Black-out

Hazelof
8 jan. 2019 · 10 keer gelezen · 1 keer geliket

   

 BLACK–OUT                                                                                       Anton Segers

 

 

 

Personen:

Alexander De Man

Zijn echtgenote Helena

Zijn dochter Sophie

De partijvoorzitter (man of vrouw)

De secretaresse

 

2 mannen, 3 vrouwen

of

1 man, 4 vrouwen

 

 

Locaties:

Een ziekenhuiskamer

De woonkamer van de familie De Man

 

Proloog

 

 

 

(een ziekenhuiskamer:

een man van middelbare leeftijd ligt, de ogen toe, onbeweeglijk in een bed,

een vrouw zit er naast, ongerust wachtend;

ze staat op en herschikt zijn beddengoed,

dan fluistert ze zijn naam in zijn oor,

kijkt hoopvol of hij reageert, maar tevergeefs,

dan verlaat ze de kamer; 

de man wordt wakker, als uit een diepe slaap,

hij komt moeizaam rechtop, bekijkt niet begrijpend zijn omgeving;

zij komt de kamer binnen,

gaat zonder hem te bekijken weer zitten)

 

                                   ALEXANDER

Hallo.

 

                                   HELENA

(schrikt) … Nee!

(zielsblij) Je bent terug!

  

                                  ALEXANDER

Ben ik terug? Was ik weg?

 

                                    HELENA

Je was bewusteloos.

 

                                   ALEXANDER

Wie, ik?

 

                                   HELENA

In coma.

 

                                   ALEXANDER

Niet te geloven.

 

                                   HELENA

Ik was ongerust. Ik moest geduld hebben, zei de dokter, maar het bleef maar duren.

Gaat het? Heb je pijn?

 

                                   ALEXANDER

Ja. Nee.

 

                                    HELENA

Ja, nee?

 

                                   ALEXANDER

Ja, het gaat – nee, ik heb geen pijn.

Hoe lang lig ik hier al?

 

                                    HELENA

Vijf dagen.

 

                                   ALEXANDER

Vijf dagen – niet te geloven.

Wat is er gebeurd?

 

                                    HELENA

Een ongeval met je auto. Tegen een boom.

Je bent gewond aan je hoofd. Voor de rest valt het mee, zei de dokter.

 

                                   ALEXANDER

Niet te geloven.

 

                                   HELENA

Ik was hier, de hele tijd, ik heb over je gewaakt. Vijf lange dagen.

 

                                   ALEXANDER

… Vriendelijk bedankt.

 

                                   HELENA

(verbaasd) Graag gedaan.

Ik haal de verpleegster, ik haal de dokter.

En dan bel ik iedereen op met het goede nieuws, het fantastische nieuws! Ik ben direct terug.

(ze loopt naar de deur)

 

                                    ALEXANDER

Ho, wacht!

 

                                   HELENA

Ja?

 

                                   ALEXANDER

U kent mij, dat zie ik, maar het spijt me, ik ken u niet.

 

                                    HELENA

(perplex) Wat?

 

                                   ALEXANDER

Ik heb geen idee. Wie bent u?

 

                                   HELENA

… Ik ben het, Helena!

 

                                   ALEXANDER

Helena?

 

                                   HELENA

Je vrouw.

 

                                   ALEXANDER

(ongelovig lacherig) Mijn… vrouw?!

 

                                   HELENA

Wij zijn twintig jaar getrouwd.

  

                                   ALEXANDER

Aangenaam – proficiat!

(steekt zijn hand uit, beseft hoe raar dit is, trekt ze terug)

Niet te geloven: wij zijn twintig jaar getrouwd, en ik weet van niks?

  

                                    HELENA

Dat komt door je ongeval. Dat komt vaak voor, zei de dokter. Je hebt een black-out.

  

                                    ALEXANDER

Een black-out?

  

                                   HELENA

Dat gaat over, zei de dokter.

  

                                    ALEXANDER

Dat gaat over?

  

                                   HELENA

Dat gaat over.

Je bent niet alleen getrouwd, je bent ook vader.

Dat weet je toch?

  

                                   ALEXANDER

Vader? Ik heb een kind?

  

                                   HELENA

Ja.

 

                                   ALEXANDER

Niet te geloven! Mag ik raden? Een zoon?

  

                                   HELENA

Bijna juist. Je hebt een dochter, ze heet Sophie.

  

                                   ALEXANDER

Een dochter: Sophie!

 

                                   HELENA

Je weet toch nog iets?

  

                                   ALEXANDER

Wat valt er nog te weten?

 

                                   HELENA

Je beroep. 

 

                                   ALEXANDER

Mijn beroep?

(denkt na, tevergeefs)

Geen idee. Black-out. Mag ik raden?

 

                                   HELENA

Het is een speciaal beroep. Er zijn er niet veel van.

 

                                   ALEXANDER

Een speciaal beroep?

Ik ben… schaapsherder?

 

                                   HELENA

(lacht mee) Nee.

 

                                   ALEXANDER

Of… vuurtorenwachter?

 

                                   HELENA

(lacht mee) Nee.

 

                                   ALEXANDER

Ik ben circusdirecteur!

 

                                   HELENA

Je komt in de buurt. Je zit in de politiek. Jij bent… de premier.

 

                                   ALEXANDER

Je bedoelt… de premier? De eerste minister?

  

                                  HELENA

Ja, dat ben jij.

 

                                   ALEXANDER

(kan niet meer stoppen met grinniken) Je meent het?

 

                                    HELENA

Ik meen het, absoluut.

 

                                    ALEXANDER

Niet te geloven!

Dat is gewoon niet…

 

                                   HELENA

(kan er niet meer mee lachen) … ‘niet te geloven’ ja – dat weten we nu wel!

Ik haal de verpleegster, ik haal de dokter, zo snel mogelijk!

(holt af)

 

                                   ALEXANDER

(lachend) Ik heb een vrouw: Helena!  

Ik heb een dochter: Sophie!

En ik ben de premier: …

(het lachen valt stil)

Hoe heet ik?

Wie ben ik?

(denkt na, tevergeefs)

Geen idee.

Black-out.

(kijkt in shock voor zich uit)

Niet te geloven…

 

(donkerslag)

 

 

Scène 1

 

 

 

(de dochter ligt languit in de sofa,

beluistert met de ogen toe haar muziek op haar koptelefoon, genietend;

plots komt haar moeder nerveus op)

 

                                   HELENA

Engeltje! Het is zover: papa komt eindelijk thuis!

(merkt dat de dochter het niet gehoord heeft,

ze trekt haar de koptelefoon van het hoofd)

Engeltje!

 

                                   SOPHIE

Ma! Wat is er?

 

                                   HELENA

Het is zover: papa komt eindelijk thuis!

 

                                   SOPHIE

(ijskoud) Joepie.

 

                                   HELENA

De voorzitter heeft gebeld: ze zijn onderweg van het ziekenhuis!

 

                                   SOPHIE

Halleluja.

 

                                   HELENA

Ik begrijp dat je papa niet wou bezoeken. Ik weet: het is niet simpel.

 

                                   SOPHIE

Het is niet simpel: hij herkent zijn eigen vrouw niet, en van een dochter heeft hij nog nooit gehoord.

Niet dat dat zo een verschil uitmaakt tegen vroeger…

 

                                   HELENA

Dat gaat over. Zijn geheugen komt terug.

We moeten ons best doen om hem te helpen, ook jij.

 

                                   SOPHIE

Nee, ma…

 

                                   HELENA

Ja, ma!

 

(plots staat de partijvoorzitter in de kamer, glad, glimmend, een ijzige glimlach)

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Nee, ma!

 

                                   HELENA

(geschrokken door zijn plotse verschijning)

‘Nee, ma?’

 

                                   PARTIJVOORZITTER

We moeten ons best niet doen. Ik zou zelfs meer zeggen: we mogen ons best niet doen.                

 

                                   SOPHIE

Dat klinkt al beter.

 

                                   HELENA

En waarom niet, voorzitter?

 

                                   PARTIJVOORZITTER

We moeten met hem omgaan op exact dezelfde manier als altijd, zegt de dokter.

Alsof er niets gebeurd is.

 

                                   HELENA

Niets gebeurd? Hij herkent zijn eigen vrouw niet, en van een dochter heeft hij nog nooit gehoord.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Ik leef met u mee: u hebt uw dierbare echtgenoot nodig – jij je dierbare papa.

 

                                   SOPHIE

Niet overdrijven, hé.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Sta mij toe – een persoonlijke noot: ook ik heb hem nodig.

 

                                   HELENA

U bedoelt: de partij heeft hem nodig?

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Het hele land heeft zijn premier nodig, in het volste bezit van zijn denkvermogen, zijn briljante geest. Met vereende krachten moét het lukken, wij brengen hem terug. Om ons door de crisis te leiden naar...   

 

                                   HELENA

… ‘het licht aan het eind van de tunnel’ – dat kennen we. Stop maar, hier zijn geen camera’s.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(lacht zuur) Grapje.

Er is maar één remedie met hoop op succes, zegt de dokter: het volgen van de routine,

het stipt uitvoeren van zijn dagelijkse handelingen, zijn jarenlange gewoontes.

Alleen dit stimuleert dat zijn geheugen terugkeert.

 

                                   HELENA

U bedoelt: gewoon verder leven zoals we dat deden voor het ongeval?

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Correct. Het leven zoals het was. De goeie oude tijd.

 

                                   SOPHIE

Joepie.

 

                                   HELENA

Halleluja.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(krijgt een bericht binnen, leest het)

Ze zijn er. Hij komt alleen naar binnen, zoals altijd.

Klaar? U weet wat u moet doen?

 

                                   HELENA

Het leven zoals het was? Dat moet lukken. Daar heb ik jaren ervaring in.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Pas op: de pers weet nog niets van zijn geheugenverlies. Dat willen we zo houden, ja?

Als ze daar achter komen, heeft dat zware gevolgen voor zijn carrière.

 

                                   HELENA

U bedoelt: ‘voor de partij’?

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(ziet de premier in de gang)

Meneer de premier!

(krijgt geen reactie)

Ja, ik heb het tegen u! Deze kant uit!

 

(de premier steekt aarzelend zijn hoofd binnen)

 

                                   HELENA

Daar is hij! Goed dat je eindelijk weer thuis bent!

