijvoorzitter (man of vrouw) De secretaresse   2 mannen, 3 vrouwen of 1 man, 4 vrouwen     Locaties: Een ziekenhuiskamer De woonkamer van de familie De Man   Proloog       (een ziekenhuiskamer: een man van middelbare leeftijd ligt, de ogen toe, onbeweeglijk in een bed, een vrouw zit er naast, ongerust wachtend; ze staat op en herschikt zijn beddengoed, dan fluistert ze zijn naam in zijn oor, kijkt hoopvol of hij reageert, maar tevergeefs, dan verlaat ze de kamer;  de man wordt wakker, als uit een diepe slaap, hij komt moeizaam rechtop, bekijkt niet begrijpend zijn omgeving; zij komt de kamer binnen, gaat zonder hem te bekijken weer zitten)                                      ALEXANDER Hallo.                                      HELENA (schrikt) … Nee! (zielsblij) Je bent terug!                                      ALEXANDER Ben ik terug? Was ik weg?                                       HELENA Je was bewusteloos.                                      ALEXANDER Wie, ik?                                      HELENA In coma.                                      ALEXANDER Niet te geloven.                                      HELENA Ik was ongerust. Ik moest geduld hebben, zei de dokter, maar het bleef maar duren. Gaat het? Heb je pijn?                                      ALEXANDER Ja. Nee.                                       HELENA Ja, nee?                                      ALEXANDER Ja, het gaat – nee, ik heb geen pijn. Hoe lang lig ik hier al?                                       HELENA Vijf dagen.                                      ALEXANDER Vijf dagen – niet te geloven. Wat is er gebeurd?                                       HELENA Een ongeval met je auto. Tegen een boom. Je bent gewond aan je hoofd. Voor de rest valt het mee, zei de dokter.                                      ALEXANDER Niet te geloven.                                      HELENA Ik was hier, de hele tijd, ik heb over je gewaakt. Vijf lange dagen.                                      ALEXANDER … Vriendelijk bedankt.                                      HELENA (verbaasd) Graag gedaan. Ik haal de verpleegster, ik haal de dokter. En dan bel ik iedereen op met het goede nieuws, het fantastische nieuws! Ik ben direct terug. (ze loopt naar de deur)                                       ALEXANDER Ho, wacht!                                      HELENA Ja?                                      ALEXANDER U kent mij, dat zie ik, maar het spijt me, ik ken u niet.                                       HELENA (perplex) Wat?                                      ALEXANDER Ik heb geen idee. Wie bent u?                                      HELENA … Ik ben het, Helena!                                      ALEXANDER Helena?                                      HELENA Je vrouw.                                      ALEXANDER (ongelovig lacherig) Mijn… vrouw?!                                      HELENA Wij zijn twintig jaar getrouwd.                                       ALEXANDER Aangenaam – proficiat! (steekt zijn hand uit, beseft hoe raar dit is, trekt ze terug) Niet te geloven: wij zijn twintig jaar getrouwd, en ik weet van niks?                                        HELENA Dat komt door je ongeval. Dat komt vaak voor, zei de dokter. Je hebt een black-out.                                        ALEXANDER Een black-out?                                       HELENA Dat gaat over, zei de dokter.                                        ALEXANDER Dat gaat over?                                       HELENA Dat gaat over. Je bent niet alleen getrouwd, je bent ook vader. Dat weet je toch?                                       ALEXANDER Vader? Ik heb een kind?                                       HELENA Ja.                                      ALEXANDER Niet te geloven! Mag ik raden? Een zoon?                                       HELENA Bijna juist. Je hebt een dochter, ze heet Sophie.                                       ALEXANDER Een dochter: Sophie!                                      HELENA Je weet toch nog iets?                                       ALEXANDER Wat valt er nog te weten?                                      HELENA Je beroep.                                       ALEXANDER Mijn beroep? (denkt na, tevergeefs) Geen idee. Black-out. Mag ik raden?                                      HELENA Het is een speciaal beroep. Er zijn er niet veel van.                                      ALEXANDER Een speciaal beroep? Ik ben… schaapsherder?                                      HELENA (lacht mee) Nee.                                      ALEXANDER Of… vuurtorenwachter?                                      HELENA (lacht mee) Nee.                                      ALEXANDER Ik ben circusdirecteur!                                      HELENA Je komt in de buurt. Je zit in de politiek. Jij bent… de premier.                                      ALEXANDER Je bedoelt… de premier? De eerste minister?                                      HELENA Ja, dat ben jij.                                      ALEXANDER (kan niet meer stoppen met grinniken) Je meent het?                                       HELENA Ik meen het, absoluut.                                       ALEXANDER Niet te geloven! Dat is gewoon niet…                                      HELENA (kan er niet meer mee lachen) … ‘niet te geloven’ ja – dat weten we nu wel! Ik haal de verpleegster, ik haal de dokter, zo snel mogelijk! (holt af)                                      ALEXANDER (lachend) Ik heb een vrouw: Helena!   Ik heb een dochter: Sophie! En ik ben de premier: … (het lachen valt stil) Hoe heet ik? Wie ben ik? (denkt na, tevergeefs) Geen idee. Black-out. (kijkt in shock voor zich uit) Niet te geloven…   (donkerslag)     Scène 1       (de dochter ligt languit in de sofa, beluistert met de ogen toe haar muziek op haar koptelefoon, genietend; plots komt haar moeder nerveus op)                                      HELENA Engeltje! Het is zover: papa komt eindelijk thuis! (merkt dat de dochter het niet gehoord heeft, ze trekt haar de koptelefoon van het hoofd) Engeltje!                                      SOPHIE Ma! Wat is er?                                      HELENA Het is zover: papa komt eindelijk thuis!                                      SOPHIE (ijskoud) Joepie.                                      HELENA De voorzitter heeft gebeld: ze zijn onderweg van het ziekenhuis!                                      SOPHIE Halleluja.                                      HELENA Ik begrijp dat je papa niet wou bezoeken. Ik weet: het is niet simpel.                                      SOPHIE Het is niet simpel: hij herkent zijn eigen vrouw niet, en van een dochter heeft hij nog nooit gehoord. Niet dat dat zo een verschil uitmaakt tegen vroeger…                                      HELENA Dat gaat over. Zijn geheugen komt terug. We moeten ons best doen om hem te helpen, ook jij.                                      SOPHIE Nee, ma…                                      HELENA Ja, ma!   (plots staat de partijvoorzitter in de kamer, glad, glimmend, een ijzige glimlach)                                      PARTIJVOORZITTER Nee, ma!                                      HELENA (geschrokken door zijn plotse verschijning) ‘Nee, ma?’                                      PARTIJVOORZITTER We moeten ons best niet doen. Ik zou zelfs meer zeggen: we mogen ons best niet doen.                                                      SOPHIE Dat klinkt al beter.                                      HELENA En waarom niet, voorzitter?                                      PARTIJVOORZITTER We moeten met hem omgaan op exact dezelfde manier als altijd, zegt de dokter. Alsof er niets gebeurd is.                                      HELENA Niets gebeurd? Hij herkent zijn eigen vrouw niet, en van een dochter heeft hij nog nooit gehoord.                                      PARTIJVOORZITTER Ik leef met u mee: u hebt uw dierbare echtgenoot nodig – jij je dierbare papa.                                      SOPHIE Niet overdrijven, hé.                                      PARTIJVOORZITTER Sta mij toe – een persoonlijke noot: ook ik heb hem nodig.                                      HELENA U bedoelt: de partij heeft hem nodig?                                      PARTIJVOORZITTER Het hele land heeft zijn premier nodig, in het volste bezit van zijn denkvermogen, zijn briljante geest. Met vereende krachten moét het lukken, wij brengen hem terug. Om ons door de crisis te leiden naar...                                         HELENA … ‘het licht aan het eind van de tunnel’ – dat kennen we. Stop maar, hier zijn geen camera’s.                                      PARTIJVOORZITTER (lacht zuur) Grapje. Er is maar één remedie met hoop op succes, zegt de dokter: het volgen van de routine, het stipt uitvoeren van zijn dagelijkse handelingen, zijn jarenlange gewoontes. Alleen dit stimuleert dat zijn geheugen terugkeert.                                      HELENA U bedoelt: gewoon verder leven zoals we dat deden voor het ongeval?                                      PARTIJVOORZITTER Correct. Het leven zoals het was. De goeie oude tijd.                                      SOPHIE Joepie.                                      HELENA Halleluja.                                      PARTIJVOORZITTER (krijgt een bericht binnen, leest het) Ze zijn er. Hij komt alleen naar binnen, zoals altijd. Klaar? U weet wat u moet doen?                                      HELENA Het leven zoals het was? Dat moet lukken. Daar heb ik jaren ervaring in.                                      PARTIJVOORZITTER Pas op: de pers weet nog niets van zijn geheugenverlies. Dat willen we zo houden, ja? Als ze daar achter komen, heeft dat zware gevolgen voor zijn carrière.                                      HELENA U bedoelt: ‘voor de partij’?                                      PARTIJVOORZITTER (ziet de premier in de gang) Meneer de premier! (krijgt geen reactie) Ja, ik heb het tegen u! Deze kant uit!   (de premier steekt aarzelend zijn hoofd binnen)                                      HELENA Daar is hij! Goed dat je eindelijk weer thuis bent! Ik hoop uit het diepst van mijn hart dat jij je hier snel weer thuis voelt! Welkom, welkom!                                      ALEXANDER (weet totaal niet wat zeggen) Euh… vriendelijk bedankt, mevrouw.   (een ongemakkelijke stilte)                                      PARTIJVOORZITTER (neemt Helena even apart) Mevrouw, doet u altijd zo als uw man 's avonds thuis komt?                                      SOPHIE Ik dacht van niet.                                      PARTIJVOORZITTER Wat is dan wel de gewoonte?                                      SOPHIE Hij komt binnen, hij pakt een whisky, hij drinkt.                                      PARTIJVOORZITTER En wat hadden wij afgesproken, mevrouw?                                      HELENA Doen wat we altijd doen.                                      PARTIJVOORZITTER Correct. Of wilt u hem nog meer in de war brengen? We beginnen gewoon opnieuw. Alexander! (die reageert niet) Dat bent u!                                      ALEXANDER Dat ben ik!                                      PARTIJVOORZITTER Doe maar gewoon wat u altijd doet. Tijd voor uw whisky!                                      ALEXANDER Ik? Ik lust geen whisky.                                      PARTIJVOORZITTER U lust geen whisky? (algemene verbazing) Grapje. Doe maar of u thuis bent. Ik laat u in de vertrouwde handen van uw dierbare echtgenote.                                      HELENA Dat ben ik!                                       ALEXANDER Dat ben jij!                                      HELENA En dat is je dochter: Sophie!                                      ALEXANDER (bekijkt haar verbaasd)  Mijn dochter? Zo groot al? Niet te geloven!                                      SOPHIE Joepie.                                      ALEXANDER (schudt haar blij de hand) Aangename kennismaking, ik ben je vader!                                      SOPHIE Halleluja. (trekt haar hand los, zet haar koptelefoon op)                                      HELENA Engeltje…   (tevergeefs: Sophie legt zich neer, luistert weer naar muziek, een ongemakkelijke stilte)                                      PARTIJVOORZITTER … Gezellig! Ik haal de secretaresse en ik kom terug, als dat niet stoort.                                      HELENA Hoe zou u in godsnaam kunnen storen?                                      PARTIJVOORZITTER Grapje. (raakt bemoedigend Alexanders schouder aan) Meneer de premier, het komt goed! Tot zo! (gaat af)                                      ALEXANDER (staat er wat verloren bij) … Gezellig.                                      HELENA We moeten doen wat we altijd doen: ik maak het eten, jij drinkt je whisky. (gaat naar de keuken)                                      ALEXANDER Ho wacht, ik… (ziet dat Helena af is, roept haar luid na) Ik lust geen whisky!                                      SOPHIE Dat heb je al gezegd.                                      ALEXANDER (bekijkt zijn dochter, stralend van trots) Mijn dochter..! Ik heb dat gemaakt – niet te geloven!                                      SOPHIE (ziet dat hij haar aanstaart, doet geïrriteerd haar koptelefoon af) Blijf je daar nog lang staan?                                      ALEXANDER Geen idee. Waarom?                                      SOPHIE Waarom? Je kijkt raar naar mij… Ik word daar ongemakkelijk van.                                      ALEXANDER Waarom?                                      SOPHIE Waarom? Ik ben geen toeristische attractie. Doe normaal, kijk naar iets anders.                                      ALEXANDER (onwennig lacherig, almaar meer) Waarom?                                      SOPHIE Waarom? Je hebt nooit naar mij gekeken, nooit! En je moet doen wat je altijd doet.                                      ALEXANDER Waarom?                                      SOPHIE (jaagt zich in hem op) Omdat we het zo al jaren doen: jij doet jouw ding, ik het mijne.                                      ALEXANDER Waarom?                                      SOPHIE Waarom? Jij bent daarmee begonnen, jij wou dat zo!                                      ALEXANDER Waarom?                                      SOPHIE 'Waarom? Waarom?' – Ben jij mijn pa of ben jij een klein kind? Laat mij gerust! Ik laat je toch ook gerust!                                      ALEXANDER Waarom?                                      SOPHIE Ik laat je gerust omdat jij wil dat ik je gerust laat.                                      ALEXANDER Waarom?                                      SOPHIE  ‘Waarom?’ Dààrom!                                      ALEXANDER ‘Dààrom?’ Wààrom?   (Sophie brult van frustratie, stormt af, slaat met de deur)                                      ALEXANDER Niet te geloven.                                      HELENA (staat in het deurgat, applaudisseert sarcastisch)  Bravo! Dat begint er al op te lijken.                                      ALEXANDER Waarop?                                      HELENA Het leven zoals het was, de goeie oude tijd. Huiselijke vrede , harmonie!                                      ALEXANDER Wat doe ik dan verkeerd?                                        HELENA Je doet anders dan anders. Je brengt haar in verwarring.                                      ALEXANDER Ik? Zij brengt mij in verwarring. Alles brengt mij in verwarring…                                      HELENA Dat geloof ik best. Je wil je geheugen terug?   ALEXANDER Ik wil niks liever: vaste grond onder mijn voeten.                                      HELENA Doen wat je altijd doet, zegt de dokter.                                      ALEXANDER En wat is dat dan?                                      HELENA Ga naar je bureau, de voorzitter heeft je werk gegeven. Werken, dat is wat jij doet.                                      ALEXANDER Toch niet altijd?                                      HELENA Altijd: àlle avonden, àlle weekends, àlle vakanties.                                      ALEXANDER Niet te geloven. En wat doet u dan alle avonden, weekends, vakanties?                                      HELENA We zijn twintig jaar getrouwd, laat die ‘u’ maar vallen.                                      ALEXANDER Wat doe jij dan?                                      HELENA Ik laat je gerust. Alle avonden, weekends, vakanties.                                      ALEXANDER Waarom?                                      HELENA Begin je weer opnieuw? Zoals Sophie al zei: ik laat je gerust omdat jij wil dat ik je gerust laat.                                      ALEXANDER Ik heb je dat gevraagd?                                      HELENA Meer dan eens.                                      ALEXANDER En wat vind jij daarvan?                                      HELENA Jij wil weten wat ik daarvan vind?                                      ALEXANDER Ik weet niks, ik wil alles weten.                                      HELENA Al die jaren zonder mij iéts te vragen, en nu wil je ineens àlles weten? Ben jij op je kop gevallen?                                      ALEXANDER Dat is het probleem juist.                                      HELENA Sorry.                                      ALEXANDER Dat ligt niet aan jou, dat ligt aan die boom. Ik ken je niet, Helena, ik wil je leren kennen.                                      HELENA Dat is wel een beetje laat. Na twintig jaar huwelijk. Ik ken mezelf niet eens meer.                                      ALEXANDER Jij ook al niet? Griezelig, vind je niet, jezelf niet meer kennen?                                      HELENA Griezelig.                                      ALEXANDER Maar jij kent mij tenminste. Je staat verder dan ik. Vertel: hoe was ik? Als mens, als man?                                      HELENA 'Als màn' nog wel?! Dààr weet ik niks meer van, dàt is veel te lang geleden.                                      ALEXANDER … Ik wist niet dat het zo erg was. Het spijt me.                                      HELENA Het is niet simpel. Laat het zoals het is, doe wat je altijd doet.                                      ALEXANDER Ik kan niet doen wat ik altijd doe als ik niet weet wat ik altijd doe. Hoe is het getrouwd te zijn met mij?                                      HELENA Wil je dat echt weten? Goed. Ik zal het je laten zien.                                      ALEXANDER Dank je.                                      HELENA Ik speel het je voor. Kijk naar mij: ik ben jou.                                      ALEXANDER Jij bent mij?                                      HELENA Ja. En jij bent mij.                                      ALEXANDER Jij bent Alexander, ik ben Helena. Oké.                                      HELENA We spelen. Ik ben de man. (spreekt en beweegt als een man, kortaf) Ik kom thuis, ik neem een whisky. (schenkt zich een whisky uit)                                      ALEXANDER Ik ben de vrouw. (spreekt en beweegt als een vrouw, lief) Alexander, hoe was je dag vandaag, goed?                                      HELENA (houdt haar hand afwerend op) Moment! Dit is belangrijk: even drinken. Ik heb dorst. (drinkt de whisky in één teug op, trekt grote ogen door het effect van de alcohol) Whisky: hoe lekker is dat niet!                                      ALEXANDER (incasseert) Ja, Alexander. (herneemt lief) Dan neem ik ook een aperitiefje – gezellig! (schenkt zich ook een whisky uit) Alexander, hoe was je dag vandaag…                                      HELENA (houdt haar hand op) Moment! Ik zou doodgraag bijkletsen, maar dit is belangrijk: even lezen… (leest een mail op de telefoon)                                      ALEXANDER (incasseert) Ja, Alexander. Prima.                                      HELENA Prima.                                      ALEXANDER (herneemt lief)  Alexander, hoe was je dag…                                      HELENA (houdt haar hand op) Moment! Dit is belangrijk: even antwoorden… (tikt een bericht in op de telefoon)                                      ALEXANDER (incasseert) Ja, Alexander. Prima.                                      HELENA Prima.                                      ALEXANDER (herneemt, stilaan geforceerd) Alexander, hoe was…                                      HELENA (houdt haar hand op) Moment! Mag ik? Jij lust toch geen whisky. (ze neemt zijn whisky af en drinkt hem in één teug op, trekt heel grote ogen door het effect van de alcohol)                                      ALEXANDER (incasseert) Nee, Alexander. Prima. Je hebt grote dorst. (met de moed der wanhoop)  Alexander, hoe…                                      HELENA (houdt haar hand op) Moment! Ik heb grote dorst, maar ik heb ook grote honger. Of krijgt de premier geen eten vanavond? (klapt luid in de handen, vlak bij Alexanders oren) Hop, hop! Je moest al bezig zijn!                                      ALEXANDER (geschrokken) Ja Alexander, prima, ik ga naar de keuken, ik zal dan..                                      HELENA (houdt haar hand op) Moment! Dit is belangrijk: even bellen… (legt een vinger op de lippen om hem te doen zwijgen, praat in de hoorn, charmant) Hallo collega! Hoe was je dag vandaag, goed? Nee, je stoort niet: ik was niks aan het doen, niks belangrijks. Goed dat we kunnen bijkletsen...                                      