Ik hoop uit het diepst van mijn hart dat jij je hier snel weer thuis voelt! Welkom, welkom!

 

                                   ALEXANDER

(weet totaal niet wat zeggen) Euh… vriendelijk bedankt, mevrouw.

 

(een ongemakkelijke stilte)

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(neemt Helena even apart)

Mevrouw, doet u altijd zo als uw man 's avonds thuis komt?

 

                                   SOPHIE

Ik dacht van niet.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Wat is dan wel de gewoonte?

 

                                   SOPHIE

Hij komt binnen, hij pakt een whisky, hij drinkt.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

En wat hadden wij afgesproken, mevrouw?

 

                                   HELENA

Doen wat we altijd doen.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Correct. Of wilt u hem nog meer in de war brengen?

We beginnen gewoon opnieuw.

Alexander!

(die reageert niet)

Dat bent u!

 

                                   ALEXANDER

Dat ben ik!

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Doe maar gewoon wat u altijd doet. Tijd voor uw whisky!

 

                                   ALEXANDER

Ik? Ik lust geen whisky.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

U lust geen whisky?

(algemene verbazing)

Grapje. Doe maar of u thuis bent. Ik laat u in de vertrouwde handen van uw dierbare echtgenote.

 

                                   HELENA

Dat ben ik! 

 

                                   ALEXANDER

Dat ben jij!

 

                                   HELENA

En dat is je dochter: Sophie!

 

                                   ALEXANDER

(bekijkt haar verbaasd)  Mijn dochter? Zo groot al? Niet te geloven!

 

                                   SOPHIE

Joepie.

 

                                   ALEXANDER

(schudt haar blij de hand) Aangename kennismaking, ik ben je vader!

 

                                   SOPHIE

Halleluja.

(trekt haar hand los, zet haar koptelefoon op)

 

                                   HELENA

Engeltje…

 

(tevergeefs: Sophie legt zich neer, luistert weer naar muziek,

een ongemakkelijke stilte)

 

                                   PARTIJVOORZITTER

… Gezellig! Ik haal de secretaresse en ik kom terug, als dat niet stoort.

 

                                   HELENA

Hoe zou u in godsnaam kunnen storen?

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Grapje.

(raakt bemoedigend Alexanders schouder aan) Meneer de premier, het komt goed! Tot zo!

(gaat af)

 

                                   ALEXANDER

(staat er wat verloren bij) … Gezellig.

 

                                   HELENA

We moeten doen wat we altijd doen: ik maak het eten, jij drinkt je whisky.

(gaat naar de keuken)

 

                                   ALEXANDER

Ho wacht, ik…

(ziet dat Helena af is, roept haar luid na) Ik lust geen whisky!

 

                                   SOPHIE

Dat heb je al gezegd.

 

                                   ALEXANDER

(bekijkt zijn dochter, stralend van trots)

Mijn dochter..! Ik heb dat gemaakt – niet te geloven!

 

                                   SOPHIE

(ziet dat hij haar aanstaart, doet geïrriteerd haar koptelefoon af)

Blijf je daar nog lang staan?

 

                                   ALEXANDER

Geen idee. Waarom?

 

                                   SOPHIE

Waarom? Je kijkt raar naar mij…

Ik word daar ongemakkelijk van.

 

                                   ALEXANDER

Waarom?

 

                                   SOPHIE

Waarom? Ik ben geen toeristische attractie. Doe normaal, kijk naar iets anders.

 

                                   ALEXANDER

(onwennig lacherig, almaar meer) Waarom?

 

                                   SOPHIE

Waarom? Je hebt nooit naar mij gekeken, nooit!

En je moet doen wat je altijd doet.

 

                                   ALEXANDER

Waarom?

 

                                   SOPHIE

(jaagt zich in hem op) Omdat we het zo al jaren doen: jij doet jouw ding, ik het mijne.

 

                                   ALEXANDER

Waarom?

 

                                   SOPHIE

Waarom? Jij bent daarmee begonnen, jij wou dat zo!

 

                                   ALEXANDER

Waarom?

 

                                   SOPHIE

'Waarom? Waarom?' – Ben jij mijn pa of ben jij een klein kind?

Laat mij gerust! Ik laat je toch ook gerust!

 

                                   ALEXANDER

Waarom?

 

                                   SOPHIE

Ik laat je gerust omdat jij wil dat ik je gerust laat.

 

                                   ALEXANDER

Waarom?

 

                                   SOPHIE

 ‘Waarom?’ Dààrom!

 

                                   ALEXANDER

‘Dààrom?’ Wààrom?

 

(Sophie brult van frustratie, stormt af, slaat met de deur)

 

                                   ALEXANDER

Niet te geloven.

 

                                   HELENA

(staat in het deurgat, applaudisseert sarcastisch)  Bravo! Dat begint er al op te lijken.

 

                                   ALEXANDER

Waarop?

 

                                   HELENA

Het leven zoals het was, de goeie oude tijd. Huiselijke vrede , harmonie!

 

                                   ALEXANDER

Wat doe ik dan verkeerd?  

 

                                   HELENA

Je doet anders dan anders. Je brengt haar in verwarring.

 

                                   ALEXANDER

Ik? Zij brengt mij in verwarring.

Alles brengt mij in verwarring…

 

                                   HELENA

Dat geloof ik best. Je wil je geheugen terug?

 

ALEXANDER

Ik wil niks liever: vaste grond onder mijn voeten.

 

                                   HELENA

Doen wat je altijd doet, zegt de dokter.

 

                                   ALEXANDER

En wat is dat dan?

 

                                   HELENA

Ga naar je bureau, de voorzitter heeft je werk gegeven. Werken, dat is wat jij doet.

 

                                   ALEXANDER

Toch niet altijd?

 

                                   HELENA

Altijd: àlle avonden, àlle weekends, àlle vakanties.

 

                                   ALEXANDER

Niet te geloven. En wat doet u dan alle avonden, weekends, vakanties?

 

                                   HELENA

We zijn twintig jaar getrouwd, laat die ‘u’ maar vallen.

 

                                   ALEXANDER

Wat doe jij dan?

 

                                   HELENA

Ik laat je gerust. Alle avonden, weekends, vakanties.

 

                                   ALEXANDER

Waarom?

 

                                   HELENA

Begin je weer opnieuw?

Zoals Sophie al zei: ik laat je gerust omdat jij wil dat ik je gerust laat.

 

                                   ALEXANDER

Ik heb je dat gevraagd?

 

                                   HELENA

Meer dan eens.

 

                                   ALEXANDER

En wat vind jij daarvan?

 

                                   HELENA

Jij wil weten wat ik daarvan vind?

 

                                   ALEXANDER

Ik weet niks, ik wil alles weten.

 

                                   HELENA

Al die jaren zonder mij iéts te vragen, en nu wil je ineens àlles weten? Ben jij op je kop gevallen?

 

                                   ALEXANDER

Dat is het probleem juist.

 

                                   HELENA

Sorry.

 

                                   ALEXANDER

Dat ligt niet aan jou, dat ligt aan die boom.

Ik ken je niet, Helena, ik wil je leren kennen.

 

                                   HELENA

Dat is wel een beetje laat. Na twintig jaar huwelijk. Ik ken mezelf niet eens meer.

 

                                   ALEXANDER

Jij ook al niet? Griezelig, vind je niet, jezelf niet meer kennen?

 

                                   HELENA

Griezelig.

 

                                   ALEXANDER

Maar jij kent mij tenminste. Je staat verder dan ik. Vertel: hoe was ik? Als mens, als man?

 

                                   HELENA

'Als màn' nog wel?!

Dààr weet ik niks meer van, dàt is veel te lang geleden.

 

                                   ALEXANDER

… Ik wist niet dat het zo erg was. Het spijt me.

 

                                   HELENA

Het is niet simpel. Laat het zoals het is, doe wat je altijd doet.

 

                                   ALEXANDER

Ik kan niet doen wat ik altijd doe als ik niet weet wat ik altijd doe. Hoe is het getrouwd te zijn met mij?

 

                                   HELENA

Wil je dat echt weten?

Goed. Ik zal het je laten zien.

 

                                   ALEXANDER

Dank je.

 

                                   HELENA

Ik speel het je voor. Kijk naar mij: ik ben jou.

 

                                   ALEXANDER

Jij bent mij?

 

                                   HELENA

Ja. En jij bent mij.

 

                                   ALEXANDER

Jij bent Alexander, ik ben Helena. Oké.

 

                                   HELENA

We spelen. Ik ben de man.

(spreekt en beweegt als een man, kortaf) Ik kom thuis, ik neem een whisky.

(schenkt zich een whisky uit)

 

                                   ALEXANDER

Ik ben de vrouw.

(spreekt en beweegt als een vrouw, lief) Alexander, hoe was je dag vandaag, goed?

 

                                   HELENA

(houdt haar hand afwerend op) Moment! Dit is belangrijk: even drinken. Ik heb dorst.

(drinkt de whisky in één teug op, trekt grote ogen door het effect van de alcohol)

Whisky: hoe lekker is dat niet!

 

                                   ALEXANDER

(incasseert) Ja, Alexander.

(herneemt lief) Dan neem ik ook een aperitiefje – gezellig!

(schenkt zich ook een whisky uit)

Alexander, hoe was je dag vandaag…

 

                                   HELENA

(houdt haar hand op) Moment! Ik zou doodgraag bijkletsen, maar dit is belangrijk: even lezen…

(leest een mail op de telefoon)

 

                                   ALEXANDER

(incasseert) Ja, Alexander. Prima.

 

                                   HELENA

Prima.

 

                                   ALEXANDER

(herneemt lief)  Alexander, hoe was je dag…

 

                                   HELENA

(houdt haar hand op) Moment! Dit is belangrijk: even antwoorden…

(tikt een bericht in op de telefoon)

 

                                   ALEXANDER

(incasseert) Ja, Alexander. Prima.

 

                                   HELENA

Prima.

 

                                   ALEXANDER

(herneemt, stilaan geforceerd) Alexander, hoe was…

 

                                   HELENA

(houdt haar hand op) Moment! Mag ik? Jij lust toch geen whisky.

(ze neemt zijn whisky af en drinkt hem in één teug op,

trekt heel grote ogen door het effect van de alcohol)

 

                                   ALEXANDER

(incasseert) Nee, Alexander. Prima. Je hebt grote dorst.