ALEXANDER (hij stapt uit zijn rol) Ho! Stop!                                      HELENA (zij ook)  Ja, Alexander?                                      ALEXANDER Nu overdreef je toch een beetje, nee?                                      HELENA Nee, Alexander. (heeft nog last van de alcohol)  Alleen met de whisky. Ik ben dat niet gewoon.                                      ALEXANDER Zo ben ik toch niet?                                      HELENA Zo ben jij.                                      ALEXANDER Op een slechte dag?                                      HELENA Op een goeie dag.                                      ALEXANDER Niet te geloven. Waarom doe ik zo?                                      HELENA Dat vraag ik mij al twintig jaar af. Als ik daar een antwoord op had…   (plots staat de partijvoorzitter in de kamer)                                       PARTIJVOORZITTER Ik heb daar een antwoord op!                                      HELENA (geschrokken door zijn plotse verschijning) Voorzitter: er hangt een bel naast de deur.                                      PARTIJVOORZITTER Grapje. De premier staat onder enorme druk. De media, de verantwoordelijkheid, altijd moeten presteren. Dat stopt nooit, ook thuis niet: ook nu weer wacht het werk. (tot Helena) Dank u, wij nemen het wel van u over. En, meneer de premier? Komt er stilaan al iets terug?                                      ALEXANDER Ik ben bang van niet.                                      PARTIJVOORZITTER Dat komt wel.                                      HELENA (afgaand) Hou het kort, we moeten nog eten. De routine, weet u wel. (intussen komt de secretaresse op)                                       PARTIJVOORZITTER (wijst haar aan) En wie hebben we hier?                                      ALEXANDER (staart haar niet herkennend aan) Geen idee.                                      SECRETARESSE Jackie! Je secretaresse! Tien jaar trouwe dienst!                                      ALEXANDER (hij schudt haar formeel de hand) Aangenaam, proficiat!                                      SECRETARESSE Mijn gezicht zegt je niks?                                      ALEXANDER Niet op het eerste gezicht. Zou dat moeten?                                      SECRETARESSE Dat zou wel mogen.                                      PARTIJVOORZITTER Trek het je niet aan. We zijn hier om te helpen. Ik had je huiswerk gegeven, om je bij te werken.                                      ALEXANDER Huiswerk? Oeps, vergeten! Wat wil je: black-out!                                      PARTIJVOORZITTER Grapje. We geven je een snelcursus, om je politieke kennis op te frissen. Zaken die je als premier absoluut moét weten.                                                SECRETARESSE We moeten van nul herbeginnen…                                      PARTIJVOORZITTER …en we hebben weinig tijd…                                      SECRETARESSE …dus let goed op, Alexander!                                      PARTIJVOORZITTER Dit is basiskennis: wat zijn de doelstellingen van onze partij?                                       ALEXANDER Geen idee. Ik ben niet zo geïnteresseerd in politiek.                                                SECRETARESSE Zie je het al staan in de media? ‘Premier niet geïnteresseerd in politiek.’                                      PARTIJVOORZITTER Dat komt wel terug. Probeer je te herinneren: wat streven wij na?                                                ALEXANDER Mag ik raden? ... Een gezonde leefomgeving?                                                PARTIJVOORZITTER Een gezonde leefomgeving? Ben jij soms een groene geworden door die klap tegen die boom?                                                ALEXANDER Oké. Wat dan? … Werk voor iedereen?                                                PARTIJVOORZITTER Ben je er nu mee aan het lachen? Zijn wij communisten of wat? Het is simpel, maar noodzakelijk: wat moét gebeuren is… (wijst de secretaresse aan) Jackie..!                                      SECRETARESSE ‘Besparen en belasten!’                                                ALEXANDER Belasten? Zijn wij daar niet tegen?                                       PARTIJVOORZITTER Absoluut niet! (wijst de secretaresse aan) Jackie..!                                      SECRETARESSE  ‘Besparen en belasten, omdat de vorige regeringen onze centen verbrasten.’                                       PARTIJVOORZITTER Dat zijn jouw woorden. Al wat ik je nu leer, heb ik zelf van de beste geleerd.                                       ALEXANDER Als ik het zelf gezegd heb. Oké dan. ‘Besparen en belasten.’                                       PARTIJVOORZITTER Correct. Niet vergeten! Dit is basiskennis: wat zijn de officiële streefdoelen in het partijprogramma?                                                ALEXANDER (triomfantelijk) ‘ Besparen en belasten!’                                                PARTIJVOORZITTER Ben je gek geworden? Dat zet je toch niet in het partijprogramma! Hoe kun je dan stemmen winnen, kiezers aan onze kant krijgen? In ons partijprogramma zetten we mooie, sowieso onhaalbare streefdoelen, zoals… (kijkt de premier hoopvol aan, die haalt de schouders op, dan wijst hij de secretaresse aan) Jackie..!                                       SECRETARESSE ‘Een gezonde leefomgeving! Werk voor iedereen!’                                                PARTIJVOORZITTER Correct! Nu zijn we er! Ben je mee?                                      ALEXANDER Ik ben mee. Ik ben alleen niet zeker of dat wel iets voor mij is, politiek.                                                SECRETARESSE Zie je het al staan in de media?                                                PARTIJVOORZITTER Je hebt het twintig jaar gedaan. Dit is niet het moment voor twijfels. De verkiezingen staan voor de deur, de opiniepeilingen zijn een ramp.                                       SECRETARESSE Jij bent de enige van de partij die nog stemmen trekt, véél stemmen.                                        ALEXANDER Niet te geloven. Hier thuis ben ik niet zo populair.                                       SECRETARESSE De mensen vinden je niet sympathiek, ze kijken naar je op, je bent de sterke man.                                        ALEXANDER Ik? De sterke man?!                                        PARTIJVOORZITTER Dat was je. Dat moet je terug worden. De partij kan niet zonder je. Jij moét snel weer in de politiek.                                      ALEXANDER Hoe kan ik weer in de politiek als ik niet meer weet wat mijn ideeën zijn?                                      PARTIJVOORZITTER Wees gerust, in de politiek valt dat niet op. Je moet dringend weer je eigen stem laten horen!                                      ALEXANDER Hoe kan ik mijn eigen stem laten horen als ik mijn eigen stem kwijt ben?                                       PARTIJVOORZITTER Het gaat nu om de stem van de kiezer. Die is belangrijker dan jouw stem. De partij staat onder grote druk: het gaat al rond dat jij definitief buiten strijd bent, dat wij stuurloos zijn zonder onze kapitein.                                        SECRETARESSE Je moet zo vlug mogelijk weer de oude worden.                                      PARTIJVOORZITTER Jij gaat op TV, jij geeft een toespraak, je laat zien dat je sterk staat. (raakt bemoedigend zijn schouder aan) Alexander, aan het werk voor je comeback! (wijst de secretaresse aan) Jackie..!                                      SECRETARESSE Ik geef hem de speech, dan kan hij oefenen.                                      PARTIJVOORZITTER Zorg dat er weer kracht in zit. Maak dat de premier weer de premier is! (gaat af)                                      SECRETARESSE (geeft hem de papieren) Hier is je speech.                                      ALEXANDER Mijn speech? Heb ik dat geschreven?                                      SECRETARESSE Nee, die is van de voorzitter.                                      ALEXANDER (geeft haar de papieren terug) Wat moet ik daar dan mee?                                      SECRETARESSE (reikt hem de papieren weer aan) Dat is de speech van de premier.                                      ALEXANDER Van wie is hij nu? Van de voorzitter of van de premier?                                      SECRETARESSE Van alle twee: de voorzitter schrijft hem, de premier zegt hem.                                      ALEXANDER De voorzitter schrijft wat ik moet zeggen? (geeft haar de papieren terug) Ik ben geen toneelspeler. Laat iemand anders dat maar voorlezen.                                      SECRETARESSE Je kunt hier echt niet onderuit. Je moet, het is je job. (ze reikt hem de papieren aan, lachend)                                      ALEXANDER Als het dan toch moet. Wat is er zo grappig?                                      SECRETARESSE Tien jaar lang was jij mijn baas. Nu ben ik jouw baas. Baas boven baas.                                      ALEXANDER Grapje. Wat voor baas was ik eigenlijk?                                      SECRETARESSE Wil je de waarheid?                                      ALEXANDER Niets dan de waarheid.                                      SECRETARESSE Wat voor baas? Wat is het woord? ‘Bazig’..? (sust)  Nee, dat niet. ‘Autoritair’..? Dat ook niet. ‘Dictatoriaal’..? Dat is het woord niet. ‘Tiranniek’! Ja, dàt is het woord!                                      ALEXANDER Je hebt het over mij?                                      SECRETARESSE Iedereen was doodsbang voor je. Behalve ik. Tegen mij was je anders. Tegen mij was je heel lief.                                      ALEXANDER Dat is het eerste positieve dat ik over mezelf hoor. Dat werd tijd.                                      SECRETARESSE Weet je dat niet meer? Wij deden een spelletje met mekaar, als we alleen waren.                                      ALEXANDER Wat voor spelletje?                                      SECRETARESSE Het was ons geheimpje. Waar niemand iets van afweet.                                      ALEXANDER (ongerust) Wat ga ik hier nog horen?                                      SECRETARESSE Ben je zeker dat je het wil weten?                                      ALEXANDER De korte pijn: gooi het er uit.                                      SECRETARESSE Jij en ik deden niks liever dan samen…. rijmen.                                      ALEXANDER Wablieft?                                      SECRETARESSE Weet je dat niet meer? Wij spraken in rijm. Ik vroeg bijvoorbeeld ‘Wat doe ik met dat dossier?’ – en dan zei jij ‘Breng dat maar hier!’                                      ALEXANDER (opgelucht) Ah. Dat is alles, daar bleef het bij?                                      SECRETARESSE O nee, daar bleef het niet bij!                                      ALEXANDER (ongerust) Nee?                                      SECRETARESSE Dan zei ik: ‘Ik ga het halen’ – en dan jij weer: ‘Niet verdwalen!’ Enzovoort. Wij konden dat echt ùrenlang. Wij waren daar keigoed in!                                      ALEXANDER (opgelucht) Oké, ik begrijp het. Plezierig!                                      SECRETARESSE Héél plezierig! Maar lang niet zo plezierig als dat ander spelletje.                                      ALEXANDER Nog zo een spelletje?                                      SECRETARESSE Je weet er echt niks meer van?                                      ALEXANDER Waarvan?                                      SECRETARESSE Je weet niks meer van… ‘ons’?                                      ALEXANDER (ongerust) Van ‘ons’? Wat van ‘ons’?                                      SECRETARESSE Hoe kan je dat vergeten? Wil je me soms beledigen?                                      ALEXANDER Je bedoelt toch niet wat ik denk dat je bedoelt?                                      SECRETARESSE (dubbelzinnig) Wat dénk je dat ik bedoel..?                                      ALEXANDER Daar was ik al bang voor. Wie is daarmee begonnen?                                      SECRETARESSE Wie zou daarmee begonnen zijn? Wie was er de baas?                                      ALEXANDER Maar… Ik ben er dan toch als eerste mee gestopt?                                      SECRETARESSE Je deed niks liever, waarom zou je dan stoppen?                                      ALEXANDER Ik stel hier de vragen, jij niet! Hoe serieus was het? Hoe diepgaand?                                      SECRETARESSE (sexy) 'Diepgaand'? (lacht) Wat bedoel je met 'diepgaand'?                                      ALEXANDER Dat meen je niet! Dat kan niet!                                      SECRETARESSE Wil je soms zeggen dat ik lieg?                                      ALEXANDER Zo een vent ben ik toch niet?                                      SECRETARESSE Welke vent is er niet zo?                                      ALEXANDER Ik vraag je niet op mijn vragen te antwoorden met vragen, ik vraag antwoorden op mijn vragen!                                      SECRETARESSE (lachend) Wat zeg je nu allemaal?                                      ALEXANDER Iedereen weet alles van mij, en ik weet niks! Gek word ik ervan! Dat moét gedaan zijn!                                      SECRETARESSE Ja, laten we beginnen aan je speech. (duwt hem de papieren in de hand)                                      ALEXANDER Dat is mijn speech niet, verdomme! Hoe dikwijls moet ik dat nu nog zeggen! (gooit haar kwaad de papieren in het gezicht) Steek hem zelf af, die speech! Steek hem voor mijn part ergens waar de zon niet schijnt!                                      SECRETARESSE Wauw, wat een kracht! Je bent er helemaal klaar voor, voor je speech! Je wordt terug de oude: de premier is weer de premier!                                      ALEXANDER (zakt plots kreunend ineen, kijkt somber voor zich uit) Niet te geloven…                                      SECRETARESSE Misschien toch niet, misschien hebben we nog een klein beetje werk. Pak maar een whisky.                                      ALEXANDER Ik heb het al gezegd, ik lust geen whisky…                                                 SECRETARESSE Je kan er één gebruiken. (schenkt hem een whisky uit) Het is wat te veel voor je, ik ga je laten bekomen. (raakt bemoedigend zijn schouder aan)  Alexander, het komt goed. Lees je speech maar. Tot morgen! (gaat af)                                      ALEXANDER (kijkt vol afschuw voor zich uit) Een minnares?!  Ik heb een vrouw, een dochter, én een minnares? Wil ik dat wel weten? Ik wil dat niet weten. Maar niks weten, dat is ook maar niks. Weten of niet weten, dàt is de kwestie. Wat van de twee is het beste? (warm)  Ik denk graag terug aan wat gelukt is, mijn wapenfeiten. (kil) Het probleem is: je onthoudt vooral je stommiteiten. Al wat je uit je verleden kunt missen, is het niet beter om dat gewoon te wissen? (warm) Vrij zijn van die last, geen schaamte die aan je knaagt, geen lijken in de kast, zo puur als een maagd… (kil) Maar dan ben ik ook de goeie herinneringen kwijt, om mij aan te warmen op koude dagen. Van welke keuze krijg je het minste spijt? Het zijn geen makkelijke vragen… Alles onthouden of de hele boel vergeten? (haalt zijn schouders op) Eerlijk? Ik zou het niet weten… (pakt zonder na te denken zijn glas whisky vast) Nu begin ik verdomme al te rijmen. (hij slaat automatisch zijn glas achterover, trekt heel grote ogen door het effect van de alcohol, begint te hoesten) Ik lùst geen whisky…!   (donkerslag)       Scène 2     (de dochter ligt weer in de sofa, beluistert met de ogen toe haar muziek op haar koptelefoon; de premier zit zich, met zichtbare tegenzin, door zijn papieren te worstelen; de telefoon gaat, hij zoekt en vindt hem, neemt het gesprek aan)                                       ALEXANDER Hallo? (luistert, niet begrijpend) De premier..?! Ja, dat ben ik natuurlijk, hoe kan ik dat vergeten? En wie bent u? (luistert, niet begrijpend) Meneer De Wilde..?! Natuurlijk, meneer De Wilde, hoe kan ik dat vergeten? (luistert) Zeker, ik heb een ferme tik gekregen. Maar pas op… (lacht) u zou die boom eens moeten zien! (luistert) Of ik weer klaar ben voor de job? Tja, wanneer ben je daar ooit klaar voor? (luistert) Echt waar? Zou u dat voor mij willen doen? (luistert) Meneer De Wilde, u maakt mijn dag goed! Perfect, afgesproken! (luistert) Nee! Ik dank ù, uit de grond van mijn hart! Tot genoegen, meneer De Wilde! (drukt het gesprek weg, springt op met een overwinningspose en -kreet)                                      SOPHIE (trekt geschrokken haar koptelefoon af) Wat nu weer?                                      ALEXANDER Geen paniek, ik was niet naar jou aan het kijken, echt niet. (zwiert al zijn papieren opzij) Weg ermee, ik ben vrij! Heb jij ook zo’n hekel aan studeren? (ze keert hem de rug toe, geeft alle aandacht aan haar telefoon: hij incasseert, doet een tweede poging, zet zich bij haar op de sofa) Stomme vraag: wie niet? Welke richting studeer jij? Mag ik raden? (ze reageert niet, hij incasseert, een derde poging) Stom: saai onderwerp. Wat doe je in je vrije tijd? Mag ik raden? (ze reageert niet, hij incasseert) Stom, dat ik door dat accident nog zo weinig weet.                                      SOPHIE Dat accident maakt geen enkel verschil. Je hebt het nooit geweten. Nooit willen weten. Het interesseerde je niet. Je moet tegen een boom rijden om geïnteresseerd te raken in je dochter.                                      ALEXANDER Stom… Maar nu ben ik geïnteresseerd.   (Helena komt op, staat hen ongezien in het deurgat te bekijken)                                      SOPHIE Je hebt je kans gehad. Ik heb jaren gewacht, gedacht: ik ben niet interessant genoeg, ik besta niet. Ik ben minderjarig, ik mag nog niet op hem stemmen, ik tel niet mee.                                      ALEXANDER Ik weet niet wat zeggen.                                      SOPHIE Zeg dan maar niks.                                      ALEXANDER Ik had het moeten vragen.                                      SOPHIE Och, het heeft ook zijn voordelen. Als jij niks weet, kan ik alles doen wat ik wil.                                      ALEXANDER Wat je wil? Waar heb je het over?                                      SOPHIE Wat doen tieners allemaal waar hun pa niks van af weet? Gebruik je verbeelding: comazuipen – cocaïne snuiven – orgieën houden? Best dat je daar niks van af weet. Je zou nog meer flippen dan je nu al doet.                                      ALEXANDER Engeltje…                                      SOPHIE Noem me geen engeltje, ik was nooit je engeltje. Waarom zeg je dat? Weet je mijn naam niet meer, is dat het? Je mag raden: Kimberley? Marina? Sabrina? (gaat de kamer uit)                                      ALEXANDER Sophie! Het is Sophie!                                  (Sophie slaat met de deur en is af)                                      HELENA Ze studeert wetenschappen, en ze doet volleyball. Die andere dingen waar ze van sprak, die doet ze niet – voor zover ik weet…                                      ALEXANDER Laat ons hopen. Ik ‘flip’ al meer dan genoeg. Een dochter is te ingewikkeld voor mij. Ik druk op al de verkeerde knoppen.                                           HELENA Je hebt niet veel oefening gehad. Zij ook niet. Geef haar wat tijd. Ze heeft al die jaren geen vader gekend – dat is even wennen.                                      ALEXANDER Niemand kent hier iemand.                                      HELENA Nee? Ik heb je goed gekend.                                      ALEXANDER Hoe kan dat? Je hebt al die jaren geen echtgenoot gekend.                                      HELENA Ik heb het over de Alexander van vroeger, van in het begin. Die kan ik je leren kennen. Mijn geheugen werkt nog wel – heel goed zelfs.                                      ALEXANDER Vertel: die kan alleen maar beter meevallen dan de Alexander van nu.                                      HELENA De oude Alexander, of beter de jonge, had een voorliefde voor alles wat begint met een A, de A van Alexander. Uit pure ijdelheid. Om te beginnen: je lievelingsdrank was… (haalt een fles boven, geeft ze hem) …àrmagnac. Probeer eens, misschien brengt dat je geheugen terug. (geeft hem een flesopener en 2 glazen)  Dit heb je na al die onaangename ontdekkingen wel verdiend.                                      ALEXANDER Bedankt. Dat zal veel beter zijn dan die whisky. Wat weet je nog?                                      HELENA Wat weet ik nog? Je lievelingseten: àvocado’s! Je favoriet dessert… àpfelstrudel!                                       ALEXANDER         Ik heb smaak. Ga door. (hij schenkt voor beiden drank uit)   HELENA (denkt na) Je favoriete figuur uit de geschiedenis: Alexander de Grote!                                       ALEXANDER         Pure ijdelheid, ja. Jij weet nog veel over mij. Ik voel me gevleid. (ze klinken, drinken) Mmm, ik heb goeie smaak. Maar dat wisten we al: ik heb jou als vrouw gekozen.                                      HELENA Ik voel me gevleid.                                       ALEXANDER         Ga door. Sympathieke vent, die Alexander van vroeger. Daar wil ik alles van weten.                                      HELENA Alles? Zeker weten?                                       ALEXANDER         Waarom niet?                                      