(met de moed der wanhoop)  Alexander, hoe…

 

                                   HELENA

(houdt haar hand op) Moment! Ik heb grote dorst, maar ik heb ook grote honger.

Of krijgt de premier geen eten vanavond?

(klapt luid in de handen, vlak bij Alexanders oren)

Hop, hop! Je moest al bezig zijn!

 

                                   ALEXANDER

(geschrokken) Ja Alexander, prima, ik ga naar de keuken, ik zal dan..

 

                                   HELENA

(houdt haar hand op) Moment! Dit is belangrijk: even bellen…

(legt een vinger op de lippen om hem te doen zwijgen,

praat in de hoorn, charmant) Hallo collega! Hoe was je dag vandaag, goed?

Nee, je stoort niet: ik was niks aan het doen, niks belangrijks. Goed dat we kunnen bijkletsen...

 

                                   ALEXANDER

(hij stapt uit zijn rol) Ho! Stop!

 

                                   HELENA

(zij ook)  Ja, Alexander?

 

                                   ALEXANDER

Nu overdreef je toch een beetje, nee?

 

                                   HELENA

Nee, Alexander.

(heeft nog last van de alcohol) 

Alleen met de whisky. Ik ben dat niet gewoon.

 

                                   ALEXANDER

Zo ben ik toch niet?

 

                                   HELENA

Zo ben jij.

 

                                   ALEXANDER

Op een slechte dag?

 

                                   HELENA

Op een goeie dag.

 

                                   ALEXANDER

Niet te geloven. Waarom doe ik zo?

 

                                   HELENA

Dat vraag ik mij al twintig jaar af. Als ik daar een antwoord op had…

 

(plots staat de partijvoorzitter in de kamer)

 

                                    PARTIJVOORZITTER

Ik heb daar een antwoord op!

 

                                   HELENA

(geschrokken door zijn plotse verschijning)

Voorzitter: er hangt een bel naast de deur.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Grapje.

De premier staat onder enorme druk. De media, de verantwoordelijkheid, altijd moeten presteren.

Dat stopt nooit, ook thuis niet: ook nu weer wacht het werk.

(tot Helena) Dank u, wij nemen het wel van u over.

En, meneer de premier? Komt er stilaan al iets terug?

 

                                   ALEXANDER

Ik ben bang van niet.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Dat komt wel.

 

                                   HELENA

(afgaand) Hou het kort, we moeten nog eten. De routine, weet u wel.

(intussen komt de secretaresse op)

 

                                    PARTIJVOORZITTER

(wijst haar aan) En wie hebben we hier?

 

                                   ALEXANDER

(staart haar niet herkennend aan) Geen idee.

 

                                   SECRETARESSE

Jackie! Je secretaresse! Tien jaar trouwe dienst!

 

                                   ALEXANDER

(hij schudt haar formeel de hand) Aangenaam, proficiat!

 

                                   SECRETARESSE

Mijn gezicht zegt je niks?

 

                                   ALEXANDER

Niet op het eerste gezicht. Zou dat moeten?

 

                                   SECRETARESSE

Dat zou wel mogen.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Trek het je niet aan. We zijn hier om te helpen.

Ik had je huiswerk gegeven, om je bij te werken.

 

                                   ALEXANDER

Huiswerk?

Oeps, vergeten! Wat wil je: black-out!

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Grapje.

We geven je een snelcursus, om je politieke kennis op te frissen.

Zaken die je als premier absoluut moét weten.

           

                                   SECRETARESSE

We moeten van nul herbeginnen…

 

                                   PARTIJVOORZITTER

…en we hebben weinig tijd…

 

                                   SECRETARESSE

…dus let goed op, Alexander!

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Dit is basiskennis: wat zijn de doelstellingen van onze partij?

 

                                    ALEXANDER

Geen idee. Ik ben niet zo geïnteresseerd in politiek.

           

                                   SECRETARESSE

Zie je het al staan in de media? ‘Premier niet geïnteresseerd in politiek.’

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Dat komt wel terug. Probeer je te herinneren: wat streven wij na?

           

                                   ALEXANDER

Mag ik raden?

... Een gezonde leefomgeving?

           

                                   PARTIJVOORZITTER

Een gezonde leefomgeving? Ben jij soms een groene geworden door die klap tegen die boom?

           

                                   ALEXANDER

Oké. Wat dan?

… Werk voor iedereen?

           

                                   PARTIJVOORZITTER

Ben je er nu mee aan het lachen? Zijn wij communisten of wat?

Het is simpel, maar noodzakelijk: wat moét gebeuren is…

(wijst de secretaresse aan) Jackie..!

 

                                   SECRETARESSE

‘Besparen en belasten!’

           

                                   ALEXANDER

Belasten? Zijn wij daar niet tegen?

 

                                    PARTIJVOORZITTER

Absoluut niet!

(wijst de secretaresse aan) Jackie..!

 

                                   SECRETARESSE

 ‘Besparen en belasten, omdat de vorige regeringen onze centen verbrasten.’

 

                                    PARTIJVOORZITTER

Dat zijn jouw woorden. Al wat ik je nu leer, heb ik zelf van de beste geleerd.

 

                                    ALEXANDER

Als ik het zelf gezegd heb. Oké dan. ‘Besparen en belasten.’

 

                                    PARTIJVOORZITTER

Correct. Niet vergeten!

Dit is basiskennis: wat zijn de officiële streefdoelen in het partijprogramma?

           

                                   ALEXANDER

(triomfantelijk) ‘ Besparen en belasten!’

           

                                   PARTIJVOORZITTER

Ben je gek geworden? Dat zet je toch niet in het partijprogramma!

Hoe kun je dan stemmen winnen, kiezers aan onze kant krijgen?

In ons partijprogramma zetten we mooie, sowieso onhaalbare streefdoelen, zoals…

(kijkt de premier hoopvol aan, die haalt de schouders op,

dan wijst hij de secretaresse aan) Jackie..!

 

                                    SECRETARESSE

‘Een gezonde leefomgeving! Werk voor iedereen!’

           

                                   PARTIJVOORZITTER

Correct! Nu zijn we er! Ben je mee?

 

                                   ALEXANDER

Ik ben mee. Ik ben alleen niet zeker of dat wel iets voor mij is, politiek.

           

                                   SECRETARESSE

Zie je het al staan in de media?

           

                                   PARTIJVOORZITTER

Je hebt het twintig jaar gedaan. Dit is niet het moment voor twijfels.

De verkiezingen staan voor de deur, de opiniepeilingen zijn een ramp.

 

                                    SECRETARESSE

Jij bent de enige van de partij die nog stemmen trekt, véél stemmen.

 

                                     ALEXANDER

Niet te geloven. Hier thuis ben ik niet zo populair.

 

                                    SECRETARESSE

De mensen vinden je niet sympathiek, ze kijken naar je op, je bent de sterke man.

 

                                     ALEXANDER

Ik? De sterke man?!

 

                                     PARTIJVOORZITTER

Dat was je. Dat moet je terug worden.

De partij kan niet zonder je. Jij moét snel weer in de politiek.

 

                                   ALEXANDER

Hoe kan ik weer in de politiek als ik niet meer weet wat mijn ideeën zijn?

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Wees gerust, in de politiek valt dat niet op.

Je moet dringend weer je eigen stem laten horen!

 

                                   ALEXANDER

Hoe kan ik mijn eigen stem laten horen als ik mijn eigen stem kwijt ben?

 

                                    PARTIJVOORZITTER

Het gaat nu om de stem van de kiezer. Die is belangrijker dan jouw stem.

De partij staat onder grote druk: het gaat al rond dat jij definitief buiten strijd bent,

dat wij stuurloos zijn zonder onze kapitein.  

 

                                   SECRETARESSE

Je moet zo vlug mogelijk weer de oude worden.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Jij gaat op TV, jij geeft een toespraak, je laat zien dat je sterk staat.

(raakt bemoedigend zijn schouder aan) Alexander, aan het werk voor je comeback!

(wijst de secretaresse aan) Jackie..!

 

                                   SECRETARESSE

Ik geef hem de speech, dan kan hij oefenen.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Zorg dat er weer kracht in zit. Maak dat de premier weer de premier is!

(gaat af)

 

                                   SECRETARESSE

(geeft hem de papieren) Hier is je speech.

 

                                   ALEXANDER

Mijn speech? Heb ik dat geschreven?

 

                                   SECRETARESSE

Nee, die is van de voorzitter.

 

                                   ALEXANDER

(geeft haar de papieren terug) Wat moet ik daar dan mee?

 

                                   SECRETARESSE

(reikt hem de papieren weer aan) Dat is de speech van de premier.

 

                                   ALEXANDER

Van wie is hij nu? Van de voorzitter of van de premier?

 

                                   SECRETARESSE

Van alle twee: de voorzitter schrijft hem, de premier zegt hem.

 

                                   ALEXANDER

De voorzitter schrijft wat ik moet zeggen?

(geeft haar de papieren terug) Ik ben geen toneelspeler. Laat iemand anders dat maar voorlezen.

 

                                   SECRETARESSE

Je kunt hier echt niet onderuit. Je moet, het is je job.

(ze reikt hem de papieren aan, lachend)

 

                                   ALEXANDER

Als het dan toch moet.

Wat is er zo grappig?

 

                                   SECRETARESSE

Tien jaar lang was jij mijn baas. Nu ben ik jouw baas. Baas boven baas.

 

                                   ALEXANDER

Grapje.

Wat voor baas was ik eigenlijk?

 

                                   SECRETARESSE

Wil je de waarheid?

 

                                   ALEXANDER

Niets dan de waarheid.

 

                                   SECRETARESSE

Wat voor baas? Wat is het woord? ‘Bazig’..?

(sust)  Nee, dat niet.

‘Autoritair’..?

Dat ook niet.

‘Dictatoriaal’..?

Dat is het woord niet.

‘Tiranniek’! Ja, dàt is het woord!

 

                                   ALEXANDER

Je hebt het over mij?

 

                                   SECRETARESSE

Iedereen was doodsbang voor je.

Behalve ik. Tegen mij was je anders. Tegen mij was je heel lief.

 

                                   ALEXANDER

Dat is het eerste positieve dat ik over mezelf hoor. Dat werd tijd.

 

                                   SECRETARESSE

Weet je dat niet meer? Wij deden een spelletje met mekaar, als we alleen waren.