HELENA Wel, je had een heel apart gevoel voor humor, dat alleen jij kon waarderen… En je zong graag onder de douche: even luid als vals, maar met een air!                                      ALEXANDER Volgens mij verwar je mij met iemand anders.                                      HELENA (plaagt hem graag) O nee. Ik ken al je geheimen. Je had een snoepverslaving. Vond je chocola in de kast dan at je alles ineens op, als je dacht dat niemand keek.                                       ALEXANDER (laat zich graag plagen) Je mag stoppen, Helena. Iemand te goed kennen is nooit goed.                                      HELENA Stoppen? Ik ben pas begonnen.                                      ALEXANDER Dan heb ik nog armagnac nodig. (schenkt voor beiden uit, ze drinken, komen los)                                      HELENA Wat nog meer..? Je denkt dat je handig bent, maar je hebt altijd twee linkerhanden gehad. Al wat je probeerde te repareren konden we weggooien.                                      ALEXANDER Dit is niet eerlijk. Je kan mij wijsmaken wat je wil, ik kan je niet tegenspreken, want ik weet van niks.                                      HELENA Ik informeer je over je rare trekjes en eigenaardige gewoontes, zo kan je er iets aan doen. Nog iets: je drinkt te veel, te snel…                                      ALEXANDER (betrapt met het glas aan de mond, beledigd) Je zou van minder alcoholist worden: ik word hier gewoon vernederd. Hoe erg is dat niet?                                      HELENA Ja, dat was ik vergeten: je bent een eersteklas drama queen!                                      ALEXANDER (lacht) Valt er nu echt niks positiefs over mij te melden? Er moet toch iets zijn waar ik goed in was?                                      HELENA Daar moet ik eens lang en diep over nadenken… Tja, je bent geen keukenprins, maar de tiramisu die je maakte was best lekker.                                      ALEXANDER Dat hoor ik liever.                                      HELENA … Je was goed in gezelschapsspelletjes – ik ook.                                      ALEXANDER Toch iets gemeenschappelijks.                                                          HELENA Je hield van grote honden. Van lange wandelingen op het strand. En toevallig…                                      ALEXANDER … toevallig jij ook! Nog iets wat we delen!                                      HELENA Ik was gepassioneerd door tangodansen. En raad eens..?                                      ALEXANDER Toevallig ik ook! Dus eigenlijk zijn wij het perfecte paar?                                      HELENA Niet echt… Ons laatste spel, de laatste strandwandeling is tien, vijftien jaar geleden. De laatste tango: twintig jaar.                                      ALEXANDER … Het spijt me, nog maar eens.                                      HELENA Eerst heb je het een dag uitgesteld, dan een week, een maand, een jaar…                                      ALEXANDER We gaan daar iets aan doen, hier, nu. We spelen een spelletje ‘Mens-erger-je-niet’. We kopen een Sint-Bernard, we rijden ermee naar zee en we dansen een tango op het strand.                                      HELENA (lacht) Ik zei het al: een heel apart gevoel voor humor…                                      ALEXANDER … dat alleen jij kan waarderen! Nee, ik ben bloedserieus. Ik heb hier een en ander goed te maken. Ik ga tiramisu maken, nù – als jij tenminste mijn recept nog weet! (hij steekt glimlachend zijn hand uit, ze neemt zijn uitgestoken hand aan, net dan vallen de partijvoorzitter en de secretaresse binnen)                                      PARTIJVOORZITTER Wij storen toch niet?                                      HELENA (geschrokken door zijn plotse verschijning) Ik dacht al: waar blijven ze?                                      SECRETARESSE Wij willen zeker de routine niet doorbreken.                                      HELENA Geen gevaar: dit is alles behalve routine.                                      ALEXANDER Jullie komen als geroepen! Houden jullie van tiramisu? Of van ‘Mens-erger-je-niet’?                                      SECRETARESSE Wat zijn we in een vrolijke stemming vanavond.                                      PARTIJVOORZITTER De ernst van de situatie is nog niet doorgedrongen: we hebben veel werk voor de boeg. Mevrouw, mogen wij even?                                      HELENA Wanneer krijgen wij eindelijk rust?                                      PARTIJVOORZITTER Ik gun het u – ik wou dat het kon.                                      HELENA (gaat geïrriteerd af)  Als je dat niet gelooft, maken ze je wel iets anders wijs…                                      PARTIJVOORZITTER Meneer de premier, komt er nog altijd niets terug?                                      ALEXANDER Wees gerust, als dat gebeurt, meneer de voorzitter, bent u de eerste die het te horen krijgt.                                      PARTIJVOORZITTER Een mens moet veel geduld hebben.                                      ALEXANDER Hou het kort, ik wil terug naar mijn vrouw.                                      SECRETARESSE Hoor ik dat goed? Hij is duidelijk nog niet de oude.                                      PARTIJVOORZITTER Alexander, heb jij een telefoon gekregen van Victor De Wilde?                                      ALEXANDER Ja, dat wou ik nog zeggen. Een heel warme, behulpzame man.                                      PARTIJVOORZITTER Excuseer? ‘Behulpzaam’?                                      ALEXANDER Hij wil mij helpen, de last van mijn schouders afnemen, hij wil…                                      PARTIJVOORZITTER …tijdelijk premier worden in jouw plaats?                                      ALEXANDER Ja, zolang ik nog niet helemaal genezen ben, wil hij even voor mij inspringen! Goed, hè? (na een lastige stilte) Niet goed?                                      SECRETARESSE Victor De Wilde is de oppositieleider. Onze grootste politieke tegenstander. De vijand.                                      ALEXANDER Oeps. (schenkt zich drank in, blijft drinken)                                      PARTIJVOORZITTER Je hebt hem de macht op een presenteerblaadje aangeboden. Hij stond klaar om alles over te nemen. Ik heb hem net op tijd kunnen blokkeren.                                       SECRETARESSE We hebben het toegeschreven aan de medicatie die je neemt.                                      PARTIJVOORZITTER Wij zijn dringend op zoek naar de oude Alexander, we raken geen stap vooruit, en dan dit…  grapje! Waar is je gevoel van trots? Moeten we je geheugen opfrissen?                                      ALEXANDER Bedankt, mijn vrouw heeft het al opgefrist. Zoveel is er niet om trots op te zijn. Ik was een klootzak thuis. De grootste klootzak van de straat.                                      PARTIJVOORZITTER Ook van de Wetstraat. Je was onze klootzak – en dat moet je terug worden. We hebben hem dringend nodig, onze klootzak.                                      SECRETARESSE Wij allemaal.                                      ALEXANDER Eerlijk: ik weet niet of ik dat al terug aankan. Ik heb tijd nodig.                                      PARTIJVOORZITTER De tijd is nù. Sinds je accident spoelt er een golf van sympathie voor je over het land: de mensen leggen bloemen aan die boom, ze steken kaarsjes aan… Je bent een stemmenkanon op zijn toppunt, we hebben goud in onze handen! Was je toen niet tegen die boom gereden, Alexander, ik had zelf een klein accidentje georganiseerd...                                      ALEXANDER Je wordt bedankt!                                      SECRETARESSE (verzoenend) Dat bedoelt de voorzitter niet letterlijk.                                      PARTIJVOORZITTER (grijnst) Wat dacht je?                                      ALEXANDER Ik weet niet veel meer, maar één ding weet ik: dit werk verandert een mens – niet echt ten goede.                                      PARTIJVOORZITTER Je hebt er zelf voor gekozen, je deed niets liever..! Wil jij liever een beetje rustig aandoen? Mij niet gelaten. Maar ben jij bereid de prijs te betalen? Als je de partij op dit kritiek moment in de shit laat zitten, zal de partij dat niet vergeten, nooit. Je kan er niet uit en weer instappen wanneer het je past. Weg is weg. Dat wil zeggen: fin de carrière. Dan kan je ze te koop zetten, je villa-op-afbetaling. Dat garandeer ik je.                                      ALEXANDER Wàt?                                      SECRETARESSE Dat bedoelt de voorzitter niet letterlijk.                                      PARTIJVOORZITTER Nee? Wat denk je?                                      SECRETARESSE Oh.                                      ALEXANDER … En ik dacht dat ik een klootzak was.                                      PARTIJVOORZITTER Dat was je, de grootste. Hoe jij als premier de oppositie kon afmaken, met 1 repliek, sterk. Als jij bloed rook, dan vloeide er ook bloed.                                        ALEXANDER Ja? Het is vooral jouw bloed dat ik nu ruik.                                      SECRETARESSE Wauw! Hij staat scherp. Volgens mij is hij klaar voor de training.                                      ALEXANDER Training? Welke training?                                      PARTIJVOORZITTER We doen een kleine improvisatie, als oefening, om je killer reflexen weer aan te scherpen. Stel je voor: dit is je comeback, jij wordt geïnterviewd op TV.                                     ALEXANDER Ik heb daar echt geen zin in.                                      SECRETARESSE We doen dit allemaal voor jou, Alexander. Ik speel de journaliste.                                      PARTIJVOORZITTER Dit spel heet ‘Mens-erger-mij-niet’. Ik speel de kijker thuis, de kiezer. Als je mij ergert, dan hoor je dit geluid: (imiteert een zoemer, zoals bij een fout antwoord in een quiz) Zoals een waarheidsdetector, die afgaat wanneer je liegt, maar dan een hardheidsdetector, die afgaat bij slap gelul.                                      SECRETARESSE Zijn we er klaar voor?                                      PARTIJVOORZITTER Er is maar één manier om het te weten: begin maar, Jackie.   ALEXANDER (hij drinkt, wordt stilaan dronken) Begin maar, Jackie.                                      SECRETARESSE (leest de vraag af van een papier, met een brede glimlach) ‘Welkom in de studio, meneer de premier. We zijn heel blij dat u terug bent. Ik neem aan: u ook?’   ALEXANDER Tja. Blij zijn of niet blij zijn, dàt is de kwestie. (de partijvoorzitter imiteert een zoemer, Alexander met een sarcastische glimlach) O mevrouw, wat ben ik blij!                                      SECRETARESSE ‘De oppositie vraagt zich af of u na uw ongeval nog de kracht hebt om het land te leiden in deze moeilijke tijden.’                                      ALEXANDER Ik vraag mij dat ook af. Zoals mijn vrouw zegt: het is niet simpel. Ik ben serieus dooreengerammeld.                                      PARTIJVOORZITTER (imiteert een zoemer) Slap, veel te slap. Het land wil een leider zien. Zoals je nu bent laat ik je niet op TV.                                      ALEXANDER Geloof me, ik doe mijn best, ik doe echt mijn best.                                      PARTIJVOORZITTER (imiteert een zoemer)   Je best doen is niet goed genoeg! Waar is je kracht?                                      ALEXANDER (opgejaagd) ‘Waar is je kracht?’ Wat een stomme vraag! Zonder kracht zat ik hier niet, wees gerust, dan had ik het al lang opgegeven.                                      PARTIJVOORZITTER Dat is een begin. Ga door! (tot de secretaresse) Volgende vraag.                                      SECRETARESSE  ‘Ik vraag mij af, meneer de eerste minister, of u op dit moment nog wel de volle 100 procent bent.’                                      ALEXANDER U vraagt zich dat af? Ik wil u wel eens tegen een boom zien knallen en een totale black-out krijgen om te weten hoeveel procent u zou zijn! Dat vraag ik mij af!                                      PARTIJVOORZITTER Kalm blijven. Kracht wil niet zeggen dat je moet roepen.                                      SECRETARESSE (improviseert) Meneer de premier, u lijkt me niet helemaal in uw gewone doen?                                      ALEXANDER (wanhopig) Hoe zou dàt komen? Hoe kan je in je gewone doen zijn als je jezelf en alles kwijt bent? Hoe kan je verdomme kalm blijven als alles wat je ontdekt over jezelf duidelijk maakt dat je ’s werelds grootste klootzak bent?                                      PARTIJVOORZITTER (imiteert een zoemer) Beheers alsjeblieft je emoties! En let op je taal: je bent en blijft de premier!                                      ALEXANDER Ik de premier? Ik moet het land leiden? De mensen inspireren, het goede voorbeeld geven? Grapje? Ik maak iedereen rond mij depressief, mijn vrouw, mijn dochter en vooral mezelf…                                      PARTIJVOORZITTER (imiteert een zoemer) Je moet jezelf verkopen, niet tot op de grond afbreken! Jackie! Volgende vraag!                                      SECRETARESSE Volgende vraag… (leest)  ‘Uw partijvoorzitter zegt: Laten wij het verleden achter ons laten en voorwaarts werken naar de toekomst toe..’                                      ALEXANDER Zegt hij dat? Fantastisch idee! Laten we zwijgen over al wat mislukt is en gewoon voortdoen zoals we bezig zijn, als de eersteklas klootzakken die we zijn!                                      PARTIJVOORZITTER (imiteert een zoemer) Let op je taal!                                      ALEXANDER (springt recht, tot de partijvoorzitter) Kus mijn kloten! (tot de secretaresse) Volgende vraag!                                      SECRETARESSE Volgende vraag… (zoekt opgejaagd in haar vragenlijst) Oké! ‘Meneer de eerste minister, wat hoopt u nog te realiseren in de toekomst?’                                      ALEXANDER Al wat ik nog hoop te realiseren in de toekomst, mevrouw, is dat ik eindelijk kan stoppen met mezelf een klootzak te vinden! Of als dat woord niet past bij mijn functie: een dikke egoïst, een smeerlap, crapuul..                                      PARTIJVOORZITTER (doet teken naar de secretaresse) Genoeg! Laten we ermee stoppen!                                      ALEXANDER (onstuitbaar) Ik wil niks liever dan ermee stoppen! Maar ik kan niet, mevrouw, ik mag niet, als ik ermee stop, dan pakt die klootzak mij mijn werk af, mijn inkomen!                                      PARTIJVOORZITTER Ho! Dit heeft geen zin!                                        ALEXANDER Nee, dit heeft geen zin, dat zeg ik al zo lang! Een klootzak als ik, mevrouw, is de slechtst denkbare kandidaat voor zo een belangrijke job! Waarom vraagt u het niet aan Victor De Wilde, dat is zeker een veel betere premier! Iedereen, zelfs de eerste de beste voorbijganger op straat, is een veel betere premier!                                      PARTIJVOORZITTER (brult nu) Hoooo!!!                                      ALEXANDER (valt geschrokken stil) Sorry. Ik denk… dat ik mij misschien een klein beetje heb laten gaan. Misschien wat te snel gedronken… te veel… (een pijnlijke stilte)                                      PARTIJVOORZITTER Correct. (hij beent zonder een woord te zeggen de kamer uit)                                      SECRETARESSE (raakt bemoedigend de schouder aan van de premier) Het euh… het komt goed. (gaat ook snel af)                                      ALEXANDER (kijkt somber voor zich uit) Niet te geloven…   (donkerslag – mogelijk het moment voor een pauze)         Scène 3     (Sophie ligt weer in de sofa, beluistert met de ogen toe haar muziek op haar koptelefoon, genietend; de moeder komt op, zet zich er kordaat bij)                                      HELENA Engeltje!                                      SOPHIE (zet zuchtend haar koptelefoon af) Wat ben ik populair de laatste tijd.                                      HELENA Crisisvergadering.                                      SOPHIE Ik zat erop te wachten.                                      HELENA Jij en ik, we moeten één front vormen, of we halen het niet.                                      SOPHIE Onze pa?                                      HELENA Zoals altijd. Het is niet simpel.                                      SOPHIE Het is niet simpel. Vroeger wel: vroeger wist je tenminste wat je aan hem had.                                      HELENA Ja, niks.                                      SOPHIE Maar je kon erop rekenen, hij was wat hij was: keihard, ijskoud.                                      HELENA De verschrikkelijke ijsman.                                      SOPHIE De perfecte vijand om me tegen af te zetten, de slechte. Ik was tegen hem, dus ik was de goeie. Nu ineens ben ik mijn vijand kwijt, schiet er niks meer van hem over.                                      HELENA De ijsman is gesmolten.                                      SOPHIE Er blijft alleen nog een plas water over.                                      HELENA Ik begrijp dat je kwaad was op de ijsman – ik was het ook – maar wie is er nu kwaad op een plas water?                                      SOPHIE Al die tijd dat ik hem nodig had was hij er niet, zijn deur bleef dicht. Op het moment dat ik het opgeef en mijn deur dicht doe, dàn staat hij daar, dàn heeft hij mij nodig!                                      HELENA Mannen… ‘Vergeef het hen, ze weten niet wat ze doen.’                                      SOPHIE Als ik hem zie, weet ik ook niet meer wat doen.                                      HELENA (glimlacht) Ik ook niet. En hij ook niet. Spannend!                                      SOPHIE Verwarrend! Alles is ineens omgedraaid! Als hij nu de goeie is, wie ben ik dan? De slechte?                                      HELENA Jij, Sophie, jij bent de beste. Dat heb je van je moeder.                                      SOPHIE Je bent aan het slijmen, ma. Wat wil je van mij?                                      HELENA Geduld. Mannen zijn traag, het duurt even voor ze weten waar ze naartoe willen. Jij hebt tijd nodig om aan hem te wennen, maar hij ook aan ons – aan hemzelf. Hij verandert, dat is voor hem even verwarrend als voor ons. Hij is aan het zoeken, maar ze pushen hem, ze geven hem geen tijd.                                      SOPHIE Oké ma, van mij krijgt hij tijd. Maar wat als zijn geheugen terugkomt? Dat kan van het ene moment op het andere. Hoe verandert hij dan? Ijs kan smelten, maar water kan ook weer bevriezen tot ijs.                                       HELENA (hoort hem aankomen) Hij is er!                                      SOPHIE (ziet hem) Dag, pa!                                      ALEXANDER (aangenaam verrast) Ah… Dag Sophie.                                      SOPHIE Wat zal het zijn, pa? Water of ijs?                                      ALEXANDER Wablieft?                                      SOPHIE Water of ijs… bij je whisky?                                      ALEXANDER Dat is heel lief, Sophie, maar ik…                                      SOPHIE (imiteert hem) “Ik lust geen whisky!” (gaat lachend de kamer uit)                                      ALEXANDER Wat heeft die ineens?   HELENA Wees blij, ze praat met je.                                      ALEXANDER Ze lacht mij uit.                                      HELENA Dat is een hele vooruitgang. (imiteert de partijvoorzitter) “En, meneer de premier? Komt er nog altijd niets terug?”                                      ALEXANDER (imiteert de partijvoorzitter) “Correct.” Nog altijd niks. Ik ben en ik blijf een vreemde.                                      HELENA (geeft hem een hand, glimlacht) Dag vreemde man. Dat is perfect. Volgens de damesbladen heeft een goed huwelijk altijd een beetje mysterie nodig.                                      ALEXANDER Dan zijn wij het beste huwelijk ter wereld. (ze lachen) Bedankt, Helena. Dat je het met mij hebt volgehouden, twintig jaar.                                       HELENA          Bedank je dochter: ik heb doorgebeten voor haar.                                      ALEXANDER We hebben ons jubileum toch gevierd? Er is toch iets leuks gebeurd die dag?                                      HELENA Er is zeker iets leuks gebeurd, in Oostende.                                      ALEXANDER Ah, een gezellig dagje samen aan zee, een lange wandeling op het strand? Een diner, een champagnemoment?                                      HELENA Nee, een càmpagnemoment. Verkiezingen. Echtgenoten niet toegelaten – alleen Jackie mocht mee.                                      ALEXANDER Jackie? De euh… secretaresse?                                      HELENA De euh... secretaresse. Zo werd het toch nog gezellig. Er zal geen wandeling geweest zijn op het strand. Jullie zullen wel op de kamer gebleven zijn?                                      ALEXANDER Euh… Geen idee.                                      HELENA Als je het wil weten, vraag het haar.                                      ALEXANDER (het hoofd in de handen) Het spijt me, Helena – de zoveelste keer. Het wordt eentonig. Al goed dat dit geen toneel is, het publiek was allang in slaap. Nee, wat zeg ik? Wàs dit maar toneel, en niet mijn leven…                                      HELENA Het spijt mij ook. Ik wou dat ik je andere herinneringen kon geven.                                       