 

                                   ALEXANDER

Wat voor spelletje?

 

                                   SECRETARESSE

Het was ons geheimpje. Waar niemand iets van afweet.

 

                                   ALEXANDER

(ongerust) Wat ga ik hier nog horen?

 

                                   SECRETARESSE

Ben je zeker dat je het wil weten?

 

                                   ALEXANDER

De korte pijn: gooi het er uit.

 

                                   SECRETARESSE

Jij en ik deden niks liever dan samen…. rijmen.

 

                                   ALEXANDER

Wablieft?

 

                                   SECRETARESSE

Weet je dat niet meer? Wij spraken in rijm.

Ik vroeg bijvoorbeeld ‘Wat doe ik met dat dossier?’

– en dan zei jij ‘Breng dat maar hier!’

 

                                   ALEXANDER

(opgelucht) Ah. Dat is alles, daar bleef het bij?

 

                                   SECRETARESSE

O nee, daar bleef het niet bij!

 

                                   ALEXANDER

(ongerust) Nee?

 

                                   SECRETARESSE

Dan zei ik: ‘Ik ga het halen’

– en dan jij weer: ‘Niet verdwalen!’

Enzovoort. Wij konden dat echt ùrenlang. Wij waren daar keigoed in!

 

                                   ALEXANDER

(opgelucht) Oké, ik begrijp het. Plezierig!

 

                                   SECRETARESSE

Héél plezierig!

Maar lang niet zo plezierig als dat ander spelletje.

 

                                   ALEXANDER

Nog zo een spelletje?

 

                                   SECRETARESSE

Je weet er echt niks meer van?

 

                                   ALEXANDER

Waarvan?

 

                                   SECRETARESSE

Je weet niks meer van… ‘ons’?

 

                                   ALEXANDER

(ongerust) Van ‘ons’? Wat van ‘ons’?

 

                                   SECRETARESSE

Hoe kan je dat vergeten? Wil je me soms beledigen?

 

                                   ALEXANDER

Je bedoelt toch niet wat ik denk dat je bedoelt?

 

                                   SECRETARESSE

(dubbelzinnig) Wat dénk je dat ik bedoel..?

 

                                   ALEXANDER

Daar was ik al bang voor.

Wie is daarmee begonnen?

 

                                   SECRETARESSE

Wie zou daarmee begonnen zijn? Wie was er de baas?

 

                                   ALEXANDER

Maar… Ik ben er dan toch als eerste mee gestopt?

 

                                   SECRETARESSE

Je deed niks liever, waarom zou je dan stoppen?

 

                                   ALEXANDER

Ik stel hier de vragen, jij niet!

Hoe serieus was het? Hoe diepgaand?

 

                                   SECRETARESSE

(sexy) 'Diepgaand'? (lacht) Wat bedoel je met 'diepgaand'?

 

                                   ALEXANDER

Dat meen je niet! Dat kan niet!

 

                                   SECRETARESSE

Wil je soms zeggen dat ik lieg?

 

                                   ALEXANDER

Zo een vent ben ik toch niet?

 

                                   SECRETARESSE

Welke vent is er niet zo?

 

                                   ALEXANDER

Ik vraag je niet op mijn vragen te antwoorden met vragen, ik vraag antwoorden op mijn vragen!

 

                                   SECRETARESSE

(lachend) Wat zeg je nu allemaal?

 

                                   ALEXANDER

Iedereen weet alles van mij, en ik weet niks! Gek word ik ervan! Dat moét gedaan zijn!

 

                                   SECRETARESSE

Ja, laten we beginnen aan je speech.

(duwt hem de papieren in de hand)

 

                                   ALEXANDER

Dat is mijn speech niet, verdomme! Hoe dikwijls moet ik dat nu nog zeggen!

(gooit haar kwaad de papieren in het gezicht)

Steek hem zelf af, die speech!

Steek hem voor mijn part ergens waar de zon niet schijnt!

 

                                   SECRETARESSE

Wauw, wat een kracht! Je bent er helemaal klaar voor, voor je speech!

Je wordt terug de oude: de premier is weer de premier!

 

                                   ALEXANDER

(zakt plots kreunend ineen, kijkt somber voor zich uit)

Niet te geloven…

 

                                   SECRETARESSE

Misschien toch niet, misschien hebben we nog een klein beetje werk.

Pak maar een whisky.

 

                                   ALEXANDER

Ik heb het al gezegd, ik lust geen whisky…           

 

                                   SECRETARESSE

Je kan er één gebruiken.

(schenkt hem een whisky uit)

Het is wat te veel voor je, ik ga je laten bekomen.

(raakt bemoedigend zijn schouder aan)  Alexander, het komt goed.

Lees je speech maar. Tot morgen!

(gaat af)

 

                                   ALEXANDER

(kijkt vol afschuw voor zich uit) Een minnares?!

 Ik heb een vrouw, een dochter, én een minnares?

Wil ik dat wel weten?

Ik wil dat niet weten.

Maar niks weten, dat is ook maar niks.

Weten of niet weten, dàt is de kwestie.

Wat van de twee is het beste?

(warm)  Ik denk graag terug aan wat gelukt is, mijn wapenfeiten.

(kil) Het probleem is: je onthoudt vooral je stommiteiten.

Al wat je uit je verleden kunt missen, is het niet beter om dat gewoon te wissen?

(warm) Vrij zijn van die last, geen schaamte die aan je knaagt,

geen lijken in de kast, zo puur als een maagd…

(kil) Maar dan ben ik ook de goeie herinneringen kwijt,

om mij aan te warmen op koude dagen.

Van welke keuze krijg je het minste spijt?

Het zijn geen makkelijke vragen…

Alles onthouden of de hele boel vergeten?

(haalt zijn schouders op)

Eerlijk? Ik zou het niet weten…

(pakt zonder na te denken zijn glas whisky vast)

Nu begin ik verdomme al te rijmen.

(hij slaat automatisch zijn glas achterover,

trekt heel grote ogen door het effect van de alcohol,

begint te hoesten)

Ik lùst geen whisky…!

 

(donkerslag)

 

 

 

Scène 2

 

 

(de dochter ligt weer in de sofa, beluistert met de ogen toe haar muziek op haar koptelefoon;

de premier zit zich, met zichtbare tegenzin, door zijn papieren te worstelen;

de telefoon gaat, hij zoekt en vindt hem, neemt het gesprek aan)

 

                                    ALEXANDER

Hallo?

(luistert,

niet begrijpend) De premier..?!

Ja, dat ben ik natuurlijk, hoe kan ik dat vergeten? En wie bent u?

(luistert,

niet begrijpend) Meneer De Wilde..?!

Natuurlijk, meneer De Wilde, hoe kan ik dat vergeten?

(luistert)

Zeker, ik heb een ferme tik gekregen.

Maar pas op… (lacht) u zou die boom eens moeten zien!

(luistert)

Of ik weer klaar ben voor de job? Tja, wanneer ben je daar ooit klaar voor?

(luistert)

Echt waar? Zou u dat voor mij willen doen?

(luistert)

Meneer De Wilde, u maakt mijn dag goed! Perfect, afgesproken!

(luistert)

Nee! Ik dank ù, uit de grond van mijn hart! Tot genoegen, meneer De Wilde!

(drukt het gesprek weg, springt op met een overwinningspose en -kreet)

 

                                   SOPHIE

(trekt geschrokken haar koptelefoon af) Wat nu weer?

 

                                   ALEXANDER

Geen paniek, ik was niet naar jou aan het kijken, echt niet.

(zwiert al zijn papieren opzij) Weg ermee, ik ben vrij!

Heb jij ook zo’n hekel aan studeren?

(ze keert hem de rug toe, geeft alle aandacht aan haar telefoon: hij incasseert,

doet een tweede poging, zet zich bij haar op de sofa)

Stomme vraag: wie niet? Welke richting studeer jij? Mag ik raden?

(ze reageert niet, hij incasseert,

een derde poging) Stom: saai onderwerp. Wat doe je in je vrije tijd? Mag ik raden?

(ze reageert niet, hij incasseert)

Stom, dat ik door dat accident nog zo weinig weet.

 

                                   SOPHIE

Dat accident maakt geen enkel verschil. Je hebt het nooit geweten. Nooit willen weten.

Het interesseerde je niet. Je moet tegen een boom rijden om geïnteresseerd te raken in je dochter.

 

                                   ALEXANDER

Stom…

Maar nu ben ik geïnteresseerd.

 

(Helena komt op, staat hen ongezien in het deurgat te bekijken)

 

                                   SOPHIE

Je hebt je kans gehad. Ik heb jaren gewacht, gedacht: ik ben niet interessant genoeg, ik besta niet.

Ik ben minderjarig, ik mag nog niet op hem stemmen, ik tel niet mee.

 

                                   ALEXANDER

Ik weet niet wat zeggen.

 

                                   SOPHIE

Zeg dan maar niks.

 

                                   ALEXANDER

Ik had het moeten vragen.

 

                                   SOPHIE

Och, het heeft ook zijn voordelen. Als jij niks weet, kan ik alles doen wat ik wil.

 

                                   ALEXANDER

Wat je wil? Waar heb je het over?

 

                                   SOPHIE

Wat doen tieners allemaal waar hun pa niks van af weet?

Gebruik je verbeelding: comazuipen – cocaïne snuiven – orgieën houden?

Best dat je daar niks van af weet. Je zou nog meer flippen dan je nu al doet.

 

                                   ALEXANDER

Engeltje…

 

                                   SOPHIE

Noem me geen engeltje, ik was nooit je engeltje.

Waarom zeg je dat? Weet je mijn naam niet meer, is dat het?

Je mag raden: Kimberley? Marina? Sabrina?

(gaat de kamer uit)

 

                                   ALEXANDER

Sophie! Het is Sophie!                                 

(Sophie slaat met de deur en is af)

 

                                   HELENA

Ze studeert wetenschappen, en ze doet volleyball.

Die andere dingen waar ze van sprak, die doet ze niet

– voor zover ik weet…

 

                                   ALEXANDER

Laat ons hopen. Ik ‘flip’ al meer dan genoeg.

Een dochter is te ingewikkeld voor mij. Ik druk op al de verkeerde knoppen.     

 

                                   HELENA

Je hebt niet veel oefening gehad.