ALEXANDER Ik wil niks meer weten over mezelf. Ik kijk in de spiegel: ik herken die vent niet – dat ben ik niet. Ik ben weg.                                      HELENA Ik herkende je ook niet meer. Toen hij premier werd was de man die ik kende, waar ik verliefd op werd… weg. (raakt bemoedigend zijn schouder aan) Jij en ik, we moeten onze krachten bundelen: we zoeken dezelfde vent.                                      ALEXANDER Weer iets wat we delen.                                      HELENA Plus, niet te vergeten: een dochter met veel pit, die zich door niemand laat doen.                                      ALEXANDER Daar heb ik al staaltjes van gezien. Volgens mij wordt dat onze eerste vrouwelijke premier.                                      HELENA Vergeet het, ze zegt veel te eerlijk haar gedacht.                                      ALEXANDER Gelukkig lijkt ze op haar moeder. Zo is er toch iets goeds gekomen uit ons huwelijk.                                      HELENA Dat kunnen ze ons niet meer afpakken.                                      ALEXANDER Een hele troost.   Deze gesprekken ook: die zorgen ervoor dat ik niet totaal gek word. Dank je.                                      HELENA Graag gedaan. Iets waar je lang op gewacht hebt geeft veel meer genoegen.                                      ALEXANDER Raar dat we nooit spraken toen we elkaar kenden, en wel nu we elkaar niet kennen.                                      HELENA Dat komt door jou. Je lijkt meer op de Alexander van het begin, voor hij premier werd. De man met wie ik wou trouwen.                                      ALEXANDER (glimlacht breed) Joepie.                                      HELENA Je bent heel anders dan voor je ongeluk.                                      ALEXANDER Halleluja.                                      HELENA Minder uitroeptekens. Meer vraagtekens. Minder onwrikbaar, minder onbenaderbaar, minder… ongenaakbaar. Meer breekbaar… meer onvoorspelbaar… meer…                                      ALEXANDER … onweerstaanbaar!                                      HELENA (moet lachen) Boh… Laat ons zeggen: minder onuitstaanbaar.                                      ALEXANDER Daar neem ik genoegen mee.                                      HELENA Dus… je hebt nog niet je eigen geheugen, maar al wel dat van mij opgefrist. Je hebt de herinnering aan de oude Alexander terug tot leven gebracht.                                      ALEXANDER Dat is goed nieuws.                                      HELENA En met de oude Alexander komt stilaan ook iets van de oude Helena terug, wie ik was voor ik ‘de vrouw van de premier’ werd.                                      ALEXANDER Dat is heel goed nieuws.                                      HELENA Wat ik dacht wanneer ik naar je keek. Hoe jij toen was in mijn ogen, dat ben ik nog niet kwijt. Je bent nog niet weg. Je bent er nog.                                      ALEXANDER Dat is het beste nieuws dat ik in jaren heb gehoord. En dat allemaal door op mijn hoofd te vallen!                                      HELENA Niet slecht. Iedereen zou dat moeten doen, eens goed vallen.                                      ALEXANDER Vallen kan best meevallen.                                      HELENA Ja. Jij bent niet op je achterhoofd gevallen.                                      ALEXANDER Nee. Ik ben voor jou gevallen – als een blok. Mijn ongeluk was geen ongeluk: het was puur geluk. Het gaf mij een kans mijn eigen vrouw te leren kennen. Vooruit, vertel. Jij weet alles van mij, van jou weet ik niks.                                      HELENA (imiteert hem) Ik ben en ik blijf een vreemde.                                       ALEXANDER (geeft haar een hand, glimlacht) Dag vreemde vrouw. Wie ben je? Wat is je favoriet dessert? Je lievelingsdrank? Nee. Ik wil vooral weten wat je liever geheimhoudt. Al je rare trekjes, eigenaardige gewoontes.                                      HELENA Dat was te verwachten. Oog om oog, tand om tand.   (de dochter komt achter hun rug op, ongezien door hen)                                      ALEXANDER (speels) Vooruit, ieder om beurt. Ik heb jou de mijne laten zien, laat mij nu maar de jouwe zien.   (Sophie stopt door wat ze hoort, blijft verbijsterd luisteren)                                      HELENA (lacht) Nee nee. Ik heb geen rare trekjes, niet zoals jij.                                      ALEXANDER Daar geloof ik niks van, iedereen heeft dat. Ik geef niet op tot ik erachter kom. Een getrouwd man heeft het recht alles van zijn vrouw te weten. (Helena kijkt mysterieus glimlachend weg) Als je zo mysterieus doet, heb je zeker iets te verbergen. Je houdt iets achter, ik zie het. Iets heel ergs. Beken, Helena, beken!                                      HELENA Goed dan. Je hebt erom gevraagd. (ze buigt zich glimlachend voorover, fluistert haar antwoord in zijn oor)                                      ALEXANDER (speelt gechoqueerd) Nee! Is dat echt waar..? En ik dacht dat ik erg was – jij bent nog veel erger!                                      HELENA Heb je dat nu pas door? (ze lachen, Sophie bekijkt deze flirterigheid met weerzin)                                      ALEXANDER Kom, dat is niet alles. Er is nog meer, ik voel het. Zeg het maar.                                      HELENA  Hier komt het. (ze buigt zich voorover, fluistert haar antwoord in zijn oor)                                      ALEXANDER (grijnst breed) Nee!   (ze knikt ondeugend, ze lachen samen, zitten dicht tegen mekaar aan, oog in oog; de dochter reageert met walg op de groeiende intimiteit tussen haar ouders, ze draait zich om, gaat in shock af)   (donkerslag)       Scène 4       (deze keer is het Helena die languit in de sofa ligt: nu beluistert zij met de ogen toe muziek op de koptelefoon, genietend: Sophie komt op, ziet haar liggen, staart haar verbaasd aan; Helena voelt het, opent de ogen, ziet Sophie staan, neemt haar koptelefoon af, glimlacht warm, de hele tijd)                                      HELENA Blijf je daar nog lang staan?                                      SOPHIE Waarom?                                      HELENA (imiteert Sophie) ‘Ik ben geen toeristische attractie, kijk naar iets anders.’                                      SOPHIE Grapje. Wat lig jij daar te doen?                                      HELENA Wat lig jij hier anders te doen? Ik luister naar muziek, zoals jij. Ik ontspan mij.                                       SOPHIE Eerst deed onze pa raar, nu jij. Ik heb je nog nooit horizontaal gezien overdag, nog geen 5 seconden.                                      HELENA Juist daarom, ik heb al zo veel gewerkt in mijn leven, ik wil mij nu eindelijk…                                      SOPHIE (onderbreekt haar) Je hebt je gisteren al genoeg ontspannen met onze pa. Wat was dàt?                                      HELENA Jij bent niet mijn moeder, ik ben jouw moeder - doe normaal.                                      SOPHIE Dàt was niet normaal!                                      HELENA Je pa en ik, wij waren gewoon gezellig aan het…                                      SOPHIE (onderbreekt haar) Ho, ma! Te veel informatie!                                    HELENA Je vraagt om uitleg en dan mag ik hem niet geven?                                      SOPHIE Ik moet het niet horen, ik heb het gezien, dat was al erg genoeg. Je leek wel… (vol afschuw) …verliefd!                                      HELENA Verliefd?                                      SOPHIE Ja.                                      HELENA Op mijn eigen man?   SOPHIE Ja!                                      HELENA (speelt gechoqueerd) Niet normaal! Waar gaat het naartoe? Die ouders van tegenwoordig! Goed dat je me verwittigt. Straks word ik nog gelukkig, stel je voor! Nee, dan was het vroeger beter: ruzies, frustraties, tranen – dàt is tenminste normaal…   SOPHIE Oké ma, het is al goed. Als ik dan tussen die twee dingen moet kiezen…                                      HELENA …dan weet je het wel? (Sophie knikt) Goed. Ik ook.                                      SOPHIE Dat is wel duidelijk. Zo te zien weet onze pa eindelijk waar hij naartoe wil?                                      HELENA Zo te zien wel, ja.                                      SOPHIE Waar is hij dan naartoe?                                      HELENA Hoe bedoel je? Zit hij niet aan zijn bureau te werken?                                      SOPHIE Nee. Hij is vanmorgen vroeg vertrokken. Hij is opgepikt door zijn secretaresse.                                      HELENA (de glimlach valt weg) Raar.                                      SOPHIE Heel raar.                                      HELENA Hij heeft mij niks gezegd. Waar is hij dan naartoe?                                       SOPHIE Dat vroeg ik juist aan jou.                                      HELENA (een bezorgde stilte) Die trut van een Jackie!                                      SECRETARESSE (komt op met een brede glimlach) Als je van de duivel spreekt, hier ben ik! Ik stoor toch niet?                                      HELENA (met een even brede glimlach) Hoe zou jij in godsnaam kunnen storen? Loop jij maar lekker binnen wanneer je zin hebt. Ik ben altijd in de wolken als ik je zie.                                      SECRETARESSE Maar dat is fijn om te horen.                                      HELENA Wat doe jij daar toch mee, met mijn man?                                      SECRETARESSE (schrikt) Pardon?                                      HELENA Op hem heb je hetzelfde effect als op mij.  Als hij terugkomt van een congres of zo -met jou-   lijkt hij wel een andere man, een veel jongere. Zo een transformatie, spectaculair!                                      SECRETARESSE Ah? Wel ja, we doen ons best voor de premier!                                      HELENA Je doet je best, daar twijfel ik niet aan. (scherp) Wat ik doodgraag wil weten, Jackie: wanneer krijg ik hem terug?                                      SECRETARESSE Pardon? Ik verzeker u, mevrouw, het is niet mijn bedoeling, ik zou niet durven, hij is van u, geen sprake dat ik u van hem.. dat ik hem van u..                                      HELENA Wat zeg je nu allemaal? Je hebt hem vanmorgen meegenomen, ik vraag: wanneer krijg ik hem terug?                                      SECRETARESSE Ah! Misverstandje, ik begrijp het.                                      HELENA Ik ben blij dat we mekaar begrijpen.                                      SECRETARESSE Dat kwam ik u net zeggen: de premier komt eraan!                                      HELENA Waarom moest hij zo vroeg weg? Wat gebeurt er?                                      SECRETARESSE Helemaal niets. Wat zou er gebeuren? (een stilte: Helena kijkt Jackie strak in de ogen) Het spijt me, ik weet niet of ik u dat wel mag vertellen.                                      HELENA Ik raad het je ten zeerste aan – tenzij je problemen zoekt.                                      SECRETARESSE (dreunt af) Omdat de tot nog toe gehanteerde tactiek om het geheugen van de premier op te wekken door routine niet het resultaat gaf dat we ervan gehoopt hadden heeft de voorzitter met het oog op de genezing van uw man besloten om gezien de stilaan nijpende tijdsdruk op staande voet over te gaan tot een nieuwe methodiek...                                      HELENA (scherp) Wat–gebeurt–er?                                      SECRETARESSE De premier slaapt.                                       SOPHIE Hij slààpt?                                      SECRETARESSE We proberen zijn geheugen terug te brengen met een reeks sessies van hypnotherapie. Om een doorbraak te forceren. Het is onze laatste kans.                                      HELENA ‘Hypnotherapie’? En ik weet nergens van?                                      SECRETARESSE We moesten snel zijn, het is een race tegen de klok: de verkiezingen staan voor de deur. De voorzitter heeft het aan de premier gevraagd en hij heeft zich daartoe bereid verklaard.                                      HELENA Hynose? Hoe groot is de kans dat dat werkt?                                      SECRETARESSE Het is een gok. Hypnotherapie zit nog in een experimentele fase. Het is lang niet zeker of het iets uithaalt, maar het is het proberen waard.                                      SOPHIE Zo zit dat: onze pa wordt gebruikt als proefkonijn?                                      SECRETARESSE (hoort de premier, opgelucht) Als je van de duivel spreekt: daar is hij!                                      SOPHIE Alsof dat iets kan veranderen! Wat is dat voor flauwe kul?   (de premier komt op, gedreven, krachtig, de secretaresse blijft op de achtergrond kijken naar wat er gebeurt)                                      HELENA Alexander! Ik was ongerust.                                      ALEXANDER Ongerust, waarom? Ik heb gewoon wat geslapen. (hij gaat recht naar de fles whisky) Heel goed geslapen zelfs. En dat was nodig ook: ik voel mij herboren. (schenkt zich een whisky uit)                                      HELENA Alexander, wat doe je?                                      ALEXANDER Last van je ogen, Helena? Ik pak een whisky.                                      SOPHIE Hij pakt een whisky?                                      HELENA Jij pakt een whisky?                                      ALEXANDER Er zit hier een echo. Last van je geheugen, Helena? Ik pak al twintig jaar een whisky voor het eten. (slaat de whisky in één teug achterover)                                      HELENA Maar je zei dat je geen whisky lust?                                      ALEXANDER Stom, hè? Ik was los vergeten hoe lekker dat is. (schenkt er nog één in) Ik pak vandaag maar eens een dubbele, om de verloren tijd in te halen. (hij slaat de whisky in één teug achterover)                                      SOPHIE Zie jij wat ik zie?                                      HELENA Ik zie het.                                      ALEXANDER Lekker! Mijn smaakgevoel komt terug. En niet alleen mijn smaak: er komt meer en meer terug…                                      HELENA Ik zie het. Maar ik kan het niet geloven.                                      ALEXANDER … herinneringen, beelden, ideeën, plannen, het één na het ander, een lawine…                                      HELENA Zeg dat het niet waar is.                                      ALEXANDER Alles is aan het terugkomen. Ik ben aan het terugkomen. Dat geeft een mens energie – goesting om erin te vliegen – bergen werk te verzetten, je kan je niet voorstellen hoe goed dat doet!                                      SOPHIE Geloof het maar, het is waar.   (de secretaresse straalt, ze belt de partijvoorzitter, brengt hem op de hoogte, enthousiast fluisterend)                                             ALEXANDER Hypnose: een schitterend idee van de voorzitter, ik moet het toegeven.                                      SOPHIE Hij wordt terug de oude...                                      ALEXANDER Ik ben weer vertrokken!                                      HELENA Alexander, luister nu eens...                                      ALEXANDER (houdt zijn hand afwerend op) Moment! (tot de secretaresse) Jackie! Kom hier!                                        SOPHIE Pa, dit is toch een… grapje?                                      ALEXANDER Ik ben bloedserieus. (stapt op haar af) Heb jij geen huiswerk? Heb jij niks anders te doen dan hier in de weg te staan? Maak je nuttig voor de verandering! Hop hop! (klapt luid in de handen, vlak bij haar oren, ze springt geschrokken op en holt af)                                      HELENA Alexander, wat gebeurt er met je?                                      ALEXANDER Wat gebeurt er met mij? (stapt op haar af) Wat gebeurt er met joù? Geen zin om te koken? Krijg ik geen eten vandaag? Naar de keuken! Hop hop! (klapt luid in de handen, vlak bij haar oren, Helena springt geschrokken op, gaat verbijsterd af) Oké, Jackie! Nu wij!                                      SECRETARESSE (komt enthousiast bij hem staan) Riep je mij?                                      ALEXANDER (declameert, in rijm) Wakker blijven, jij Slapen is er nu niet bij En zeker niet gaan slapen… zonder mij! (slaat haar op de kont, ze slaakt een verrukt gilletje)  Vooruit, schat, aan het werk!                                      SECRETARESSE (doet blij mee) De premier die staat weer sterk!                                      ALEXANDER De premier is nog nooit zo sterk geweest Een gezond lichaam én een gezonde geest Hij staat voor jou in levenden lijve Hij is teruggekomen om te blijven!                                      SECRETARESSE Dàt moet ik opschrijven.                                      ALEXANDER We zaten een tijd in de puree Maar nu doen we weer helemaal mee!                                      SECRETARESSE Jippiejee! Hij is terug, onze premier! (in zichzelf)  Onze premier?Nee: mijn premier! Ik samen met Alexander Hij, en geen ander!                                      ALEXANDER De voorzitter had een zeer goed idee Ik ga morgen live op TV!                                      SECRETARESSE We zijn weer samen, wij twee!                                      ALEXANDER Alles is weer oké!   (ze doen een high five)   (we zien in het deurgat Helena en Sophie perplex toekijken)                                      SOPHIE Oh nee.!                                      HELENA Niet te geloven.   (donkerslag)         Scène 5     (de partijvoorzitter zit samen met de secretaresse in een kamer, Helena zit samen met Sophie in haar zitkamer, we zien beide duo’s tegelijk op de scène, maar door het licht voel je dat elk duo apart zit, in een andere kamer; allen zitten te wachten voor hun TV, waarvan het scherm gesitueerd is in de zaal)   (de partijvoorzitter en de secretaresse zitten met een glas wijn in de hand,  met een brede grijns op het gelaat, ze genieten)                                      SECRETARESSE Een happy end!                                      PARTIJVOORZITTER Dit had ik niet meer verwacht!   (Helena en Sophie hangen er depressief bij)                                      HELENA Dit had ik niet meer verwacht…                                      SOPHIE Nee, ik ook niet – om heel eerlijk te zijn..                                      PARTIJVOORZITTER Om heel eerlijk te zijn, ik had het opgegeven. Ik dacht: dat is mijn fin de carrière, het eind van mijn politiek leven.                                      SECRETARESSE (in zichzelf) Het eind van mijn erotisch leven...                                      PARTIJVOORZITTER Pardon?                                      SECRETARESSE Grapje.                                      SOPHIE Grapje – dacht ik, hij maakt een grapje…                                      HELENA … maar hij is bloedserieus.                                      SOPHIE Hoe kan die fucking hypnose ineens alles veranderen?                                      HELENA Ik snap er niks van.                                       SOPHIE Heeft hij dat dan niet uitgelegd?                                      HELENA Hij vertelt mij niks. Als ik iets vraag gaat hij de kamer uit. We zijn helemaal terug bij af. Het is een ramp.                                      PARTIJVOORZITTER Het is een wonder, die hypnose – en dat kostte maar 50 euro, wist je dat? Een mirakel: ineens gedraagt hij zich weer als een… een echte…                                      SECRETARESSE (zwoel) … een echte man!                                      PARTIJVOORZITTER Pardon?                                      SECRETARESSE Grapje.                                      PARTIJVOORZITTER Een echte leider, zo sterk, zo krachtig, zo…                                      SOPHIE Zo… stom, zo onnozel heb ik hem nog nooit gezien, met die idiote rijmpjes van hem.                                      HELENA Zwijg me erover.                                      SOPHIE (imiteert hem) “Sophie, wees blij dat het leven weer voortgaat Dat je vader terug paraat staat!”                                      HELENA (imiteert hem) “Helena, wees content Je hebt eindelijk weer een vent Die zijn eigen vrouw herkent!” (ze zucht diep) Content? Ik ben in extase! Van geluk omvergeblazen!   (we horen een jingle van een regeringsmededeling: de premier komt plechtig opgewandeld, gaat zitten achter de tafel, hij haalt zijn papieren boven, drinkt een glas water)                                      PARTIJVOORZITTER De belangrijkste speech van zijn carrière.                          Het perfecte scenario: gigantische kijkcijfers! Ideaal voor zijn herverkiezing! (leunt voorover naar de TV) Doe het, voor de partij!                                      SECRETARESSE (leunt voorover naar de TV) Doe het, voor mij!                                      HELENA Voor mij hoeft het niet. Ik heb hem al genoeg gezien op TV. Ik zet het af. (neemt de afstandsbediening, wil hem wegzappen)                                      SOPHIE (pakt de afstandsbediening van haar af) Laat opstaan. Ik moet het zien, om het te kunnen geloven.                                      ALEXANDER (kijkt de zaal –dus de camera– strak aan, praat ook zo) Goedenavond, beste burger.  Ik val via de TV bij u binnen, maar ik zal niet lang misbruik maken van uw gastvrijheid. Ik heb een mededeling te doen, die niet bij iedereen in goede aarde zal vallen.                                      