Zij ook niet. Geef haar wat tijd. Ze heeft al die jaren geen vader gekend – dat is even wennen.

 

                                   ALEXANDER

Niemand kent hier iemand.

 

                                   HELENA

Nee? Ik heb je goed gekend.

 

                                   ALEXANDER

Hoe kan dat? Je hebt al die jaren geen echtgenoot gekend.

 

                                   HELENA

Ik heb het over de Alexander van vroeger, van in het begin.

Die kan ik je leren kennen. Mijn geheugen werkt nog wel – heel goed zelfs.

 

                                   ALEXANDER

Vertel: die kan alleen maar beter meevallen dan de Alexander van nu.

 

                                   HELENA

De oude Alexander, of beter de jonge, had een voorliefde voor alles wat begint met een A,

de A van Alexander. Uit pure ijdelheid.

Om te beginnen: je lievelingsdrank was…

(haalt een fles boven, geeft ze hem) …àrmagnac.

Probeer eens, misschien brengt dat je geheugen terug.

(geeft hem een flesopener en 2 glazen) 

Dit heb je na al die onaangename ontdekkingen wel verdiend.

 

                                   ALEXANDER

Bedankt. Dat zal veel beter zijn dan die whisky.

Wat weet je nog?

 

                                   HELENA

Wat weet ik nog?

Je lievelingseten: àvocado’s! Je favoriet dessert… àpfelstrudel!

 

                                    ALEXANDER        

Ik heb smaak. Ga door.

(hij schenkt voor beiden drank uit)

 

HELENA

(denkt na) Je favoriete figuur uit de geschiedenis: Alexander de Grote!

 

                                    ALEXANDER        

Pure ijdelheid, ja.

Jij weet nog veel over mij. Ik voel me gevleid.

(ze klinken, drinken)

Mmm, ik heb goeie smaak. Maar dat wisten we al: ik heb jou als vrouw gekozen.

 

                                   HELENA

Ik voel me gevleid.

 

                                    ALEXANDER        

Ga door. Sympathieke vent, die Alexander van vroeger. Daar wil ik alles van weten.

 

                                   HELENA

Alles? Zeker weten?

 

                                    ALEXANDER        

Waarom niet?

 

                                   HELENA

Wel, je had een heel apart gevoel voor humor, dat alleen jij kon waarderen…

En je zong graag onder de douche: even luid als vals, maar met een air!

 

                                   ALEXANDER

Volgens mij verwar je mij met iemand anders.

 

                                   HELENA

(plaagt hem graag) O nee. Ik ken al je geheimen. Je had een snoepverslaving.

Vond je chocola in de kast dan at je alles ineens op, als je dacht dat niemand keek. 

 

                                   ALEXANDER

(laat zich graag plagen) Je mag stoppen, Helena. Iemand te goed kennen is nooit goed.

 

                                   HELENA

Stoppen? Ik ben pas begonnen.

 

                                   ALEXANDER

Dan heb ik nog armagnac nodig.

(schenkt voor beiden uit, ze drinken, komen los)

 

                                   HELENA

Wat nog meer..? Je denkt dat je handig bent, maar je hebt altijd twee linkerhanden gehad.

Al wat je probeerde te repareren konden we weggooien.

 

                                   ALEXANDER

Dit is niet eerlijk. Je kan mij wijsmaken wat je wil, ik kan je niet tegenspreken, want ik weet van niks.

 

                                   HELENA

Ik informeer je over je rare trekjes en eigenaardige gewoontes, zo kan je er iets aan doen.

Nog iets: je drinkt te veel, te snel…

 

                                   ALEXANDER

(betrapt met het glas aan de mond,

beledigd) Je zou van minder alcoholist worden: ik word hier gewoon vernederd. Hoe erg is dat niet?

 

                                   HELENA

Ja, dat was ik vergeten: je bent een eersteklas drama queen!

 

                                   ALEXANDER

(lacht) Valt er nu echt niks positiefs over mij te melden? Er moet toch iets zijn waar ik goed in was?

 

                                   HELENA

Daar moet ik eens lang en diep over nadenken…

Tja, je bent geen keukenprins, maar de tiramisu die je maakte was best lekker.

 

                                   ALEXANDER

Dat hoor ik liever.

 

                                   HELENA

… Je was goed in gezelschapsspelletjes – ik ook.

 

                                   ALEXANDER

Toch iets gemeenschappelijks.                    

 

                                   HELENA

Je hield van grote honden. Van lange wandelingen op het strand. En toevallig…

 

                                   ALEXANDER

… toevallig jij ook! Nog iets wat we delen!

 

                                   HELENA

Ik was gepassioneerd door tangodansen. En raad eens..?

 

                                   ALEXANDER

Toevallig ik ook!

Dus eigenlijk zijn wij het perfecte paar?

 

                                   HELENA

Niet echt… Ons laatste spel, de laatste strandwandeling is tien, vijftien jaar geleden.

De laatste tango: twintig jaar.

 

                                   ALEXANDER

… Het spijt me, nog maar eens.

 

                                   HELENA

Eerst heb je het een dag uitgesteld, dan een week, een maand, een jaar…

 

                                   ALEXANDER

We gaan daar iets aan doen, hier, nu. We spelen een spelletje ‘Mens-erger-je-niet’.

We kopen een Sint-Bernard, we rijden ermee naar zee en we dansen een tango op het strand.

 

                                   HELENA

(lacht) Ik zei het al: een heel apart gevoel voor humor…

 

                                   ALEXANDER

… dat alleen jij kan waarderen!

Nee, ik ben bloedserieus. Ik heb hier een en ander goed te maken.

Ik ga tiramisu maken, nù – als jij tenminste mijn recept nog weet!

(hij steekt glimlachend zijn hand uit,

ze neemt zijn uitgestoken hand aan,

net dan vallen de partijvoorzitter en de secretaresse binnen)

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Wij storen toch niet?

 

                                   HELENA

(geschrokken door zijn plotse verschijning)

Ik dacht al: waar blijven ze?

 

                                   SECRETARESSE

Wij willen zeker de routine niet doorbreken.

 

                                   HELENA

Geen gevaar: dit is alles behalve routine.

 

                                   ALEXANDER

Jullie komen als geroepen! Houden jullie van tiramisu? Of van ‘Mens-erger-je-niet’?

 

                                   SECRETARESSE

Wat zijn we in een vrolijke stemming vanavond.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

De ernst van de situatie is nog niet doorgedrongen: we hebben veel werk voor de boeg.

Mevrouw, mogen wij even?

 

                                   HELENA

Wanneer krijgen wij eindelijk rust?

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Ik gun het u – ik wou dat het kon.

 

                                   HELENA

(gaat geïrriteerd af)  Als je dat niet gelooft, maken ze je wel iets anders wijs…

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Meneer de premier, komt er nog altijd niets terug?

 

                                   ALEXANDER

Wees gerust, als dat gebeurt, meneer de voorzitter, bent u de eerste die het te horen krijgt.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Een mens moet veel geduld hebben.

 

                                   ALEXANDER

Hou het kort, ik wil terug naar mijn vrouw.

 

                                   SECRETARESSE

Hoor ik dat goed? Hij is duidelijk nog niet de oude.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Alexander, heb jij een telefoon gekregen van Victor De Wilde?

 

                                   ALEXANDER

Ja, dat wou ik nog zeggen. Een heel warme, behulpzame man.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Excuseer? ‘Behulpzaam’?

 

                                   ALEXANDER

Hij wil mij helpen, de last van mijn schouders afnemen, hij wil…

 

                                   PARTIJVOORZITTER

…tijdelijk premier worden in jouw plaats?

 

                                   ALEXANDER

Ja, zolang ik nog niet helemaal genezen ben, wil hij even voor mij inspringen! Goed, hè?

(na een lastige stilte) Niet goed?

 

                                   SECRETARESSE

Victor De Wilde is de oppositieleider. Onze grootste politieke tegenstander. De vijand.

 

                                   ALEXANDER

Oeps.

(schenkt zich drank in, blijft drinken)

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Je hebt hem de macht op een presenteerblaadje aangeboden. Hij stond klaar om alles over te nemen. Ik heb hem net op tijd kunnen blokkeren.

 

                                    SECRETARESSE

We hebben het toegeschreven aan de medicatie die je neemt.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Wij zijn dringend op zoek naar de oude Alexander, we raken geen stap vooruit, en dan dit…  grapje! Waar is je gevoel van trots? Moeten we je geheugen opfrissen?

 

                                   ALEXANDER

Bedankt, mijn vrouw heeft het al opgefrist. Zoveel is er niet om trots op te zijn.

Ik was een klootzak thuis. De grootste klootzak van de straat.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Ook van de Wetstraat. Je was onze klootzak – en dat moet je terug worden.

We hebben hem dringend nodig, onze klootzak.

 

                                   SECRETARESSE

Wij allemaal.

 

                                   ALEXANDER

Eerlijk: ik weet niet of ik dat al terug aankan. Ik heb tijd nodig.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

De tijd is nù. Sinds je accident spoelt er een golf van sympathie voor je over het land:

de mensen leggen bloemen aan die boom, ze steken kaarsjes aan…

Je bent een stemmenkanon op zijn toppunt, we hebben goud in onze handen!

Was je toen niet tegen die boom gereden, Alexander, ik had zelf een klein accidentje georganiseerd...

 

                                   ALEXANDER

Je wordt bedankt!

 

                                   SECRETARESSE

(verzoenend) Dat bedoelt de voorzitter niet letterlijk.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(grijnst) Wat dacht je?

 

                                   ALEXANDER

Ik weet niet veel meer, maar één ding weet ik: dit werk verandert een mens – niet echt ten goede.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Je hebt er zelf voor gekozen, je deed niets liever..!

Wil jij liever een beetje rustig aandoen? Mij niet gelaten. Maar ben jij bereid de prijs te betalen?

Als je de partij op dit kritiek moment in de shit laat zitten, zal de partij dat niet vergeten, nooit.

Je kan er niet uit en weer instappen wanneer het je past. Weg is weg. Dat wil zeggen: fin de carrière. Dan kan je ze te koop zetten, je villa-op-afbetaling. Dat garandeer ik je.

 

                                   ALEXANDER

Wàt?

 

                                   SECRETARESSE

Dat bedoelt de voorzitter niet letterlijk.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Nee? Wat denk je?