SOPHIE Dat valt mee: het is niet in rijm.                                      ALEXANDER Door een ongeval was ik even buiten strijd. Onmiddellijk werd gezegd dat de eerste minister zijn geheugen was kwijtgespeeld: tijdelijk – of misschien wel definitief. Velen van de oppositie dachten, nee hoopten daarmee voor eens en voor altijd van mij af te zijn.                                      PARTIJVOORZITTER Correct! Goed bezig!                                      ALEXANDER Meneer De Wilde zag zijn moment van glorie al aanbreken. Zo gaat dat: de een zijn dood is de ander zijn brood.                                      PARTIJVOORZITTER Die zit! 1–0! (de glazen klinken, hij drinkt)                                      SECRETARESSE Mijn baas! Die van mij! (ze drinkt)                                      ALEXANDER Raar maar waar: zoals u ziet sta ik weer klaar, klaar voor de strijd, tot grote spijt van wie het benijdt.                                      SOPHIE Shit, hij begint weer.                                      HELENA Ik ga slapen. Ik kan daar niet tegen. (ze draait van de TV weg, wil afgaan)                                      ALEXANDER Beste burger, ik heb een vraag: vindt u dit ook zo vervelend?   (Helena stopt in het deurgat, draait zich om, blijft luisteren)                                      SECRETARESSE Wat zegt hij nu?                                      ALEXANDER Ik wel. Stomvervelend. Dus: tot zover de officiële speech. (hij gooit zijn papieren de lucht in)                                      PARTIJVOORZITTER Wat is die nu aan het doen?                                      ALEXANDER (zijn pose is plots meer ontspannen, hij improviseert hoorbaar) Ik had nog tien bladen vol met van alles, waarvan mijn partijvoorzitter denkt dat jullie dat graag horen: de sterkste slogans, de mooiste beloftes, het paradijs op aarde, nu, volledig gratis. Jullie kennen dat intussen allang uit het hoofd.                                      PARTIJVOORZITTER Wat is die verdomme aan het doen?                                      ALEXANDER Genoeg daarvan. Genoeg gelogen. Wat zou er gebeuren als we voor één keer eens de waarheid zeggen? Zijn jullie er klaar voor? De waarheid is: ik ben nog niet genezen! Verrassing! Ik deed maar alsof. Theater! Dat was de enige manier om vandaag op TV te komen, met jullie te kunnen spreken. Meneer De Wilde heeft groot gelijk: ik ben mijn geheugen kwijt.                                      SECRETARESSE Dàt had ik niet zien aankomen.                                      ALEXANDER Ik weet niet wanneer mijn geheugen terugkomt, ik weet zelfs niet of het ooit terugkomt, maar daar trek ik mij niks van aan, geen bal. Want je verliest veel, maar je wint ook veel: door mijn black-out had ik de ruimte in mijn kop om eens goed na te denken over waar ik mee bezig ben.                                      SOPHIE Ma, hoor je dat?   (Helena kijkt gebiologeerd naar de TV)                                                                  ALEXANDER Ik dacht, als succesvol politicus, dat ik goed wist wat winnen is. Maar ik wist er niks van, geen bal. Misschien begin ik er eindelijk iets van te snappen, hopelijk niet te laat.                                      PARTIJVOORZITTER Nee, nee, nee… (toetst gejaagd een nummer in op zijn telefoon)                                      ALEXANDER Ik heb nu pas aan de lijve ondervonden wat verliezen is, alles verloren zijn: niemand kennen of herkennen, ook jezelf niet. Geen herinneringen meer om te delen, met niemand op de wereld…                                      SECRETARESSE Ik zie dat toch wel graag als een man zo is, zo kwetsbaar…                                      ALEXANDER … geen verleden hebben, dus geen toekomst. Als je niet meer weet vanwaar je komt, weet je niet meer waar je naartoe moet.                                      SOPHIE Niet te heavy, hé pa.                                      HELENA Stil, engeltje.                                      PARTIJVOORZITTER (roept in de hoorn) Neem op, neem die telefoon op!                                                       ALEXANDER Geheugenverlies is niet het ergste verlies: het ergste verlies is dat je een plaats cadeau krijgt aan het hoofd van een familie, aan het hoofd van een land, en je totaal vergeten bent wat je daar allemaal mee kan doen.                                      PARTIJVOORZITTER (in de telefoon, dringend) De voorzitter hier! Kom ertussen! Hou hem tegen!                                      ALEXANDER Het ergste verlies is dat je familie je liever naar het werk ziet vertrekken dan thuiskomen.                                      PARTIJVOORZITTER Kan me niet schelen hoe, doe iets! Zeg dat er een storing is, trek de stekker eruit, stop die speech!                                      ALEXANDER Het ergste verlies is dat ik jullie, de mensen wiens vertrouwen ik heb gekregen, gewoon blaasjes wijsmaak, een gezond leven beloof, en werk voor iedereen, als dekmantel om te kunnen besparen en belasten…                                      PARTIJVOORZITTER (staart naar TV) Nee! Niet correct…                                      ALEXANDER Zo win je stemmen. Maar om echt te winnen moet je de ballen hebben de waarheid toe te geven. Moet ik hier op TV tegen jullie zeggen dat ik geen herverkiezing wil, geen tweede ambtstermijn, omdat ik het gewoon niet verdien.                                      PARTIJVOORZITTER (kreunt) Zet dat af, zet dat af…                                      ALEXANDER Dat ik mijn post van premier, van politicus verlaat, hier en nu, voor altijd. Dat is geen groot verlies. Ik wil niet in de weg staan van iemand anders, iemand beter. Iemand die eerlijk is.                                      PARTIJVOORZITTER (in de hoorn) Laat maar. Te laat.                                      SECRETARESSE Ben ik nu mijn werk kwijt?                                      PARTIJVOORZITTER Wat dacht je? Jij niet alleen… (beent nijdig de kamer uit)                                      ALEXANDER Als ik op TV kom is dat om mijn vrouw iets te vragen dat ik, onder vier ogen, in geen honderd jaar durf vragen: dat ik wel een herverkiezing wil hier thuis, een tweede ambtstermijn in ons huwelijk – hoewel ik dat misschien ook niet verdien… Ik begin opnieuw, van nul af aan. Maar dan goed: ik zet alles op alles – tweede keer, goeie keer. Helena, ik ben niet meer van plan op jou te besparen, of je te belasten. Deze keer mag jij mij belasten – ik zal jouw lasten proberen dragen.                                      SECRETARESSE Spijtig! Na zo een speech was hij zonder probleem herkozen. Alle vrouwen zouden op hem stemmen.                                      ALEXANDER Ik wil niet meer de premier zijn van iedereen. Helena, ik wil alleen jouw premier zijn.                                      SOPHIE Zeg pa, is dat er niet een klein beetje over?                                      HELENA (staart ontroerd naar de TV) Boh…                                      SOPHIE Zeg niet dat je dat graag hoort.                                      HELENA (idem) Boh…                                      SOPHIE (lachend) Ben je niet beschaamd, ma!                                      ALEXANDER Ik weet nu wat winnen is. Hoe goed het voelt als je terug kan winnen wat je kwijt was gespeeld. Als je je plaats terugvindt, als je thuis weer welkom bent, zoals je kan zien in de ogen van je vrouw en in die van je dochter...                                      SOPHIE Laat mij d’r buiten, pa.                                      ALEXANDER Dat heb ik uit die black-out geleerd. Dat knoop ik vanaf nu in mijn geheugen. Iemand slimmer dan ik schreef: “Er is niets verloren als je de moed hebt toe te geven dat alles verloren is en je opnieuw moet beginnen”.                                      SOPHIE Stop maar ouwe, niet te sentimenteel.                                      ALEXANDER Doe me een plezier, beste burger, en laat je niet meer voor de gek houden. Kies een betere premier. Geen klootzak. Van mij heb je geen last meer, van mij ben je af. Tot nooit meer.                                          SECRETARESSE Dat zal wel, binnen een jaar of twee – de politieke comeback van de premier! (ze toost met haar glas)                                      ALEXANDER                          Ik dank u voor uw welwillende aandacht.                                      SOPHIE Ik zal het morgen weer kunnen uitleggen op school… (ze zet haar koptelefoon op, legt zich neer om te luisteren naar haar muziek, het licht gaat traag uit)                                    ALEXANDER                          (houdt zijn hand afwerend op) Moment! (het licht gaat weer aan) Ik was het bijna vergeten. (grijnst) Black-out! Ik ben nu werkloos en ik moet toch wel een beetje geld verdienen voor mijn familie. Anders zal mijn tweede kans in de liefde rap gedaan zijn. Beste burger, wilt u nog méér waarheid te weten komen? Binnenkort vindt u in de boekhandel mijn autobiografie, het verhaal van mijn leven – alleen van de laatste tien dagen helaas, verder reikt mijn geheugen niet. Vandaag maak ik dan toch één belofte: in mijn mémoires vindt u zeker onthullingen, die voor bepaalde politici beter het daglicht niet zouden zien! Dat wil zeggen: fin de carrière!                                      SECRETARESSE Ik denk dat de voorzitter misschien toch iets te vroeg is weggegaan. (ze staat op en gaat snel af)                                      ALEXANDER Doe nu het licht maar uit.   (het licht gaat traag uit)                                      HELENA (houdt haar hand afwerend op) Moment! (het licht gaat weer aan) Het laatste woord is voor mij. (ze trekt de koptelefoon van Sophie’s hoofd) Engeltje!                                      SOPHIE Ma! Wat is er?                                      HELENA (glimlacht, zo breed als enigszins mogelijk is) Zoals ik al zei: het is zover. Papa komt eindelijk thuis.   (donkerslag)     EINDE

Hazelof
10 1

Ik ben God deel 2

Tweede bedrijf   (in de eventuele pauze zijn God en Coach Ene tussen het publiek in samen iets gaan drinken, Ene en de Vrouw bleven op de scènezitten praten, onhoorbaar, maar een zichtbaar goed gesprek - als het publiek zijn plaatsen weer heeft ingenomen, dimt het zaallicht enigszins, scènelicht aan)                           COACH ENE Zijn ze al begonnen? (stommelt licht alcoholisch op langs zaalingang, kijkt zoekend de zaal in) (ziet de scène) Nee. Had ik nog een pintje kunnen pakken. Is God er al? (in wachtpose)Wachten op God… (giechelt beneveld, Ene en Vrouw kijken verstoord op) Ik stoor toch niet? Ik zeg al niks meer. ( gesprek op de scène gaat in stilte verder)                           GOD (stommelt licht alcoholisch op langs zaalingang) Heb ik iets gemist? (ziet de scène) Nee. Zie je, zonder God kunnen ze niet beginnen. (giechelt beneveld, Ene en Vrouw kijken verstoord op) ( gesprek op de scène gaat verder; God en Coach Ene stommelen in het donker naar 2 vrije plaatsen midden de 1ste rij, erg storend)                           BEIDEN Ssst… Je hoort ons niet… 2 kleine muisjes… (tegen elkaar en het publiek ) Pardon… Service…                           GOD (zitten eindelijk) Zeg, hoe lang zitten die daar zo al?                           COACH ENE Ik denk dat die niet weggeweest zijn.                           GOD (tegen publiek) Pijnlijk. Zijn ze die mensen vergeten te zeggen dat de pauze voorbij is.                                 COACH ENE (roept naar de scène) Joehoe! Wij zijn er helemaal klaar voor! Ik en God. God en ik.                           ENE (verstoord) Wat? Waarvoor?                           COACH ENE Het publiek wacht vol spanning! Wanneer begint het?                           ENE Wanneer begint het? Het is begonnen.                         COACH ENE Ja maar, hoe lang duurt dat nog?                           VROUW Voor mij mag het nog ùren duren.                           GOD EN COACH ENE Wablieft?!                           ENE Het is perfect, gewoonweg.                           VROUW Perfect, gewoonweg. Als u ons even wil laten praten? Dank u. (gesprek op scène gaat voort)                           GOD Perfect, gewoonweg. Nog even en het publiek is ook… gewoon weg. ( giechel)                           COACH ENE Dat is misschien de bedoeling. Dan zijn ze alleen. (giechel)                           ENE (springt op, gaat naar rand van scène) Stop. Dit kan niet meer.                           GOD Eindelijk! Dat vinden wij ook!                           ENE U hebt gedronken.                           GOD God bekent: de geest is in mij.                           ENE Als dat zo doorgaat zal het niet lang meer duren of…of ik geloof niet meer in u.                           GOD En dan? Ik geloof al lang niet meer in de mens.                           ENE Laat mij toch gewoon doén. Voor het eerst in lang amuseer ik mij.                           VROUW Amuseren wij ons.                           GOD Wij in de zaal iets minder. Er gebeurt niks. Het lijkt wel postmodern theater.                           ENE Er gebeurt niks? Dit is ‘t beste gesprek dat ik gehad heb in jaren. ‘t Beste van m'n leven.                         VROUW Maar dàt is lief…                           ENE Een contact als tussen twee vrienden.                           VROUW Tussen broer en zus.                           COACH ENE Broederlijkheid: dat ontbrak er nog aan.                           VROUW Wat wil een mens nog meer?                           ENE Wij zijn gelukkig.                           GODIk ben gelukkig voor jullie, maar op de scène is geluk volstrekt oninteressant. Theater is vechten, lijden. Drama is… een drama.                           ENE God lijkt wel een toneelcriticus.                           GOD Nee, die dènken alleen maar dat ze God zijn.                           ENE Dus om de mensen gelukkig te maken, moet ik ongelukkig zijn?                           GOD Dàt is het.                           ENE (zucht) Jezus...                           GOD Jezus? Ja, die had het daar ook moeilijk mee.                           ENE Heb ik dit goed: ik mag alleen maar gelukkig zijn als ik mij niet op de scène bevind?                           GOD Daar komt het op neer, ja.                           ENE Simpel.                         VROUW Doodsimpel. (ze springen de zaal in, gaan tussen de toeschouwers zitten, waar ze verder praten in stilte)                           COACH ENE (applaudisseert) Bravo God. Halverwege de voorstelling en we zitten zonder acteurs. Perfect, gewoonweg. God is onfeilbaar.                           GOD Dat is de Paus. Ik trek mijn handen af van het menselijk ras. Trek jullie plan. (staat op, gaat richting uitgang)                           COACH ENE (volgt) Het is misschien beter zo. Laten we er mee stoppen.                           GOD Geluk is niet alleen vervelend om zien, het duurt toch nooit lang.                           COACH ENE Geluk slaat snel om in het tegendeel - zeker als je niet nadenkt.                           GOD Van zodra de liefde in het spel komt, is de broederlijkheid rap weg.                           COACH ENE Dat maak ik liever niet mee. Als je -zoals wij twee- jarenlang hebt samengewerkt, -één als lichaam en geest- dan zie je mekaar niet graag lijden.                           GOD Je hebt gelijk, hij kan er beter mee stoppen nu hij aan ‘t winnen is. Dat is minder wreed.                           COACH ENE Hij is toch geslaagd in vrijheid en gelijkheid. Twee op drie is niet slecht. Laten we ‘t daar op houden.                           GOD Ja, hem in bescherming nemen tegen zichzelf. (ze zijn de zaal uit)                           ENE ( loopt bruusk naar de uitgang) Hé, wacht! Kom eens terug! Komaan!                                 VROUW Wat gebeurt er? Wat doe je?                           ENE (neemt Vrouw bij de hand, trekt haar de scène op) Heb vertrouwen in me. Ik heb vertrouwen in je.   (God en Coach Ene komen verbaasd weer binnen)                         COACH ENE Wat gebeurt er?                           GOD Is er iets?                           ENE Niets. Het derde deel begint. Broederlijkheid. Of waren jullie dat vergeten?                         GOD Nee, maar euh..                           COACH ENE Ben je zeker..? Zou je dat wel doen..?                           ENE Zit! Kijk! Een demonstratie van broederlijkheid in liefde!   (God en Coach Ene zetten zich weer in de zaal op de 1ste rij)                           VROUW Wat moet ik doen?                           ENE Zeg gewoon wat je voelt. Vertrouw op de macht van het gevoel. (roept de zaal in) Wat wil je zien?                           COACH ENE Iets simpels, zoals… samenwonen. Thuis komen van het werk.                                 ENE (slaat zelf op gong, snelt weg, snelt dan weer op, komt thuis) Mijn reddende engel. Ik ben niets zonder je. Ik raak de dag niet door. (kust Vrouw innig)                           VROUW Maar dàt is lief...                           ENE Wat heb jij allemaal gedaan?                           VROUW Wat ik altijd doe. Mij een beetje mooi maken..                           ENE Maar je bént al mooi! Perfect, gewoonweg! (kust haar innig)                           VROUW ...een beetje koken...                           ENE Jij kookt voor mij... Je maakt me veel te dik! (lacht en kust haar innig)                           VROUW ...een beetje kuisen, opruimen...                           ENE Jij kuist voor mij. Ik word er helemaal opgeruimd van! (lacht en kust haar innig)                           VROUW ...een beetje strijken...                           ENE (laat zich meeslepen) Jij strijkt voor mij? Ik voel me onkreukbaar! (lacht en kust haar innig)                           VROUW (raakt almaar meer geïrriteerd) ...een beetje wassen...                           ENE Jij wast voor mij! Waw!(kust haar innig)                           VROUW ...plassen...                           ENE Jij plast voor mij! Waw! (lacht en kust haar innig)                                 VROUW ...jou een beetje bedriegen...                           ENE Jij bedriegt mij! Waw! (kust haar innig - beseft wat ze zei, valt stil) … Ben jij op je kop gevallen?                           VROUW Ik wou even je aandacht.                           ENE Mijn aandacht? Die had je toch. Ik aanbid je.                           VROUW Dat is het juist. Mag ik van dat voetstuk af? Ik krijg hoogtevrees.                           ENE Komt dat door mij?                           VROUW Zal nog niet zijn. Je lijkt wel een kwijlend schoothondje.                           ENE ‘Een kwijlend schoothondje’? (hij gaat naar de gong, slaat erop)Wat wil je dan?                           VROUW Gewoon, een man. Iemand die sterk genoeg is om op eigen benen te staan. Niet iemand die op mij leunt, iemand op wie ik kan leunen.                           ENE Een man?                           COACH ENE Hulp nodig?                           ENE Dank je, ik bèn een man. Valse start. Een andere situatie, graag! Roept u maar!                           COACH ENE Een feestje!                           ENE Wij met ons 2!? Bijzonder gezellig feestje! Kunnen we God niet lenen als figurant?                           GOD (beledigd) “God lenen als figurant?”                           COACH ENE Niet flauw doen, God. Speel even mee.                           GOD (nors de scène op) Het is ver gekomen.                           ENE (tegen God) Gewoon naar mij luisteren.                           GOD God als praatpaal...                           ENE (in zichzelf) Een man! We gaan d’r een lap op geven! (slaat op de gong) Bijzonder gezellig feestje! Krijgen we misschien wat muziek? (God knipt met vingers, we horen een beat: Ene danst macho de hele tijd, God beweegt stijfjes mee) God, wie we daar hebben: God!                           GOD Hé, als dat geen mens is!                           ENE Nee, een man! Een sterke man!                           GOD Goed voor jou. (tegen Vrouw) En?Hoe gaat ‘t ermee? Alles goed?                           VROUW Maar dàt is lief. Met mij gaat ‘t..                           ENE (onderbreekt) Met mij gaat ‘t goed. Dat zie je toch. Mooi huis, eigen firma, nieuwe wagen.                           GOD Goed voor jou. (tegen Vrouw, bedoelt drank) Wilt u misschien nog iets?                           ENE Dat zie je toch, ik heb alles wat ik nodig heb!                           GOD Maar uw vrouw, wil die misschien..                           VROUW Ja, ik wil graag..                           ENE Ze wil niks, ze heeft alles. Ze zit goed. Ze staat helemaal achter mij!                           GOD Dat zie ik. (duwt dansende Ene opzij om met haar te kunnen praten) Ik bedoel: drinkt u iets?                           VROUW Ja, ik wil graag..                           ENE  Dat zie je toch, ze drinkt niks.                         GOD Dat zie ik. Ik bedoel: wilt u misschien iets drinken..                           ENE Er wordt voor haar gezorgd. Als ze iets nodig heeft, moet ze het maar zeggen.                           VROUW (stilaan geërgerd) Ja, ik wil graag..                           ENE Ze heeft mij, wat zou ze dan nog kunnen willen? Nee, ‘t ontbreekt haar aan niks. Centen -véél- relaties -véél- kleren -véél- reizen -véél- kinderen -véél te véél- en niet te vergeten - nee !-: CD, PC, TV-LCD, DVD, GSM..                           VROUW PSM…                           ENE PSM, dat ook! Hè?! Wàt?! PSM...?!                           