 

                                   SECRETARESSE

Oh.

 

                                   ALEXANDER

… En ik dacht dat ik een klootzak was.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Dat was je, de grootste. Hoe jij als premier de oppositie kon afmaken, met 1 repliek, sterk.

Als jij bloed rook, dan vloeide er ook bloed.  

 

                                   ALEXANDER

Ja? Het is vooral jouw bloed dat ik nu ruik.

 

                                   SECRETARESSE

Wauw! Hij staat scherp. Volgens mij is hij klaar voor de training.

 

                                   ALEXANDER

Training? Welke training?

 

                                   PARTIJVOORZITTER

We doen een kleine improvisatie, als oefening, om je killer reflexen weer aan te scherpen.

Stel je voor: dit is je comeback, jij wordt geïnterviewd op TV.

 

                                  ALEXANDER

Ik heb daar echt geen zin in.

 

                                   SECRETARESSE

We doen dit allemaal voor jou, Alexander. Ik speel de journaliste.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Dit spel heet ‘Mens-erger-mij-niet’. Ik speel de kijker thuis, de kiezer.

Als je mij ergert, dan hoor je dit geluid:

(imiteert een zoemer, zoals bij een fout antwoord in een quiz)

Zoals een waarheidsdetector, die afgaat wanneer je liegt, maar dan een hardheidsdetector,

die afgaat bij slap gelul.

 

                                   SECRETARESSE

Zijn we er klaar voor?

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Er is maar één manier om het te weten: begin maar, Jackie.

 

ALEXANDER

(hij drinkt, wordt stilaan dronken)

Begin maar, Jackie.

 

                                   SECRETARESSE

(leest de vraag af van een papier, met een brede glimlach)

‘Welkom in de studio, meneer de premier. We zijn heel blij dat u terug bent. Ik neem aan: u ook?’

 

ALEXANDER

Tja. Blij zijn of niet blij zijn, dàt is de kwestie.

(de partijvoorzitter imiteert een zoemer,

Alexander met een sarcastische glimlach) O mevrouw, wat ben ik blij!

 

                                   SECRETARESSE

‘De oppositie vraagt zich af of u na uw ongeval nog de kracht hebt om het land te leiden

in deze moeilijke tijden.’

 

                                   ALEXANDER

Ik vraag mij dat ook af. Zoals mijn vrouw zegt: het is niet simpel. Ik ben serieus dooreengerammeld.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(imiteert een zoemer)

Slap, veel te slap. Het land wil een leider zien. Zoals je nu bent laat ik je niet op TV.

 

                                   ALEXANDER

Geloof me, ik doe mijn best, ik doe echt mijn best.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(imiteert een zoemer)  

Je best doen is niet goed genoeg! Waar is je kracht?

 

                                   ALEXANDER

(opgejaagd) ‘Waar is je kracht?’ Wat een stomme vraag!

Zonder kracht zat ik hier niet, wees gerust, dan had ik het al lang opgegeven.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Dat is een begin. Ga door!

(tot de secretaresse) Volgende vraag.

 

                                   SECRETARESSE

 ‘Ik vraag mij af, meneer de eerste minister, of u op dit moment nog wel de volle 100 procent bent.’

 

                                   ALEXANDER

U vraagt zich dat af? Ik wil u wel eens tegen een boom zien knallen en een totale black-out krijgen

om te weten hoeveel procent u zou zijn! Dat vraag ik mij af!

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Kalm blijven. Kracht wil niet zeggen dat je moet roepen.

 

                                   SECRETARESSE

(improviseert) Meneer de premier, u lijkt me niet helemaal in uw gewone doen?

 

                                   ALEXANDER

(wanhopig) Hoe zou dàt komen? Hoe kan je in je gewone doen zijn als je jezelf en alles kwijt bent?

Hoe kan je verdomme kalm blijven als alles wat je ontdekt over jezelf duidelijk maakt

dat je ’s werelds grootste klootzak bent?

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(imiteert een zoemer)

Beheers alsjeblieft je emoties!

En let op je taal: je bent en blijft de premier!

 

                                   ALEXANDER

Ik de premier? Ik moet het land leiden? De mensen inspireren, het goede voorbeeld geven?

Grapje?

Ik maak iedereen rond mij depressief, mijn vrouw, mijn dochter en vooral mezelf…

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(imiteert een zoemer)

Je moet jezelf verkopen, niet tot op de grond afbreken!

Jackie! Volgende vraag!

 

                                   SECRETARESSE

Volgende vraag…

(leest)  ‘Uw partijvoorzitter zegt: Laten wij het verleden achter ons laten

en voorwaarts werken naar de toekomst toe..’

 

                                   ALEXANDER

Zegt hij dat? Fantastisch idee! Laten we zwijgen over al wat mislukt is en gewoon voortdoen

zoals we bezig zijn, als de eersteklas klootzakken die we zijn!

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(imiteert een zoemer)

Let op je taal!

 

                                   ALEXANDER

(springt recht,

tot de partijvoorzitter) Kus mijn kloten!

(tot de secretaresse) Volgende vraag!

 

                                   SECRETARESSE

Volgende vraag…

(zoekt opgejaagd in haar vragenlijst)

Oké! ‘Meneer de eerste minister, wat hoopt u nog te realiseren in de toekomst?’

 

                                   ALEXANDER

Al wat ik nog hoop te realiseren in de toekomst, mevrouw, is dat ik eindelijk kan stoppen

met mezelf een klootzak te vinden! Of als dat woord niet past bij mijn functie:

een dikke egoïst, een smeerlap, crapuul..

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(doet teken naar de secretaresse) Genoeg! Laten we ermee stoppen!

 

                                   ALEXANDER

(onstuitbaar) Ik wil niks liever dan ermee stoppen! Maar ik kan niet, mevrouw, ik mag niet,

als ik ermee stop, dan pakt die klootzak mij mijn werk af, mijn inkomen!

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Ho! Dit heeft geen zin!

 

 

                                   ALEXANDER

Nee, dit heeft geen zin, dat zeg ik al zo lang!

Een klootzak als ik, mevrouw, is de slechtst denkbare kandidaat voor zo een belangrijke job!

Waarom vraagt u het niet aan Victor De Wilde, dat is zeker een veel betere premier!

Iedereen, zelfs de eerste de beste voorbijganger op straat, is een veel betere premier!

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(brult nu) Hoooo!!!

 

                                   ALEXANDER

(valt geschrokken stil)

Sorry.

Ik denk… dat ik mij misschien een klein beetje heb laten gaan.

Misschien wat te snel gedronken… te veel…

(een pijnlijke stilte)

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Correct.

(hij beent zonder een woord te zeggen de kamer uit)

 

                                   SECRETARESSE

(raakt bemoedigend de schouder aan van de premier)

Het euh… het komt goed.

(gaat ook snel af)

 

                                   ALEXANDER

(kijkt somber voor zich uit)

Niet te geloven…

 

(donkerslag

– mogelijk het moment voor een pauze)

 

 

 

 

Scène 3

 

 

(Sophie ligt weer in de sofa, beluistert met de ogen toe haar muziek op haar koptelefoon, genietend;

de moeder komt op, zet zich er kordaat bij)

 

                                   HELENA

Engeltje!

 

                                   SOPHIE

(zet zuchtend haar koptelefoon af) Wat ben ik populair de laatste tijd.

 

                                   HELENA

Crisisvergadering.

 

                                   SOPHIE

Ik zat erop te wachten.

 

                                   HELENA

Jij en ik, we moeten één front vormen, of we halen het niet.

 

                                   SOPHIE

Onze pa?

 

                                   HELENA

Zoals altijd. Het is niet simpel.

 

                                   SOPHIE

Het is niet simpel.

Vroeger wel: vroeger wist je tenminste wat je aan hem had.

 

                                   HELENA

Ja, niks.

 

                                   SOPHIE

Maar je kon erop rekenen, hij was wat hij was: keihard, ijskoud.

 

                                   HELENA

De verschrikkelijke ijsman.

 

                                   SOPHIE

De perfecte vijand om me tegen af te zetten, de slechte. Ik was tegen hem, dus ik was de goeie.

Nu ineens ben ik mijn vijand kwijt, schiet er niks meer van hem over.

 

                                   HELENA

De ijsman is gesmolten.

 

                                   SOPHIE

Er blijft alleen nog een plas water over.

 

                                   HELENA

Ik begrijp dat je kwaad was op de ijsman – ik was het ook –

maar wie is er nu kwaad op een plas water?

 

                                   SOPHIE

Al die tijd dat ik hem nodig had was hij er niet, zijn deur bleef dicht.

Op het moment dat ik het opgeef en mijn deur dicht doe, dàn staat hij daar, dàn heeft hij mij nodig!

 

                                   HELENA

Mannen… ‘Vergeef het hen, ze weten niet wat ze doen.’

 

                                   SOPHIE

Als ik hem zie, weet ik ook niet meer wat doen.

 

                                   HELENA

(glimlacht) Ik ook niet. En hij ook niet. Spannend!

 

                                   SOPHIE

Verwarrend! Alles is ineens omgedraaid! Als hij nu de goeie is, wie ben ik dan? De slechte?

 

                                   HELENA

Jij, Sophie, jij bent de beste. Dat heb je van je moeder.

 

                                   SOPHIE

Je bent aan het slijmen, ma. Wat wil je van mij?

 

                                   HELENA

Geduld. Mannen zijn traag, het duurt even voor ze weten waar ze naartoe willen.

Jij hebt tijd nodig om aan hem te wennen, maar hij ook aan ons – aan hemzelf.

Hij verandert, dat is voor hem even verwarrend als voor ons.

Hij is aan het zoeken, maar ze pushen hem, ze geven hem geen tijd.

 

                                   SOPHIE

Oké ma, van mij krijgt hij tijd.

Maar wat als zijn geheugen terugkomt? Dat kan van het ene moment op het andere.

Hoe verandert hij dan? Ijs kan smelten, maar water kan ook weer bevriezen tot ijs.

 

                                    HELENA

(hoort hem aankomen)

Hij is er!

 

                                   SOPHIE

(ziet hem) Dag, pa!

 

                                   ALEXANDER

(aangenaam verrast) Ah… Dag Sophie.

 

                                   SOPHIE

Wat zal het zijn, pa? Water of ijs?

 

                                   ALEXANDER

Wablieft?