VROUW (neemt glas uit zijn handen) Pretentieuze … Seksistische … Macho. (ze gooit de inhoud van het glas in zijn gezicht)                                 ENE (druipend) ‘Pretentieuze … Seksistische … Macho.’ ( een lelijke stilte...)                           GOD (heft het glas) BGF!                           VROUW BGF?                           GOD Bijzonder Gezellig Feestje!                           ENE (slaat op de gong) Ben jij op je kop gevallen?                           VROUW Ik wou even je aandacht.                           ENE Nu weer? Ik ben je man, ik zorg toch voor alles.                         VROUW Dat is het juist. Mag ik even ademhalen? Ik krijg claustrofobie.                           ENE Komt dat door mij?                           VROUW Zal nog niet zijn. Je verstikt me met je zorgen, ik lijk nu wel je schoothondje.                           ENE Vrouwen weten echt niet wat ze willen.                           COACH ENE Een regisseur nodig?                           ENE Nee nee, zolang ik mijn gevoel volg, kom ik er wel. Lieverd, wat wil je?                           VROUW Geen aanbidding, geen macho. Gewoon interesse, hulp.                           ENE Geen probleem. Je krijgt mijn interesse. Mijn hulp. (tegen Coach Ene) Andere scène. Iets waarbij ik haar echt kan helpen. Sport? Badminton!                           GOD U vraagt, wij draaien. Badminton. (haalt petjes, rackets en pluimpje tevoorschijn, deelt uit)                           ENE Een dubbeltje. Dan kan ik haar echt helpen.                           GOD (God en Coach Ene stellen zich op op hun plaats in de zaal)                           ENE We gaan d’r eens een lap op geven! (slaat op de gong, slaat keihard op en mitrailleert God, die een gil slaakt) Ace! … Gezien? Zo moet het.                           GOD (grijpt naar het hart) God is dood. Is het dat wat jullie willen?                           COACH ENE God, vergeef het hen, ze weten niet wat ze doen.                           GOD Vanaf nu met ingebeeld pluimpje, ja? Drama is suggestie.                           ENE O.K. - Lieverd, sla jij maar op. Doe je best.                         VROUW (tegen tegenspelers in zaal) O.K.?                           COACH ENE + GOD (zetten zich schrap) O.K.! (Vrouw gooit ingebeeld pluimpje op om op te slaan)                           ENE Pas op! (tikt haar aan, ze schrikt en slaat ernaast) Ik zag ’t aankomen. Mag ik helpen..? Concentreer je. O.K.?                           VROUW (tegen tegenspelers in zaal) O.K.?                           COACH ENE + GOD (zetten zich schrap) O.K.! (Vrouw gooit ingebeeld pluimpje op om op te slaan)                           ENE Pas op! (tikt haar aan, ze schrikt en slaat het pluimpje tegen de grond)                           GOD Love-fifteen.                          ENE Ik zag ’t aankomen: je kijkt niet naar het pluimpje. Kijk naar het pluimpje, anders loopt het mis. O.K?                           VROUW (tegen tegenspelers in zaal) O.K.?                           COACH ENE + GOD (zetten zich schrap) O.K.! (Vrouw gooit ingebeeld pluimpje op om op te slaan)                                 ENE Ja! (tikt haar aan, ze schrikt en slaat het pluimpje tegen de grond)                           GOD Love-thirty.                           ENE Dàt is ‘t! Nù keek je naar het pluimpje! Zo moet het! Anders loopt het mis.                           VROUW Godver…                           ENE Ssjt! Hier vloekt men niet. God ziet U.                           GOD God heeft zin om zelf te vloeken.                           VROUW (tegen Ene) Ik doe mijn best. Sla jij maar op. Dat zal sneller gaan.                           ENE Krijg ik dan het pluimpje?                           VROUW Hoe? Wèlk pluimpje?                           ENE Je pluimpje! (zoekt overal) Waar is je pluimpje?                           COACH ENE Komt er nog iets van?                           VROUW (geïrriteerd) Maar er is geen pluimpje!                           ENE Ik zag ’t aankomen: je bent je pluimpje kwijt. Ik heb je toch gezegd: altijd naar ‘t pluimpje kijken .                           COACH ENE (tegen God) Typisch. Hij wil niet geregisseerd worden, hij regisseert liever zelf.   (ze gromt geërgerd)                           ENE Rustig blijven. Sport is ontspanning.                           VROUW Ik doe mijn best.                           ENE Ik weet het, lieverd. Je doet je best. Kom hier. Jij krijgt ’n pluimpje!                           VROUW Maar dàt is lief! Ik krijg ’n pluimpje van je! Had ik niet meer verwacht. Waarvoor?                           ENE (Ene duwt haar het ingebeeld pluimpje in de handen) Om op te slaan. Alsjeblief.                           VROUW (ze smijt het pluimpje kwaad weg)                           ENE Zo gespannen? Zou je toch iets moeten aan doen.                           VROUW (staat op springen) Ik-doe-mijn-best!                           GOD Ik heb een grandioos idee. God serveert.   (God slaat ingebeeld pluimpje op, een lange balwisseling, visuele humor: Vrouw rent zich te pletter, haalt ballen op uit alle hoeken van de scène, terwijl Ene, zonder1 millimeter te bewegen, ijskoud aanwijzingen geeft:”Sneller...Achteruit...Er op af...Pakken!” tot Vrouw er letterlijk bij neervalt en de tegenpartij kan scoren)                         GOD Forty-love.                           ENE Is dit wel de juiste sport voor jou? Amuseer jij je eigenlijk wel? Zo gespannen. Zou je toch iets moeten aan doen. (ze snikt) Maar je slaat helemaal door.                           VROUW Help.                         ENE Helpen? Ik doe niets anders.                           VROUW HELP!!! (rent in wanhoop af)                           ENE (gaat erachteraan) Rustig, lieverd. (we horen hem in de coulissen) Blijf vooral rustig. Je bent zo gespannen. Je slaat.. (we horen een klap in de coulissen, hij komt traag op, de racket stukgeslagen over zijn hoofd) ….je slaat helemaal door.                           GOD Game over.                           COACH ENE Tot zover de broederlijkheid.                           ENE Ben jij op je kop gevallen?                           VROUW Kijk naar jezelf. Ik word misselijk van je.                         ENE Nu had je toch mijn interesse, mijn hulp!                           VROUW Is dàt hulp? Gezaag en gekanker, ja! Maniakale mierenneuker!                           ENE ‘Maniakale mierenneuker’? ( slaat op de gong) Dit is definitief de laatste keer dat ik je probeer te helpen.                           VROUW Halleluja! Stoppen met mij proberen te helpen, daar help je mij pas mee.                           ENE En jij dan! Jij hebt mij vandaag nog niks geholpen!                           COACH ENE En? Nog altijd gelukkig samen? Tja, de macht van de liefde, het gevoel...                           ENE Het ligt niet aan de liefde, het ligt aan haar.                           VROUW Wàt?                           ENE Het ligt niet aan mij, ik had slechte kaarten. Geef me alsjeblieft nog één kans.                           GOD (tegen Coach Ene) Dat moet Sint-Pieter ook elke dag horen.                           ENE Ze verschilt te veel van mij. Had ik maar een vrouw die net is zoals ik, ’t zou wel lukken.                           VROUW Zo een stomme vrouw bestaat niet.                           ENE Een allerlaatste ronde?                           GOD Allerlaatste ronde. Maar er hangt nog een racket aan je nek.                           VROUW Je kijkt niet naar het pluimpje. Zou je toch iets moeten aan doen. (Ene gaat grommend af)                           GOD (snel tegen Coach Ene) Nu gaan wij hem eens helpen. We geven hem wat hij wil. Hij krijgt een vrouw die nét zo is als hij. Een spiegeltje. Hij zal tevreden zijn. (knipt met vingers, Ene komt weer op zonder racket) Welke scène wil je? Maak het je makkelijk.                           ENE Het prille begin. De vroegste verliefdheid. Het eerste bal, de allereerste dans.                           GOD (knipt met vingers voor romantische muziek en licht - Ene slaat op de gong, het bal begint)                           ENE (terzijde naar zaal) Vanavond moet het gebeuren. Dit kan zo niet blijven duren.                         VROUW (terzijde naar zaal) Vannacht is de nacht. Het is de hoogste tijd.                           ENE (terzijde) Er moet toch iemand voor mij bestaan. Misschien wel zij...                           VROUW (terzijde) Misschien wel hij... (hij buigt diep voor haar - terzijde) Maar dàt is lief... (ze maakt een speelse révérence voor hem)                           ENE (terzijde) Maar dàt is lief... Juffrouw, mag ik deze dans van u?   (ze komt knikkend naar hem toe, ze dansen een intieme slow, de opstelling frontaal naast elkaar)                           ENE(terzijde) Eindelijk succes. Ik voel het. ‘t Zal klikken. (tegen haar) Zeg, weet je, het is hier echt..                           VROUW ..echt gezellig, dat is waar. (terzijde) ‘t Klikt. Nu moet ‘t gebeuren. (tegen hem) De muziek is hier echt..                           ENE ..echt cool, ik vind het ook. (terzijde) Zo moet ‘t! We zijn vertrokken. (tegen haar) Kom je hier vaak?                           VROUW Dit is de allereerste keer. (terzijde) Fout! Voor hem zal het niet de allereerste keer zijn. Hij gaat zeker véél uit. Straks heeft hij door dat ik nog maagd ben. (tegen hem) Ik bedoel, dit is de allereerste keer vanavond. Ik kom hier elke avond.                           ENE Elke avond? Cool… (terzijde) Ze heeft veel meer ervaring dan ik. Wie niet? Ze is een echte vent gewend. Ik mag me niet laten kennen. Ze krijgt een echte vent. (tegen haar) Om eerlijk te zijn, ik vind het hier maar niks. Ik heb al wat anders gezien in mijn leven. O ja.                           VROUW Ik ook. O ja. (terzijde) O nee, hij amuseert zich niet. Hij vindt mij maar niks. Straks is hij weg. (maakt zich los, danst cool verder op zichzelf) Femme fatale. (tegen hem) Hier is weinig te beleven. Ik heb het hier wel gehad.                           ENE Ik ook. Al lang. (terzijde) O nee, ze wil niet met mij dansen. Ik dans slecht. Straks sta ik hier alleen. (danst zo cool als hij kan, bekijkt haar niet meer) (tegen haar, snel) Ik weet niet waarom ik hier nog kom. De muziek is waardeloos en voor het gezelschap moet je het niet doen. Het zit hier keivol lijken. Vanavond is echt het toppunt. Jààren geleden dat ik mij zo verveeld heb. Ik val zowat in slaap. Ik had net zo goed kunnen thuisblijven. Of naar een begrafenis gaan. Hoewel, een begrafenis heeft nog meer ambiance. (ziet niet eens dat ze perplex gestopt is met dansen, en nu gekwetst weggaat) Ach, een mens moet ‘s een keer onder de mensen komen, anders ben je altijd alleen - en je weet: alleen is maar... (draait zich om, ziet haar niet meer) ...alleen.... (kijkt paf de zaal in)                           COACH ENE Op haar kop gevallen zeker?                           ENE Vrouwen - ik zal ze nooit doorgronden.                           VROUW (op) Mannen - onbegrijpelijk.                           COACH ENE Een probleem?                           ENE Ik was toch cool..?                           VROUW Zo koel als een driepvries.                           ENE ‘Een diepvries’? Dat moet jij zeggen. (hij slaat op de gong)                           GOD Weer een ronde zonder winnaar. Alleen verliezers.                           COACH ENE Indrukwekkende demonstratie. Ik leg mij neer bij de superioriteit van het gevoel.                           ENE (Ene en Vrouw steken koppen bijeen, bekvechten fluisterend:“Ik dacht dat jij.. Maar jij zei..”etc… tot hij zich plots naar de zaal draait, met een zenuwlachje) Misverstandje.                           COACH ENE + GOD Ja?                           ENE Het is euh..eigenlijk best grappig.                           COACH ENE + GOD Ja?                           ENE We waren nét ‘t zelfde, allebei ’n beetje onzeker, maar we wisten het niet van mekaar. Grappig. Wir haben es nicht gewusst. Hahaha.                           COACH ENE + GOD Hahaha.                         ENE Ik had goeie kaarten in handen, maar ik wist het niet. Stom, hè? Als u.. dan toch mijn verzoekjes inwilligt... nog ééntje dan? Als zij mijn gedachten kan lezen, kan horen wat ik denk, zonder te moeten praten, dàn zijn alle misverstandjes opgelost. Echt waar. (na een stilte) Alstublieft?                           GOD Allerallerlaatste ronde.                           ENE Dank u, God. Vakantie. Het strand.                           GOD (knipt met vingers, we horen golven en zeemeeuwen, Vrouw draagt strandstoelen aan) God is veel te goed. God is van een oneindige, ondraaglijke goedheid.                           ENE (ondertussen tegen vrouw) Even checken. Raad eens wat ik denk.                           VROUW (oogcontact, ze glimlacht)… Ja, ik ook. Ik hoop ook dat het lukt.                         ENE Klopt! (pakt haar vast) Het zal lukken. De laatste ronde.   (hij slaat op de gong, ze zetten zich in de strandstoelen)                           VROUW (oogcontact, ze kijkt en luistert aandachtig naar hem, knikt) … Ja. Dat is waar. Ik begrijp wat je bedoelt. (hij neemt haar hand vast, ze glimlachen elkaar warm toe)                           ENE (hij kijkt en luistert aandachtig naar haar, glimlacht warm) Ik ook. Héél, héél veel. (luistert weer)… Nee! Maar dàt is lief...! Dank je, lieverd. (zoent haar hand)                           COACH ENE (stil tegen God) God, het ziet er naar uit dat die domkop nog gaat winnen ook.   (Ene kijkt plots zeer geïnteresseerd de zaal in, Vrouw kijkt naar hem, verkilt plots)                           VROUW Ja, dat klopt. Ze heeft grotere en mooiere borsten dan ik.                          ENE Wa...wablieft?                           VROUW (kijkt naar hem, paf) Jaja, dat zou je wel willen, hè? Zet dat maar uit je hoofd, dat gaat niet door. Geobsedeerde geilaard.                           ENE ‘Geobsedeerde geilaard’? Euh… misverstandje.                           VROUW Ik versta jou heel goed. Een goede verstaander heeft geen half woord nodig. (bekijkt hem geshockeerd) Wàt…? Nee, ik ben niet op mijn kop gevallen. (idem) Wàt? Nee, ik “hou mijn smoel” niet. (idem) Hoé noem jij mij!?                           ENE Niks. Ik heb niks gedacht.                         VROUW Je hebt teveel gedacht. Ik had nooit durven denken dat jij zoiets zou durven denken!                           ENE Dat was zomaar een gedachte, de gedachten zijn vrij, nee?                           VROUW O nee, nu niet meer.                           ENE Ik kan daar toch niet aan doen, aan wat ik denk. Ik heb al spijt dat ik het dacht.                           VROUW Had je het maar niet moeten denken. Gedacht is gedacht.                           ENE God, zet dat spel maar af. Alstublieft?                           VROUW Ik vind dat heel praktisch. Ik zie dwars door je heen. Nu ken ik je zoals je echt bent. En dat valt serieus tegen! (ze slaat op de gong en gaat parmantig af)                           COACH ENE Denken - een gevaarlijke kunst, als je ze niet beheerst.                           GOD Eindstand: in de verliezende hoek…: de mens zonder verstand.                           ENE God zijn is toch zo gemakkelijk. U zit daar aan de zijkant, perfect te wezen. U steekt geen poot uit, en maar kritiek geven op al die stumpers die..                           GOD Wisselen?                           ENE Hè? Pardon?                           GOD Mens, God wordt jou stilaan beu. Laat God nu eens mens zijn, wees jij nu eens God. Neem het zaakje maar over, als het toch zo simpel is. Maar kom achteraf niet klagen!                           ENE Wacht eens... Ik ben.... God?                           GOD In het diepst van je gedachten. Voor drie dolle minuten.                          ENE Ik beslis?                           GOD Alle stommiteiten die je maar wil.                           ENE Zelfs al wil ik...een mirakel of zo...?                           GOD Verander water in wijn, brood in blote vrouwen, kan me niet schelen. Je doet maar.                           ENE Yes! Ik...ben...God! En ik wil... ik wil... (denkt diep na)… Broederlijkheid! (knipt met vingers) Vrijheid, gelijkheid! (knipt met vingers) Vrede, vriendschap! (knipt doorlopend met vingers) Liefde, geluk, eten en drinken à volonté! Een helikopter! Een constante erectie! Onsterfelijkheid!                           GOD Is dat alles?                           ENE Om te beginnen.                        GOD Eén ding tegelijk, anders werkt het niet.                           ENE Ik heb het. Iedereen houdt van mij! Iedereen vindt mij goddelijk! Zij! Jij! En jij! (knipt met vingers: Vrouw masseert hem, Coach Ene brengt drank, God waait hem koelte toe; genietend) Houden jullie van God? (alle drie extatisch:”Ja!”) Echt waar, lieverd? Waarom?                           VROUW Omdat je goddelijk bent!                           ENE Ik goddelijk? Nee toch. Ik doe toch veel dingen die niet goddelijk zijn.                           VROUW Maar nee.                           ENE Geef maar toe. Krijg jij het nooit eens op je heupen van mij?                           VROUW Waarvan?                          ENE Het is nu toch duidelijk bewezen: ik gebruik nooit mijn verstand en dan ben ik nog zo irritant arrogant dat ik eis dat je me goddelijk vindt.                           VROUW Dat komt goed uit: ik vind jou goddelijk!                           ENE Maar waarom? Toch niet omdat ik God ben? Toch niet omdat ik gewenst heb dat je mij goddelijk vindt? Toch ook omdat ik werkelijk een heel klein beetje goddelijk bèn?                           VROUW Als jij goddelijk bent, is dat natuurlijk… omdat je goddelijk bent.                           ENE (stilaan geërgerd) Maar wat precies is er dan zo goddelijk aan mij?                           VROUW Alles! Gewoonweg!                           ENE Wàt dan? Noem iets. Eén reden.                           VROUW (zoekt) Omdat... omdat.... (vindt) Omdat je goddelijk bent!                           ENE Dàt weten we nu al! Er is dus helemaal niets goddelijks aan mij. Eigenlijk ben ik maar ‘n waardeloos mannetje dat even mag doen of hij God is, enkel en alleen om de zoete leugen te horen dat hij... -zeg het maar- wàt is...?                           VROUW ...Goddelijk!                           ENE O ja, nu geloof ik het! Goddelijk! Ik zal verdomme eens laten zien hoe goddelijk ik ben! (rukt de waaier uit de handen van God, slaat Vrouw ermee) Pak aan! Ga ergens anders zwetsen mens, met je goddelijk kleine brein en je goddelijk stupiede smoel - wat zeg je nu? Hè?                           VROUW (laat zich slaan) Maar dàt is lief...!                           GOD (knipt met vingers) Je goddelijke tijd is om. Hoe vond je het? Goddelijk?                           VROUW (neemt waaier af, slaat hard terug) Jij zielige, miezerige verliezer!                           ENE (laat zich slaan)… ‘Zielige, miezerige verliezer’? Dàt geloof ik tenminste. (ze is uitgeraasd, wendt zich van hem af)                           COACH ENE En jij dacht dat je mij niet nodig had.                           ENE God zijn is ook geen oplossing. Er is geen uitweg. Niks werkt.                           COACH ENE Wat denk je? Zal ik maar terug bij je komen?                           ENE Ik doe alles mis. Als ik mijn verstand volg win ik, maar ik maak mezelf ongelukkig. Als ik mijn gevoel volg verlies ik, en ik maak anderen ongelukkig.                           GOD Je hebt toch iets geleerd. Je kent jezelf. Een nuttige ervaring.                           ENE O ja! Nù ben ik er. Nù weet ik het. Nù ken ik mezelf. (sentimentele muziek zet in, enkel 1 spot op hem gericht - hij zakt traag in mekaar, telt zichzelf uit als een boksscheidsrechter, op zijn vingers,alsmaar droeviger, terwijl de spot traag wegglijdt) Eén. Ik ben een egotripper.. Twee. Ik ben gebuisd... Drie. Ik ben een zak... Vier. Ik ben een kwijlend schoothondje... Vijf. Ik ben een pretentieuze, seksistische macho... Zes. Ik ben een maniakale mierenneuker... Zeven. Ik ben een diepvries... Acht. Ik ben een geobsedeerde geilaard. Negen. Ik ben een zielige, miezerige verliezer... Tien. En dan sta ik hier nog te zwelgen in meelij... En de verliezer is: door knock-out: ik… (slaat op de gong, alle licht uit; meteen springt het werklicht aan, allen stappen uit hun rol: God en Coach Ene gaan de scène op, ruimen mee op, allen praten als acteurs tegen mekaar, net of de voorstelling voorbij is)                           COACH ENE De voorstelling ging goed vandaag.                           ENE Vind je? Dat einde - ik blijf daar last mee hebben.                           VROUW Last? Waarom?                         COACH ENE Omdat zijn rol verliest, natuurlijk. Als zijn rol verliest, heeft hij altijd last.                           ENE Dat is niet waar. Wat vind jij van dat einde?                           VROUW Triest. Ik hoop alleen maar voor de schrijver dat het niet autobiografisch is, dat is al. (ze halen bier, zetten zich op de rand van de scène, ontschminken zich, net of er geen publiek bijzit)                           ENE Als ik in de zaal zou zitten en zo ‘n einde zou zien, zo...in mineur. Ik weet niet...                           COACH ENE Als je twee seconden nadenkt..                           ENE ’Twee seconden nadenken’?! Stop maar, het stuk is voorbij.                           