 

                                   SOPHIE

Water of ijs… bij je whisky?

 

                                   ALEXANDER

Dat is heel lief, Sophie, maar ik…

 

                                   SOPHIE

(imiteert hem) “Ik lust geen whisky!”

(gaat lachend de kamer uit)

 

                                   ALEXANDER

Wat heeft die ineens?

 

HELENA

Wees blij, ze praat met je.

 

                                   ALEXANDER

Ze lacht mij uit.

 

                                   HELENA

Dat is een hele vooruitgang.

(imiteert de partijvoorzitter) “En, meneer de premier? Komt er nog altijd niets terug?”

 

                                   ALEXANDER

(imiteert de partijvoorzitter) “Correct.”

Nog altijd niks. Ik ben en ik blijf een vreemde.

 

                                   HELENA

(geeft hem een hand, glimlacht) Dag vreemde man.

Dat is perfect. Volgens de damesbladen heeft een goed huwelijk altijd een beetje mysterie nodig.

 

                                   ALEXANDER

Dan zijn wij het beste huwelijk ter wereld.

(ze lachen)

Bedankt, Helena. Dat je het met mij hebt volgehouden, twintig jaar.

 

                                    HELENA         

Bedank je dochter: ik heb doorgebeten voor haar.

 

                                   ALEXANDER

We hebben ons jubileum toch gevierd? Er is toch iets leuks gebeurd die dag?

 

                                   HELENA

Er is zeker iets leuks gebeurd, in Oostende.

 

                                   ALEXANDER

Ah, een gezellig dagje samen aan zee, een lange wandeling op het strand?

Een diner, een champagnemoment?

 

                                   HELENA

Nee, een càmpagnemoment. Verkiezingen. Echtgenoten niet toegelaten

– alleen Jackie mocht mee.

 

                                   ALEXANDER

Jackie? De euh… secretaresse?

 

                                   HELENA

De euh... secretaresse. Zo werd het toch nog gezellig.

Er zal geen wandeling geweest zijn op het strand. Jullie zullen wel op de kamer gebleven zijn?

 

                                   ALEXANDER

Euh… Geen idee.

 

                                   HELENA

Als je het wil weten, vraag het haar.

 

                                   ALEXANDER

(het hoofd in de handen) Het spijt me, Helena – de zoveelste keer. Het wordt eentonig.

Al goed dat dit geen toneel is, het publiek was allang in slaap.

Nee, wat zeg ik? Wàs dit maar toneel, en niet mijn leven…

 

                                   HELENA

Het spijt mij ook. Ik wou dat ik je andere herinneringen kon geven. 

 

                                   ALEXANDER

Ik wil niks meer weten over mezelf. Ik kijk in de spiegel: ik herken die vent niet – dat ben ik niet.

Ik ben weg.

 

                                   HELENA

Ik herkende je ook niet meer. Toen hij premier werd was de man die ik kende,

waar ik verliefd op werd… weg.

(raakt bemoedigend zijn schouder aan)

Jij en ik, we moeten onze krachten bundelen: we zoeken dezelfde vent.

 

                                   ALEXANDER

Weer iets wat we delen.

 

                                   HELENA

Plus, niet te vergeten: een dochter met veel pit, die zich door niemand laat doen.

 

                                   ALEXANDER

Daar heb ik al staaltjes van gezien.

Volgens mij wordt dat onze eerste vrouwelijke premier.

 

                                   HELENA

Vergeet het, ze zegt veel te eerlijk haar gedacht.

 

                                   ALEXANDER

Gelukkig lijkt ze op haar moeder.

Zo is er toch iets goeds gekomen uit ons huwelijk.

 

                                   HELENA

Dat kunnen ze ons niet meer afpakken.

 

                                   ALEXANDER

Een hele troost.  

Deze gesprekken ook: die zorgen ervoor dat ik niet totaal gek word. Dank je.

 

                                   HELENA

Graag gedaan. Iets waar je lang op gewacht hebt geeft veel meer genoegen.

 

                                   ALEXANDER

Raar dat we nooit spraken toen we elkaar kenden, en wel nu we elkaar niet kennen.

 

                                   HELENA

Dat komt door jou. Je lijkt meer op de Alexander van het begin, voor hij premier werd.

De man met wie ik wou trouwen.

 

                                   ALEXANDER

(glimlacht breed) Joepie.

 

                                   HELENA

Je bent heel anders dan voor je ongeluk.

 

                                   ALEXANDER

Halleluja.

 

                                   HELENA

Minder uitroeptekens. Meer vraagtekens.

Minder onwrikbaar, minder onbenaderbaar, minder… ongenaakbaar.

Meer breekbaar… meer onvoorspelbaar… meer…

 

                                   ALEXANDER

… onweerstaanbaar!

 

                                   HELENA

(moet lachen) Boh… Laat ons zeggen: minder onuitstaanbaar.

 

                                   ALEXANDER

Daar neem ik genoegen mee.

 

                                   HELENA

Dus… je hebt nog niet je eigen geheugen, maar al wel dat van mij opgefrist.

Je hebt de herinnering aan de oude Alexander terug tot leven gebracht.

 

                                   ALEXANDER

Dat is goed nieuws.

 

                                   HELENA

En met de oude Alexander komt stilaan ook iets van de oude Helena terug,

wie ik was voor ik ‘de vrouw van de premier’ werd.

 

                                   ALEXANDER

Dat is heel goed nieuws.

 

                                   HELENA

Wat ik dacht wanneer ik naar je keek. Hoe jij toen was in mijn ogen, dat ben ik nog niet kwijt.

Je bent nog niet weg. Je bent er nog.

 

                                   ALEXANDER

Dat is het beste nieuws dat ik in jaren heb gehoord.

En dat allemaal door op mijn hoofd te vallen!

 

                                   HELENA

Niet slecht. Iedereen zou dat moeten doen, eens goed vallen.

 

                                   ALEXANDER

Vallen kan best meevallen.

 

                                   HELENA

Ja. Jij bent niet op je achterhoofd gevallen.

 

                                   ALEXANDER

Nee. Ik ben voor jou gevallen – als een blok.

Mijn ongeluk was geen ongeluk: het was puur geluk.

Het gaf mij een kans mijn eigen vrouw te leren kennen.

Vooruit, vertel. Jij weet alles van mij, van jou weet ik niks.

 

                                   HELENA

(imiteert hem) Ik ben en ik blijf een vreemde.

 

                                    ALEXANDER

(geeft haar een hand, glimlacht) Dag vreemde vrouw.

Wie ben je? Wat is je favoriet dessert? Je lievelingsdrank?

Nee. Ik wil vooral weten wat je liever geheimhoudt. Al je rare trekjes, eigenaardige gewoontes.

 

                                   HELENA

Dat was te verwachten. Oog om oog, tand om tand.

 

(de dochter komt achter hun rug op, ongezien door hen)

 

                                   ALEXANDER

(speels) Vooruit, ieder om beurt. Ik heb jou de mijne laten zien, laat mij nu maar de jouwe zien.

 

(Sophie stopt door wat ze hoort, blijft verbijsterd luisteren)

 

                                   HELENA

(lacht) Nee nee. Ik heb geen rare trekjes, niet zoals jij.

 

                                   ALEXANDER

Daar geloof ik niks van, iedereen heeft dat. Ik geef niet op tot ik erachter kom.

Een getrouwd man heeft het recht alles van zijn vrouw te weten.

(Helena kijkt mysterieus glimlachend weg)

Als je zo mysterieus doet, heb je zeker iets te verbergen.

Je houdt iets achter, ik zie het. Iets heel ergs.

Beken, Helena, beken!

 

                                   HELENA

Goed dan. Je hebt erom gevraagd.

(ze buigt zich glimlachend voorover, fluistert haar antwoord in zijn oor)

 

                                   ALEXANDER

(speelt gechoqueerd) Nee! Is dat echt waar..?

En ik dacht dat ik erg was – jij bent nog veel erger!

 

                                   HELENA

Heb je dat nu pas door?

(ze lachen,

Sophie bekijkt deze flirterigheid met weerzin)

 

                                   ALEXANDER

Kom, dat is niet alles. Er is nog meer, ik voel het. Zeg het maar.

 

                                   HELENA

 Hier komt het.

(ze buigt zich voorover, fluistert haar antwoord in zijn oor)

 

                                   ALEXANDER

(grijnst breed) Nee!

 

(ze knikt ondeugend, ze lachen samen, zitten dicht tegen mekaar aan, oog in oog;

de dochter reageert met walg op de groeiende intimiteit tussen haar ouders,

ze draait zich om, gaat in shock af)

 

(donkerslag)

 

 

 

Scène 4

 

 

 

(deze keer is het Helena die languit in de sofa ligt:

nu beluistert zij met de ogen toe muziek op de koptelefoon, genietend:

Sophie komt op, ziet haar liggen, staart haar verbaasd aan;

Helena voelt het, opent de ogen, ziet Sophie staan, neemt haar koptelefoon af,

glimlacht warm, de hele tijd)

 

                                   HELENA

Blijf je daar nog lang staan?

 

                                   SOPHIE

Waarom?

 

                                   HELENA

(imiteert Sophie) ‘Ik ben geen toeristische attractie, kijk naar iets anders.’

 

                                   SOPHIE

Grapje.

Wat lig jij daar te doen?

 

                                   HELENA

Wat lig jij hier anders te doen?

Ik luister naar muziek, zoals jij. Ik ontspan mij. 

 

                                   SOPHIE

Eerst deed onze pa raar, nu jij.

Ik heb je nog nooit horizontaal gezien overdag, nog geen 5 seconden.

 

                                   HELENA

Juist daarom, ik heb al zo veel gewerkt in mijn leven, ik wil mij nu eindelijk…

 

                                   SOPHIE

(onderbreekt haar) Je hebt je gisteren al genoeg ontspannen met onze pa. Wat was dàt?

 

                                   HELENA

Jij bent niet mijn moeder, ik ben jouw moeder - doe normaal.

 

                                   SOPHIE

Dàt was niet normaal!

 

                                   HELENA

Je pa en ik, wij waren gewoon gezellig aan het…

 

                                   SOPHIE

(onderbreekt haar) Ho, ma! Te veel informatie!

                                   HELENA

Je vraagt om uitleg en dan mag ik hem niet geven?