COACH ENE ..moet je toegeven dat het niet anders eindigen kàn. Het is ‘n logisch einde.                                 ENE Maar wat is er mis met een goeie ouwe happy ending?                           COACH ENE Dat ‘t vals is.                           ENE Nee, alleen dat ‘t uit de mode is - terwijl de mensen niks liever willen. Nog altijd.                           VROUW Ik ga mee eten vanavond. Na zo ‘n triestig stuk kan ik toch niet slapen.                           ENE De mens kan toch niet zo hopeloos zijn als die schrijver denkt? (tegen God) Wat vind jij? Jij zit hier altijd maar bij en je zegt nooit iets.                           GOD Gods wegen zijn ondoorgrondelijk.                           ENE Nee, serieus.                           GOD Serieus? Serieus: ik zou het de mens van harte gunnen. Ook God heeft gevoel.                           COACH ENE Doe me een lol en stop ermee. Genoeg God voor vandaag. (wil weg)Kom, ik trakteer.                           GOD (bitter) Ook God houdt van happy endings. Maar ja, ik heb ‘t stuk niet geschreven..                           ENE Toch wel erg. Eén redelijk geslaagde rol en het slaat in haar bol. (lacht, vrouw lacht mee)                           GOD Ik vraag me af of het wel zo ‘n goed idee was dat God meespeelt in een toneelstuk.                           ENE Een extreem geval van inleving in de rol: een actrice speelt God, gaat na de voor-stelling varen, stapt uit de boot voor een wandeling op het water en verzuipt. (lacht)                           GOD Dat was ik niet, dat was Jezus.                           COACH ENE Als jullie naar die flauwe plezante willen blijven luisteren, ga ik alleen eten.                           GOD Lieden van klein geloof... Jullie gaan me toch wéér niet tot ‘n mirakel verplichten? Dat is zo vermoeiend.                           ENE Toe. Eentje maar...                         VROUW Een kleintje..? (ze lachen achter hun hand)                           COACH ENE Moedig haar nog wat aan. Gevaarlijke gekken mag je vooral niet tegenspreken. (gaat af)                           GOD (bitter) Het is inderdaad een droevig stuk om in mee te spelen. Niets, maar dan ook niets lukt. En ik moet daar de hele tijd op zitten kijken. Wat denk je dat me dat doet: de mens doet z’n uiterste best, maar eindigt ver onder nul, zonder nog iets te begrijpen, zonder iemand. De mensen zonder mij - dat wil zeggen: ik zonder de mensen. Alleen.                           VROUW (geeft God nog een pils, ze krijgen pret in het spelletje) Kop op. De mens bedoelt dat zo niet. (God niest) God zegent u. (ze lachen achter hun hand)                                 GOD De mensen... Ze kunnen alles. Daar heb ik voor gezorgd.                           VROUW En daar zijn wij heel blij mee.                           GOD Vrijen, dromen, genieten, sociaal zijn, creatief - ze kunnen alles, en wat doen ze?                           ENE Niks.                         GOD Was ‘t maar waar. Hoe denk je dat ik mij voel met dingen als hongersnood, pedofilie, dictatuur, marteling, oorlog, of ‘t ergste van al, commerciële soaps?                           ENE Ho, maar dààr zijn wij ook tegen!                           GOD Ik heb je wel gezien op T.V... Och, de mens mag alles van mij, alles wat hij wil. Maar God? Wat denk je? Denk je dat God ooit vakantie heeft? Nee. Denk je dat God een minnaar heeft?                           VROUW Nee? Niemand?                           ENE De Heilige Geest? (God kijkt verbaasd op)                           VROUW Nu je ‘t zegt: de Moeder van God, daar hoor je van, en de Zoon ook, maar de Minnaar van God...? (ze lachen achter hun hand)                           GOD Denk je dat God naar de cinema kan of gaan dansen, oliebollen eten op de kermis, songfestivalliedjes zingen in bad, om een vieze mop lachen in de kroeg... Denken jullie dat God zich amuséért?                           VROUW Maar u speelt toch graag toneel? En goed!                           GOD Boh, ik doe mijn best. ‘t Was de eerste keer.                           ENE U hebt talent.                           VROUW Zeker voor een debutant. Heel beloftevol. Zoals u daar staat in het begin: (speelt het na)’Ik ben God. Dag, mensen.’ Ik was helemaal mee. Voor mij was u op dat moment gewoon God....                         ENE Of dat moment van: ‘Of een meteoortje...dat slaat altijd in.’ (lachen achter de hand) Echt, dan lig ik plat. Die hemelse humor, die goddelijke mimiek…                           VROUW U moet hierin verder gaan.                           GOD (gevleid) ‘t Is al goed. Stop maar.                           ENE Trouwens, in uw branche zit u zonder enige competitie. God wordt meestal gespeeld door een ouwe met een baard, een donderende stem en vervaarlijk rollende ogen, je weet niet wat je ziet, zo cliché, zo déjà vu.                           GOD Ik heb het gezien.                           VROUW Maar God als een vriendelijke dame, dat opent enorme perspectieven, niet in het minst voor de vrouwenbeweging.                           ENE Kan een hele nieuwe rage worden in de media, misschien wel uw eigen talkshow.                           VROUW (presenteert)“Vanavond...De Biechtstoel: tijd om al je intieme zonden te bekennen! Uw gastvrouw, niemand minder dan God!” (ze lachen achter hun hand)                           GOD Ach, ik hoef niet zo in de belangstelling.                           ENE Niet voor uzelf, voor het geloof. U zou de kerken zo weer doen vollopen. Dat u zo lang ondergedoken gezeten hebt, dat u dat niet vroeger gedaan hebt! God zou beroemder zijn dan de Beatles!                           GOD Zijn jullie mij nu aan ’t uitlachen of hoe zit dat?                         VROUW Zouden wij liegen tegen God?                           GOD De mensen doen niks anders.                           VROUW Echt God, ik zie geen reden om bitter te zijn.                           ENE U hebt toch iets gepresteerd. De hele wereld op een week tijd.                           VROUW Dat is niet niks.                           ENE U bent tenslotte God.                           GOD Ik ben God.                           ENE Dat kan niet iedereen zeggen.                                 VROUW En de mensen hebben god nodig.                           ENE Vergeet dat niet. Wij hebben u nodig.                           GOD (fleurt op) Maar dàt is lief... En dan zeggen ze dat toneelspelers niet te vertrouwen zijn. Hoe kan ik jullie bedanken? Wat kan ik jullie geven?                           ENE Het eeuwig leven?                           VROUW Yes, vrijkaartjes voor de hemel? (ze lachen achter de hand)                           ENE Nee. Ik heb een beter idee. Een ander einde. Een beter einde voor het stuk.                         GOD Wat? En de schrijver dan?                           ENE Geef aan de schrijver wat de schrijver toekomt, geef aan God wat God toekomt.                           GOD En de regisseur dan?                           ENE God is de ultieme regisseur. Wij zijn de spelers.                           VROUW En wij geloven erin.                           GOD (hakt de knoop door, neemt de brochure) We hernemen. Vanaf “Ik ben een egotripper.” (ze knikken, gaan klaar staan, God springt de zaal in, staat rug publiek) Klaar? Start! (God knipt met vingers, we horen gelukzalige hemelse muziek, God dirigeert de scène)                                 ENE (enkel 1 spot op hem gericht - hij begint aarzelend, telt zichzelf op zijn vingers uit, terwijl de spot traag feller wordt) Eén. Ik ben een egotripper… (muziek en dirigent stuwen hem op, maken hem met elke zin gelukkiger) Vier! Ik ben een kwijlend schoothondje! Vijf! Ik ben een pretentieuze, seksistische macho! Zes! Ik ben een maniakale mierenneuker! Zeven! Ik ben een diepvries! (in stilaan euforische trots) Acht! Ik ben een geobsedeerde geilaard! Negen! Ik ben een zielige, miezerige verliezer.!! Tien! En dan sta ik hier nog te zwelgen in zelfmeelij!! En de winnaar is: door knock-out: ik!!! (balt zijn vuisten in een triomfpose, slaat apetrots op de gong)                           VROUW (kijkt hem vertederd aan) Maar dàt is lief...! (ze kust hem innig, de muziek stopt in een volmaakt geluksakkoord)                           GOD (draait zich om naar de zaal, straalt) Veel beter. Dàt is het einde! En op het einde rustte zij. Moe, maar tevreden.   ( knipt met de vingers, het licht glijdt weg)   EINDE                         VROUW (tegen tegenspelers in zaal) O.K.?                           COACH ENE + GOD (zetten zich schrap) O.K.! (Vrouw gooit ingebeeld pluimpje op om op te slaan)                           ENE Pas op! (tikt haar aan, ze schrikt en slaat ernaast) Ik zag ’t aankomen. Mag ik helpen..? Concentreer je. O.K.?                           VROUW (tegen tegenspelers in zaal) O.K.?                           COACH ENE + GOD (zetten zich schrap) O.K.! (Vrouw gooit ingebeeld pluimpje op om op te slaan)                           ENE Pas op! (tikt haar aan, ze schrikt en slaat het pluimpje tegen de grond)                           GOD Love-fifteen.                          ENE Ik zag ’t aankomen: je kijkt niet naar het pluimpje. Kijk naar het pluimpje, anders loopt het mis. O.K?                           VROUW (tegen tegenspelers in zaal) O.K.?                           COACH ENE + GOD (zetten zich schrap) O.K.! (Vrouw gooit ingebeeld pluimpje op om op te slaan)                                 ENE Ja! (tikt haar aan, ze schrikt en slaat het pluimpje tegen de grond)                           GOD Love-thirty.                           ENE Dàt is ‘t! Nù keek je naar het pluimpje! Zo moet het! Anders loopt het mis.                           VROUW Godver…                           ENE Ssjt! Hier vloekt men niet. God ziet U.                           GOD God heeft zin om zelf te vloeken.                           VROUW (tegen Ene) Ik doe mijn best. Sla jij maar op. Dat zal sneller gaan.                           ENE Krijg ik dan het pluimpje?                           VROUW Hoe? Wèlk pluimpje?                           ENE Je pluimpje! (zoekt overal) Waar is je pluimpje?                           COACH ENE Komt er nog iets van?                           VROUW (geïrriteerd) Maar er is geen pluimpje!                           ENE Ik zag ’t aankomen: je bent je pluimpje kwijt. Ik heb je toch gezegd: altijd naar ‘t pluimpje kijken .      

Hazelof
0 0

Ik ben God deel 1

                                                                     IK   BEN GOD                                                                toneelspel door Anton Segers                                              Dramatis personae       (in volgorde van opkomst)   God                                       als een doorsnee dame van middelbare leeftijd   Ene                                        een handelende gevoelsmens   Coach Ene                           diens denker, een verstandsmens   Andere                                  andere handelende gevoelsmens   Coach Andere                     diens denker, andere verstandsmens   Vrouw                                  een vrouw               Decor     Een boksring, open aan de voorkant, met een grote gong. Aan elke kant een zitplaats voor de coach.           Eerste bedrijf   (God komt spectaculair op, geïntroduceerd met de gepaste effecten - vanuit de lucht, met rookontwikkeling en bombastische muziek, enz. - in de verrassende gedaante van een doorsnee dame van middelbare leeftijd, ze knikt iedereen glimlachend toe)                           GOD Ik ben God. Dag, mensen. U bent verrast? U had niet verwacht dat ik er zo zou uitzien? En toch, de mens is geschapen naar Gods evenbeeld... U vraagt zich af: waarom speelt God toneel? Ik kon niet anders. De schrijver schrijft: “God komt spectaculair op”. Dat kan je toch niet aan toneelmensen overlaten... Ik vroeg mij af: waarom schrijft die schrijver dat? Volgens hem: (blasé) “om dit stuk te transponeren naar een metafysisch niveau”… Volgens mij: hij dacht dat het een origineel begin was. Iets dat de aandacht trekt. Een titel die verkoopt. Wat wil je, alles is al eens gedaan, het wordt moeilijk voor een schrijver om nog op te vallen. Waarom leent God zich daartoe? Ach, God is mededogen… Makkelijk is het niet. De wereld, dat ging in 7 dagen. Theater vraagt iets meer tijd. Je gelooft nooit wat voor tekst ik moet zeggen. Hoe ging ‘t weer? (neemt brochure, bladert) Mijn geheugen is niet meer wat ‘t een paar eeuwen geleden was. Ah, hier. Zet je schrap, ‘t is zware kost. (leest)Ik ben God. Ik schiep… (terzijde) ‘schiep’?! … ik schiep het dier, ik schiep de mens. Het verschil? Het dier is één, de mens valt in lichaam en geest uiteen. Hij splitst zich uit in iemand die doet en iemand die denkt. Daarom wordt in dit stuk de pro.. de proto.. progato... nist… … (terzijde) tja, God heeft geen toneel geleerd… ..letterlijk uitgesplitst in twee protoga.. togo.. nisten… … ( geërgerd terzijde) dàt hebben ze nu wel door. De mens bekijkt zichzelf in wat hij doet en grijpt in waar nodig, om zich te verbeteren. Hij heerst als een God over zijn eigen leven. En heeft God… (terzijde) mij dus … niet meer nodig. Of toch wel...? (klapt brochure dicht) Tot zover deze lezing. De mens heeft mij niet meer nodig. Ik ben benieuwd... (ze verdwijnt op identieke wijze als ze gekomen is, de muziek maakt plaats voor supportersgejuich, uit de ene hoek komt de Ene op, een zich opwarmend bokser, op de rug van zijn badjas staat ENE, gevolgd door zijn coach – op zijn trainerspak staat COACH ENE, ze lijken een beetje op elkaar; uit de andere hoek komt de Andere op met coach, op hun rug staat ANDERE / COACH ANDERE. God weer op - zonder effecten – in een zwart-wit gestreepte scheidsrechterspak)                             GOD (beschaamd) Prachtig kostuum... (leest met tegenzin af)God presenteert: het kampioenschap Vechten Voor Idealen, een strijd voor Vrijheid, Gelijkheid en Broederlijkheid… (terzijde) hoe komt hij erop?... In de categorie Vrijheid: een gevecht tussen aan mijn rechterhand, in de witte broek: de kampioen van de schrijver, hoofdrol in dit toneelstuk: de Ene...! (terzijde) de goeie!... ( Ene groet het publiek met veel show) Aan mijn linkerhand, in de zwarte broek: de Andere...! (terzijde) de slechte!... (Andere groet het publiek, de boksers gaan naar hun hoek, de trainers coachen bij hun boksers)                           ENE Ik ga winnen. Zet de champagne maar klaar. Dat zal hier rap gedaan zijn.                           COACH ENE Pas toch maar op.                           ENE Wie gaat er mij tegenhouden? Hij daar?                           COACH ENE Kalm. Gebruik je verstand.                         ENE Vrijheid, wat is daar nu moeilijk aan? Als ik iets niet wil, zeg ik nee. Gewoon nee.   (een enigszins droeve Vrouw in badpak loopt rond met een bord waarop “Ronde 1” staat; God scheidsrechtert, doet de twee kemphanen mekaar een hand geven, slaat op de gong, plots worden de boksers hartelijke vrienden, God volgt de scène van dichtbij)                           ENE Eindelijk! Zomer!                           ANDERE We hebben het gehaald! Zijn we weg?                           ENE Yes! Ik wil de ideale vakantie! Waar gaan we naartoe?                           ANDERE Maakt me niks uit. Als we maar weg zijn. (neemt folders ter hand) Keuze genoeg.                             ENE Ik pak intussen al in. (hij maakt zijn koffer)                           ANDERE (leest folder) ‘Leven als God in Frankrijk: la Côte d’Azur!’                           ENE Nee! Drie weken strand, dan kom ik totaal afgestompt terug.                           ANDERE Laat vallen. (neemt andere folder) ’De Caraïben! De Dominicaanse Republiek!’                           ENE Ideaal? Nee, geen bananenrepubliek. Ik heb een geweten, zie je.                           ANDERE Laat vallen. (neemt andere folder) ‘La bella Italia! Ideaal!’                           ENE Als er geen Italianen woonden. Ik haat macho’s.                           ANDERE Laat vallen. ‘Thailand, het mysterieuze, exotische paradijs!’                           ENE Paradijs voor pedofielen.                           ANDERE Laat vallen. ‘Het o zo gastvrije Turkije!’                           ENE Niet zo gastvrij voor de Koerden, en de Armeniërs.                           ANDERE Laat vallen. ‘De 1000 meren van Finland!’                           ENE ‘t Noorden? Ik kom nu al 1000 uren zon tekort.                           ANDERE (raakt geërgerd)Laat vallen.‘Eviva Espana! Costa del Sol!’                           ENE Wat? Daar gaat iedereen naartoe. Daar kom ik mijn buurvrouw tegen!                           ANDERE Laat vallen. ‘De nieuwe wereld: the United States of America!’                           ENE Nieuw? Dat zie ik elke dag op T.V. (klapt zijn ingepakte koffer dicht) Ik wil iets anders, iets speciaals, ik wil een ontdekking!                           ANDERE Wil je een ontdekking? Weet je wat? Ga eens alleen! Egotripper! ( kwaad af)                           ENE ‘Egotripper’? ( erachteraan) Hé wacht! Ik wil best naar de Peloponnesus, de Dordogne, Portugal, Zuid-Afrika, Praag, Canada, Australië… (valt stil) dat is ideaal... (zijn koffer valt open, alles valt eruit, hij duikt om het op te vangen, valt zelf)                           GOD (slaat op de gong) Winnaar van de eerste ronde: de zwarte hoek!   (Andere groet zegevierend het publiek, laat zich door Coach Andere feliciteren)                           ENE Hoe? Wat gebeurt er? Ik heb toch nee gezegd!                           GOD Ja, maar hij ook.                           ENE Hij doet wat hij wil. Wat kan ik daar aan doen?                           GOD Een goeie vraag. Denk eens na. Je hebt een coach, gebruik hem.   (Vrouw loopt rond met bord “2”; Coaches duwen boksers op krukjes, peppen ze op)                           COACH ENE Twee seconden nadenken. Nieuwe taktiek. Minder ‘boef! baf! ’                           ENE Minder ‘boef! baf! ’                           COACH ENE We laten hem komen, we gaan mee.                           ENE We gaan mee.                           COACH ENE En pas als hij je vertrouwt, dàn...                           ENE ‘Boef! baf! ’                           COACH ENE Nee, diplomatisch, geduldig. De vrijheid wordt tactisch gewonnen.                            ENE Diplomatisch, geduldig. (God slaat op de gong, boksers komen op mekaar af) Wat een mooi kunstwerk hebt u hier, meneer.                         ANDERE Ja?                           ENE Als ik zo een schilderij zie, besef ik wat schoonheid waard is...                           ANDERE Hier zit méér dan 30 jaar hard werk in, jongen, in dit huis.                           ENE (bewonderend) Alsjeblief...                           ANDERE En, jongen, wie weet wordt dat allemaal ooit van jou.                           ENE Dank u...                           ANDERE Mijn dochter krijg je nu al, voor de rest zal je hard moeten werken.                           ENE Och meneer, weet u, ik en materieel bezit..                           ANDERE Je bent diplomatisch, dat waardeer ik… Besef jij dat: er zit muziek in WC-buizen.                           ENE Wablief?                           ANDERE Ik dank alles aan WC-buizen. Wie hard wil werken baant snel zijn weg in WC-buizen. Stel je jezelf voor na 30 jaar in WC-buizen - waar je dan zit!                           ENE (wordt er niet goed van) Alsjeblief...                           COACH ENE Laat je niet inpakken.                           GOD (fluit) Stilte in de witte hoek!                           ANDERE 8 jaar in afvoerpijpen, 13 jaar in rioleringen, 10 in beerputten. Wat een toekomst.                           ENE (idem) Dank u...                           COACH ENE Doe iets. Je raakt ingesloten.                           GOD (fluit streng) Laatste verwittiging!                           ENE Het is niet dat ik daar op neerkijk, maar eigenlijk liggen mijn ambities elders.                           ANDERE Meer in labowerk? Proeven op de urinebestendigheid van WC-buizen, ..microscopisch uitwerpselonderzoek, het verrottingsproces….                           ENE Dat is allemaal machtig interessant, maar mijn passie ligt in..                           ANDERE Schimmelinfecties, ik wist het! Geen probleem, je krijgt de job die je wil.                           ENE Dank u, maar ik wil liever helemaal..                           ANDERE ..helemaal onderaan beginnen en je langzaam opwerken in WC-buizen. Je bent geduldig. Dat waardeer ik.                           COACH ENE Aanvallen! ‘Boef! baf! ’                           GOD (fluit snerpend) Strafpunt voor de witte hoek! (Coach Andere juicht meer en meer)                           ANDERE Echt de ideale schoonzoon. Diplomatisch en geduldig!                           ENE Dank u, maar ik vrees dat ik u moet teleurstellen..                           ANDERE Alleen artiesten of wereldverbeteraars, die kunnen mij teleurstellen.                           ENE Nu u het zegt, het is vervelend, maar ik ben toevallig wel..                           ANDERE Die schoften blijven met hun fikken van mijn dochter af!                           ENE (incasseert, wankelt) Ah…veralgemeent u misschien niet een klein beetje..                           ANDERE Mijn dochter verdient het beste, een goed leven, volgens aloude traditie.                           ENE Maar ik hou van uw dochter, meneer..                           ANDERE Vroeg opstaan, WC-buizen, half zes aan tafel, WC-buizen, vroeg gaan slapen, WC-buizen, kinderen kweken, WC-buizen, zondag familiebezoek, WC-buizen, én...als uiteindelijke beloning, het toppunt van het jaar: 14 dagen aan de Costa del Sol!                           ENE Wat?Daar gaat iedereen naartoe, daar kom ik mijn buurvrouw tegen!                           ANDERE Ja, gezellig hè! (klopt hem lachend op de rug) ’Boef!’ (Ene valt neer) ‘Baf!’ (Andere lacht) Jij bent gebuisd!                           ENE ‘Gebuisd’?!                           GOD (slaat op de gong) Winnaar van de tweede ronde: de zwarte hoek!   (de hoek van de Andere zegeviert uitbundig)                           COACH ENE Wij protesteren! De situatie was anders. De tegenstrever was anders.                           GOD Dat is het leven: altijd anders.                           COACH ENE Dat is niet eerlijk. Als dat zo zit, spelen wij ook niet meer eerlijk!                           ENE (krabbelt recht) Ons hebben ze niet meer!   (Vrouw loopt rond met bord “3”; Coaches zetten boksers op krukjes, lappen ze op)                           COACH ENE Derde en laatste ronde. Vanaf nu is alles toegelaten.                           ENE Alles!                           COACH ENE Het enige dat telt is dat we hem volop raken.                         ENE ‘Boef! baf! ’                           COACH ENE Nee, onder de gordel!                         ENE Onder de gordel!                           COACH ENE Maak hem af! Vrij of dood!                           ENE Ik vrij! Hij dood!   (God slaat op de gong: de boksers drinken op een receptie, zien mekaar plots)                           ANDERE (zeer blij) Nee! Zeg dat het niet waar is!                           ENE (zeer geërgerd) Ja alsjeblief, zeg dat het niet waar is.                           ANDERE Dat ik jou hier tegen het lijf moet lopen!                           ENE Ik dacht net hetzelfde.                           ANDERE Mijn allerbeste vriend! Ik droom!                           ENE Een nachtmerrie overdag.                           ANDERE Veel te lang geleden!                           ENE Niet lang genoeg, lang niet lang genoeg.   (Andere lacht maar zuur; God telt hem uit (telt luidop af op haar vingers): “Eén..”)                          ENE Oeieoei, wat ben jij ouder geworden! Dat gaat snel bij jou... (God: “..Twee..”)                           ANDERE (lacht zuur) Boh, een paar jaar maar.                           ENE Niet dat je er ooit deugdelijk hebt uitgezien, maar het is nog een pak erger geworden,                         je houdt het niet voor mogelijk. (God: “..Drie..”) Wat heb jij al die jaren gedaan?                           ANDERE Boh, een mens doet wat hij kan...                         ENE Dat is dan niet veel... (God: “..vier..”)                           ANDERE En wat heb jij al die jaren gedaan?                            ENE Geprobeerd je te ontlopen. Tevergeefs. (God: “..vijf..” - Andere incasseert steeds) En? Nog getrouwd geraakt?                           ANDERE Boh… Dat euh…is niet gelukt. Helaas.                           ENE Wat een verrassing! Hoe kan dat? Met zo’n sex-appeal. (God: “..zes..”; Coach Ene juicht, maar Ene zelf walgt meer en meer) En die kleren. Heel trendy. Echt in de mode - in de prehistorie, bedoel ik. (God: “..zeven..”) Hoe ben jij op dit feestje binnengeraakt? Vermomd als kamerplant? (Andere wankelt; God: ”..acht...”; Ene maakt hem met tegenzin af)En je stinkt nog even erg uit je bek als toen. Een hele opluchting. Er zijn nog vaste waarden in ‘t leven. (God: “..negen..”) Zeg, moet hier niemand zijn padvindersdaad verrichten voor vandaag? Kan niemand mij verlossen van deze trieste treurwilg, deze wandelende dooie tak? (Andere zakt in mekaar op de grond)                           GOD Tien! (slaat op gong en heft de arm van ene omhoog) En de winnaar is, door knock-out in de derde ronde, in de witte hoek: de Ene!                           ENE (lusteloos) Joepie... Wat ben ik blij...                           COACH ENE (omarmt Ene juichend) We winnen! Vrijheid! Je bent vrij! Een winnaar!                           ENE Een zak. Ik ben een zak. (hij druipt af, Coach Ene er paf achteraan; Andere wordt door Coach Andere afgedragen)                           GOD Mensen. Nooit tevreden.                         VROUW Pardon mevrouw, ik heb horen zeggen - ik maak me misschien totaal belachelijk...                           GOD Vraag maar.                           VROUW Bent U echt God?                           GOD (lachend) Zie ik er uit als God?                           VROUW (lacht mee) Nee.                           GOD Ik bèn God.                           VROUW Godver... excuseer, ik bedoel 'Halleluja! - En ik sta zomaar met u te praten...                                                 GOD Zoals te verwachten en te voorzien was.                          VROUW  God, hoe wist u dat?                         GOD Simpel: de anderen hebben tijd nodig om van kostuum te veranderen, en wie beter dan God om de gaatjes te vullen. Meneer heeft even geen inspiratie.                           VROUW Meneer? Wie?                           GOD ‘t Is altijd zo geweest: God als lapmiddel, als vangnet. Ben ik niet meer waard dan dat?                           VROUW Natuurlijk mevrouw, euh...God.                           GOD De mensen hebben lef. Ze verknoeien zelf hun leven en dan zeggen ze: “Waarom laat God dat allemaal toe? Dat kàn niet. God bestaat niet.” Dat zal wel. Als God niet bestond, bestonden zij niet eens.                           VROUW Heel goed gezegd. U moet zich zo niet laten doen.                           GOD (almaar kwader) Tot ze mij eens écht nodig hebben. Dàn besta ik weer wel.                           VROUW Geef ze er maar eens goed van langs, God.                           GOD Als dat zo zit, krijgen ze van mij rap een aardbeving of twee rond hun oren. Of een meteoortje...dat slaat altijd in. Ha! Wacht maar. Ze zijn nog niet af van God.   (gejuich, de boksers komen weer op, op de ceremoniële manier, maar nu in andere kleuren)                           GOD God presenteert: blablabla...in de categorie Gelijkheid...een gevecht...ratata… aan mijn rechterhand, in de rode broek, de kampioen van de schrijver: de Ene! En aan mijn linkerhand, in de blauwe broek: de Andere!   (ze groeten het publiek; trainers peppen hun boksers op - enkel Ene en Coach Ene hoorbaar)                           COACH ENE Tweede gevecht. Wat ga je doen?                           ENE (nog even lusteloos) Vechten, zeker?                           COACH ENE Vechten! Waarvoor?                            ENE Omdat jij het zegt. (krijgt een mep van zijn coach, meteen)Voor Gelijkheid.                           COACH ENE Voor Gelijkheid! En waartegen? Tegen…?                           ENE Tegen mijn zin. ( krijgt weer een mep, meteen) Onderdrukking. Tegen Onderdrukking. Nu heb ik het.                           COACH ENE Dat is mijn jongen, zo wil ik het horen. Pak hem! (Vrouw passeert met bord “1”, God slaat op de gong, Ene springt recht)                           ANDERE (blijft zitten, net als Vrouw af wil gaan) Schat!                           VROUW Pardon?                           ANDERE Weet je dat jij dat heel goed doet?                           VROUW Wat?                           ANDERE Je hebt het of je hebt het niet, en jij schat, jij hebt het: klasse.                           VROUW (straalt) Néé!? Jàà? Dank u wel, meneer de Andere.                           ANDERE Andy, zeg maar Andy.                         ENE Zeg, wat gebeurt er hier?                           GOD Hier wordt gevochten, wat anders?                           ANDERE Schat? Ik moet vechten, en ik heb nog geen massage gehad.                           VROUW O.                         MAN Wees eens een schat, schat.                           VROUW O natuurlijk Andy. (ze masseert zijn rug)                           ENE Scheidsrechter! Wanneer begint hij nu?                           GOD Wanneer begin jij nu? De eerste ronde is halverwege, je staat flink achter.                           ENE Hè? Hoe?                           GOD Trek je ogen eens open.                           ANDERE Zalig. Jij kan meer dan je denkt. Ik zal eens een goed woordje voor je doen. Hogerop.                          VROUW Wow! Bedankt, Andy.                           COACH ENE Vooruit, doe iets!                           ANDERE Nu mijn benen. Wees eens een schat, schat. (ze doet het)                           ENE Meneer, dat meisje is uw slaafje niet.                           ANDERE Jaloers? (tegen haar) Je bent echt een schat.                           ENE Gelijkheid van de seksen: nog nooit van gehoord?                           ANDERE Gelijkheid? Kennen wij heel goed, hé schat? Jij zorgt voor mij, dan zorg ik jou... Maar om een goed woordje te kunnen doen, moet ik je beter leren kennen. Schat. Wat zou jij ervan zeggen... (fluistert grijnzend in haar oor)                           COACH ENE Hij pakt haar. Niet laten gebeuren. Pak hem verdomme!                           ENE U hebt geen enkele respect voor deze vrouw. Ik verbied u..                           ANDERE Ken jij haar? (tegen haar) Ken jij hem?                           VROUW Nee.                         ANDERE Waar bemoei jij je mee?                           ENE ‘t Gaat om 't principe. Ik kom in opstand als ik een macho een vrouw zie misbruiken.                           ANDERE Wat ga je eraan doen? Op mijn gezicht slaan? -Doe rustig voort, schat.                           ENE Fysiek geweld is beneden mijn waardigheid.                           ANDERE Je bedoelt, boven je vaardigheid...? (tegen vrouw) Schat, je doet me goed. Ik voorspel je een grote toekomst.                           ENE Dit is echt het laagste van het laagste.                           ANDERE (kreunt van genoegen)Ja, nog lager... Ja, daar...                           ENE (zet zich in bokshouding) Ik daag u uit. Een gevecht. Van man tot man. Nu.                           ANDERE Ben je gek, dit is veel lekkerder. Vecht maar op je eentje. Hmm schat... (Coach Andere juicht, de Ene staat paf, laat zijn armen zakken)                           GOD (slaat op de gong) Winnaar van de eerste ronde: de blauwe hoek! (Andere groet zegevierend het publiek, laat zich door Coach Andere feliciteren en verzorgen)                           ENE Maar dat is niet eerlijk! Hij wil niet vechten!                           COACH ENE (trekt hem neer, coacht) Zo kan je hem nooit verslaan.                           ENE Twee seconden nadenken?                           COACH ENE (ziet hoe Vrouw met bordje “2”passeert)Nieuwe tactiek. Negeer hèm. Gebruik hààr.                           ENE Hè? Hoe?                           COACH ENE Zij kan hem makkelijker raken dan jij.                           ENE Ze kan hem toch niet neerslaan.                           COACH ENE Als je de tiran niet kan overwinnen, breng dan de slaven tot opstand. Werk op haar in. (God slaat op de gong)                         ENE (net als Vrouw af wil) Juffrouw!                           VROUW Pardon? Wilt u ook een massage?                           ENE Nee, ik wil alleen maar zeggen dat u meer waard bent dan wat mannen u laten doen.                           VROUW  Ah, u wil ook een goed woordje voor mij doen, hogerop?                         ENE Nee, ik help u niet. U zal voor uzelf moeten zorgen.                           VROUW O. Oei.                         ENE Uzelf verdedigen. In opstand komen. Tegen mannen die u misbruiken, zoals hij daar. Zie je dat niet, hij wil iets van u.                           VROUW Nee!                           ENE Als u hem gelooft, wordt u uiteindelijk niets anders dan zijn hoertje.                           VROUW Hoertje?                           ENE  De waarheid kwetst, ik ben eerlijk.                         ANDERE Hij, eerlijk?                           ENE Ik wil niets van u. Hij wel. Dat zijn de feiten.                           ANDERE Dit is een wedstrijd, hij wil winnen. Dàt zijn de feiten.                           ENE U moet er iets aan doen. U moét vechten.                           ANDERE Dat zal wel. Als jij tegen mij vecht, dan wint hij. Hij wil dat jij voor hem wint.                           VROUW Is dat waar?                           ENE Als u tegen hem vecht dan win ik, ja, maar als ik win wint ù ook. Als hij wint, dan wint u niet, want hij vecht tégen u, maar ik niet. Ik vecht voor u. Dat is het verschil. Begrijpt u?                           VROUW Ik begrijp het: alle mannen willen iets van me.                           ENE Maar nee!                           ANDERE Maar ja. En ik kom er tenminste voor uit. Dàt is het verschil. Bij mij weet je het.                           ENE Wat ik wil, is voor uw bestwil! Ik wil gewoon dat u...                           ANDERE ...dat jij de klappen krijgt in zijn plaats. Dàt wil hij. Zie je het?                           VROUW Ik zie het.                           ENE Wilt u dan heel uw leven ongelukkig blijven? Dat is dom!                           VROUW Ik wil niet vechten voor u. Waar moeit u zich mee? ‘t Ging best voor u ertussen kwam. Niemand kafferde mij uit. Nu ben ik een hoertje, dom. Laat me gerust! (loopt snikkend af, duwt Ene opzij, hij valt neer)                           GOD (slaat op de gong)Winnaar van de tweede ronde: de blauwe hoek!   (de Anderen vieren feest - Ene ligt er verwezen bij)                           COACH ENE Je moet tegen hem vechten, niet tegen haar!                           ANDERE (grinnikt) Ik moet zeggen: je hebt haar echt voor je gewonnen.                           GOD Laat mijn meisje gerust. Straks kan God nog zelf met dat bord rondgaan.                           COACH ENE Ik weet het even niet meer. Nieuwe tactiek…euh…                           ENE Ik wil toch niet meer vechten.                           COACH ENE Daarnet lag je ook achter. Je kan nog winnen.                           ENE Ik wil niet meer winnen, denk ik.                           COACH ENE Jij doet - ik denk.                           ENE Heb je haar niet zien wenen? Heb jij geen gevoel?                           COACH ENE Gevoel? Ik dènk.                           ENE Dus jij denkt - ik doe?                           COACH ENE  Dat is het.                         ENE Ik doe… ik doe... mijn handschoenen uit. (en gaat achter de Vrouw aan)                           ANDERE Aha. Hij geeft op?                         COACH ENE Zie jij een witte handdoek? Hij komt terug. (en gaat achter Ene aan)                           GOD Hij heeft nog 15 seconden. (en loopt dan maar zelf met het bordje “3” rond)   (Vrouw betraand op -Ene achter haar aan, Coach Ene achter hém aan)                           VROUW Het spijt me. (neemt het bordje van God over, doet haar ronde)                           ENE Het spijt mij. Je had gelijk. Om hem te raken, wou ik u raken.                         VROUW Mannen zeggen zoveel. Ga maar lekker vechten. Het is tijd.                         ENE Ik kan niet meer. Ik heb zo te zien niet het karakter dat nodig is om te winnen.                           ANDERE Pathetisch.                         VROUW Wat zit daar achter? Wat wilt u nu weer van mij?                           ENE (tracht zijn handschoenen los te krijgen) Hulp. Ik krijg mijn handschoenen niet uit.                           VROUW U stopt? Echt?                           COACH ENE Maar nee.                           ENE Maar ja.                           ANDERE God, mag ik mij dan ook gaan omkleden?                           GOD Zie jij een witte handdoek? Vechten!                           ANDERE Tegen wie?                           VROUW U stopt...voor mij?                           COACH ENE Ik zeg nee.                           ENE Ik zeg ja. Op één voorwaarde. Als u dan een ietsje minder ongelukkig bent. Ik kan daar niet goed tegen. Als dat zou kunnen heb ik genoeg gewonnen.                           VROUW Maar dàt is lief...                           ANDERE Is die komedie nu nog niet gedaan?                           VROUW Dit is geen komedie. Opgeven bewijst dat je gevoelens hebt, wat meer is dan ik tot nog toe van jou gezien heb.                           ANDERE Wat krijgen we nu?                         VROUW (doet handschoenen van Ene uit) U hebt gewonnen. Ik ben een ietsje minder ongelukkig.                           ENE Dan voel ik mij ook een ietsje minder ongelukkig. Dank je.                           ANDERE Ik moet kotsen.                           ENE Een vrouw als u die een man nodig heeft om zich goed te voelen, om te weten wat ze waard is. ’t Zou niet mogen. (hij wil afgaan)                           VROUW (houdt hem tegen) Ga zo niet weg.                           ANDERE Laten gaan, schat. Je bent beter af met mij.                           VROUW Ja? Jij zou nooit gestopt zijn voor mij. In geen honderd jaar.                           ANDERE Waarom zou ik stoppen? Ik ben gewonnen.                           VROUW Ja? Mij ben je verloren. (tegen Ene) Ik stop ook. Ik hoef dit niet te doen. Ik ga iets doen dat ik echt graag doe.                           ANDERE Aha, ik heb zo een idee wat dat kan zijn... (hij wil haar omarmen)                                 VROUW Wees eens een schat, schat? (duwt hem van zich af, hij valt neer, Staat op en gaat kwaad af, Coach Andere gooit witte handdoek en volgt)                                 GOD (slaat op gong) En de winnaar is, door opgave, in de rode hoek: de Ene! (heft zijn arm hoog)                           COACH ENE (omhelst juichend zijn bokser) Wij winnen! Yes! Gelijkheid!                                 ENE Ben je gek? Ik kàn niet winnen. Ik heb al lang opgegeven.                           COACH ENE Maar ik niet!                           GOD Zoiets kan alleen in toneel: de goeie wint altijd.                           COACH ENE Geniale nieuwe tactiek! Ik wist dat niet: jij kan denken!                           ENE Als dat waar is, heb ik jou niet meer nodig. Je bent ontslagen.                           COACH ENE Wat…?! Dat is zo typisch. Als een man verliefd is, schakelt hij meteen zijn verstand uit.                           ENE Ik ben niet verliefd.                           COACH ENE Typisch, hij wéét niet eens dat hij verliefd is. De vrouw regeert, de driften dicteren.                           VROUW Hé! Ho!                           ENE Uit mijn ogen, mislukte trainer. Vanaf nu wordt er over mijn leven niet meer nagedacht. Dat brengt alleen maar ellende, dat is nu wel bewezen.                           COACH ENE Ik ben al weg. Ik ga iets drinken. Met zo’n eigenwijs ventje kan ik niet werken.                           ENE Je bent niet meer nodig. Vanaf nu ga ik alleen op het gevoel af.                           COACH ENE Altijd dat verdomde gevoel. Ik verwittig je, zonder je verstand zal je niet ver raken.                          ENE Ik wil nergens raken. Hier wordt niet meer gevochten, gewonnen of verloren.                           GOD (gaat met Coach de zaal in)Oef, dan kan ik eindelijk die scène af. Dat stomme pak uitdoen.                           COACH ENE (in deur zaaluitgang) Zie je nu!. Zonder God zal je niet ver geraken. (gaat kwaad af)                         GOD (in deur zaaluitgang) Ach, wie weet... Ik ben benieuwd... Pauze. Tot seffens. (gaat glimlachend af - donkerslag - eventuele pauze)

Hazelof
0 0
Tip

Man man man (songtekst)

Heel de wereld draait verkeerd De mensen hebben niks geleerd Het is maar goed dat ik er ben Dat ik mijn pappenheimers ken  Ieder denkt artiest te zijn Etaleert zijn zielenpijn Elke zot speelt kunstenaar En de massa komt al klaar   In mijn eentje roep ik dan: je kan er echt niks van   Man man man Dat is niet origineel Man man man Zo conventioneel Man man man Veel te commercieel Man man man Wil je dat ik me verveel?   Ik zit klaar in het publiek Ik ben de koning der kritiek Ik heb het allemaal gezien Steeds hetzelfde stramien   Wat je ook doet, ik ga niet mee Doe geen moeite, ik zeg nee Geen gevoel, geen sentiment Ik ben veel te intelligent   Geen emoties, geen verdriet Asjeblief, dit kan echt niet   Man man man Je weet echt niet wat je doet Man man man Het zit je niet in je bloed Man man man God wat een overmoed Man man man Je doet dit echt niet goed   Nooit of nooit geef ik mij bloot Nooit of nooit, dat werd mijn dood      Ik wil dat niemand aan mij raakt Ik ben de man die jou afkraakt   Zie dat nu toch eens aan Ik had daar moeten staan Een talent verloren gegaan Man, ik wens je naar de maan   Als ik maar eens mocht, ja dan Dan kon je zien wat ik kan                  Man man man Ik zit bij jou in de zaal Man man man Wat sta je daar voor paal Man man man Doe toch eens normaal Man man man Je bent keimarginaal Man man man Je vindt jezelf speciaal Man man man Maar dat vinden wij allemaal Man man man Je bent een Jan Modaal Man man man Wegwerpmateriaal Man man man Het is een echt schandaal Man man man Je afgang is totaal Man man man Al maak je veel kabaal Man man man Wij negeren je straal Man man man Je staat voor het tribunaal Man man man We klasseren je verticaal Man man man Je krijgt een nul op de schaal Man man man En dan zijn we nog royaal Man man man De moraal van het verhaal Man man man Ons ego is monumentaal Man man man Zing maar mee massaal: Man man man (fade out) Wat zijn wij fenomenaal Wat zijn wij fenomenaal Voor de allerlaatste maal Wat zijn wij fenomenaal  

Hazelof
17 1