 

                                   SOPHIE

Ik moet het niet horen, ik heb het gezien, dat was al erg genoeg.

Je leek wel… (vol afschuw) …verliefd!

 

                                   HELENA

Verliefd?

 

                                   SOPHIE

Ja.

 

                                   HELENA

Op mijn eigen man?

 

SOPHIE

Ja!

 

                                   HELENA

(speelt gechoqueerd) Niet normaal! Waar gaat het naartoe? Die ouders van tegenwoordig!

Goed dat je me verwittigt. Straks word ik nog gelukkig, stel je voor!

Nee, dan was het vroeger beter: ruzies, frustraties, tranen – dàt is tenminste normaal…

 

SOPHIE

Oké ma, het is al goed.

Als ik dan tussen die twee dingen moet kiezen…

 

                                   HELENA

…dan weet je het wel?

(Sophie knikt)

Goed. Ik ook.

 

                                   SOPHIE

Dat is wel duidelijk.

Zo te zien weet onze pa eindelijk waar hij naartoe wil?

 

                                   HELENA

Zo te zien wel, ja.

 

                                   SOPHIE

Waar is hij dan naartoe?

 

                                   HELENA

Hoe bedoel je? Zit hij niet aan zijn bureau te werken?

 

                                   SOPHIE

Nee. Hij is vanmorgen vroeg vertrokken. Hij is opgepikt door zijn secretaresse.

 

                                   HELENA

(de glimlach valt weg) Raar.

 

                                   SOPHIE

Heel raar.

 

                                   HELENA

Hij heeft mij niks gezegd. Waar is hij dan naartoe?

 

                                    SOPHIE

Dat vroeg ik juist aan jou.

 

                                   HELENA

(een bezorgde stilte)

Die trut van een Jackie!

 

                                   SECRETARESSE

(komt op met een brede glimlach)

Als je van de duivel spreekt, hier ben ik! Ik stoor toch niet?

 

                                   HELENA

(met een even brede glimlach) Hoe zou jij in godsnaam kunnen storen?

Loop jij maar lekker binnen wanneer je zin hebt. Ik ben altijd in de wolken als ik je zie.

 

                                   SECRETARESSE

Maar dat is fijn om te horen.

 

                                   HELENA

Wat doe jij daar toch mee, met mijn man?

 

                                   SECRETARESSE

(schrikt) Pardon?

 

                                   HELENA

Op hem heb je hetzelfde effect als op mij.  Als hij terugkomt van een congres of zo -met jou-  

lijkt hij wel een andere man, een veel jongere. Zo een transformatie, spectaculair!

 

                                   SECRETARESSE

Ah? Wel ja, we doen ons best voor de premier!

 

                                   HELENA

Je doet je best, daar twijfel ik niet aan.

(scherp) Wat ik doodgraag wil weten, Jackie: wanneer krijg ik hem terug?

 

                                   SECRETARESSE

Pardon? Ik verzeker u, mevrouw, het is niet mijn bedoeling, ik zou niet durven,

hij is van u, geen sprake dat ik u van hem.. dat ik hem van u..

 

                                   HELENA

Wat zeg je nu allemaal? Je hebt hem vanmorgen meegenomen, ik vraag: wanneer krijg ik hem terug?

 

                                   SECRETARESSE

Ah! Misverstandje, ik begrijp het.

 

                                   HELENA

Ik ben blij dat we mekaar begrijpen.

 

                                   SECRETARESSE

Dat kwam ik u net zeggen: de premier komt eraan!

 

                                   HELENA

Waarom moest hij zo vroeg weg? Wat gebeurt er?

 

                                   SECRETARESSE

Helemaal niets. Wat zou er gebeuren?

(een stilte: Helena kijkt Jackie strak in de ogen)

Het spijt me, ik weet niet of ik u dat wel mag vertellen.

 

                                   HELENA

Ik raad het je ten zeerste aan – tenzij je problemen zoekt.

 

                                   SECRETARESSE

(dreunt af) Omdat de tot nog toe gehanteerde tactiek om het geheugen van de premier op te wekken door routine niet het resultaat gaf dat we ervan gehoopt hadden heeft de voorzitter met het oog op de genezing van uw man besloten om gezien de stilaan nijpende tijdsdruk op staande voet over te gaan tot een nieuwe methodiek...

 

                                   HELENA

(scherp) Wat–gebeurt–er?

 

                                   SECRETARESSE

De premier slaapt.

 

                                    SOPHIE

Hij slààpt?

 

                                   SECRETARESSE

We proberen zijn geheugen terug te brengen met een reeks sessies van hypnotherapie.

Om een doorbraak te forceren. Het is onze laatste kans.

 

                                   HELENA

‘Hypnotherapie’? En ik weet nergens van?

 

                                   SECRETARESSE

We moesten snel zijn, het is een race tegen de klok: de verkiezingen staan voor de deur.

De voorzitter heeft het aan de premier gevraagd en hij heeft zich daartoe bereid verklaard.

 

                                   HELENA

Hynose? Hoe groot is de kans dat dat werkt?

 

                                   SECRETARESSE

Het is een gok. Hypnotherapie zit nog in een experimentele fase.

Het is lang niet zeker of het iets uithaalt, maar het is het proberen waard.

 

                                   SOPHIE

Zo zit dat: onze pa wordt gebruikt als proefkonijn?

 

                                   SECRETARESSE

(hoort de premier,

opgelucht) Als je van de duivel spreekt: daar is hij!

 

                                   SOPHIE

Alsof dat iets kan veranderen! Wat is dat voor flauwe kul?

 

(de premier komt op, gedreven, krachtig,

de secretaresse blijft op de achtergrond kijken naar wat er gebeurt)

 

                                   HELENA

Alexander! Ik was ongerust.

 

                                   ALEXANDER

Ongerust, waarom? Ik heb gewoon wat geslapen.

(hij gaat recht naar de fles whisky)

Heel goed geslapen zelfs. En dat was nodig ook: ik voel mij herboren.

(schenkt zich een whisky uit)

 

                                   HELENA

Alexander, wat doe je?

 

                                   ALEXANDER

Last van je ogen, Helena? Ik pak een whisky.

 

                                   SOPHIE

Hij pakt een whisky?

 

                                   HELENA

Jij pakt een whisky?

 

                                   ALEXANDER

Er zit hier een echo.

Last van je geheugen, Helena? Ik pak al twintig jaar een whisky voor het eten.

(slaat de whisky in één teug achterover)

 

                                   HELENA

Maar je zei dat je geen whisky lust?

 

                                   ALEXANDER

Stom, hè? Ik was los vergeten hoe lekker dat is.

(schenkt er nog één in)

Ik pak vandaag maar eens een dubbele, om de verloren tijd in te halen.

(hij slaat de whisky in één teug achterover)

 

                                   SOPHIE

Zie jij wat ik zie?

 

                                   HELENA

Ik zie het.

 

                                   ALEXANDER

Lekker! Mijn smaakgevoel komt terug. En niet alleen mijn smaak: er komt meer en meer terug…

 

                                   HELENA

Ik zie het. Maar ik kan het niet geloven.

 

                                   ALEXANDER

… herinneringen, beelden, ideeën, plannen, het één na het ander, een lawine…

 

                                   HELENA

Zeg dat het niet waar is.

 

                                   ALEXANDER

Alles is aan het terugkomen. Ik ben aan het terugkomen. Dat geeft een mens energie

– goesting om erin te vliegen – bergen werk te verzetten, je kan je niet voorstellen hoe goed dat doet!

 

                                   SOPHIE

Geloof het maar, het is waar.

 

(de secretaresse straalt, ze belt de partijvoorzitter, brengt hem op de hoogte, enthousiast fluisterend)       

 

                                   ALEXANDER

Hypnose: een schitterend idee van de voorzitter, ik moet het toegeven.

 

                                   SOPHIE

Hij wordt terug de oude...

 

                                   ALEXANDER

Ik ben weer vertrokken!

 

                                   HELENA

Alexander, luister nu eens...

 

                                   ALEXANDER

(houdt zijn hand afwerend op) Moment!

(tot de secretaresse) Jackie! Kom hier!

 

 

                                   SOPHIE

Pa, dit is toch een… grapje?

 

                                   ALEXANDER

Ik ben bloedserieus.

(stapt op haar af)

Heb jij geen huiswerk? Heb jij niks anders te doen dan hier in de weg te staan?

Maak je nuttig voor de verandering! Hop hop!

(klapt luid in de handen, vlak bij haar oren,

ze springt geschrokken op en holt af)

 

                                   HELENA

Alexander, wat gebeurt er met je?

 

                                   ALEXANDER

Wat gebeurt er met mij?

(stapt op haar af)

Wat gebeurt er met joù? Geen zin om te koken? Krijg ik geen eten vandaag?

Naar de keuken! Hop hop!

(klapt luid in de handen, vlak bij haar oren,

Helena springt geschrokken op, gaat verbijsterd af)

Oké, Jackie! Nu wij!

 

                                   SECRETARESSE

(komt enthousiast bij hem staan)

Riep je mij?

 

                                   ALEXANDER

(declameert, in rijm)

Wakker blijven, jij

Slapen is er nu niet bij

En zeker niet gaan slapen… zonder mij!

(slaat haar op de kont,

ze slaakt een verrukt gilletje) 

Vooruit, schat, aan het werk!

 

                                   SECRETARESSE

(doet blij mee) De premier die staat weer sterk!

 

                                   ALEXANDER

De premier is nog nooit zo sterk geweest

Een gezond lichaam én een gezonde geest

Hij staat voor jou in levenden lijve

Hij is teruggekomen om te blijven!

 

                                   SECRETARESSE

Dàt moet ik opschrijven.

 

                                   ALEXANDER

We zaten een tijd in de puree

Maar nu doen we weer helemaal mee!

 

                                   SECRETARESSE

Jippiejee!

Hij is terug, onze premier!

(in zichzelf)  Onze premier?Nee: mijn premier!

Ik samen met Alexander

Hij, en geen ander!

 

                                   ALEXANDER

De voorzitter had een zeer goed idee

Ik ga morgen live op TV!

 

                                   SECRETARESSE

We zijn weer samen, wij twee!

 

                                   ALEXANDER

Alles is weer oké!

 

(ze doen een high five)

 

(we zien in het deurgat Helena en Sophie perplex toekijken)

 

                                   SOPHIE

Oh nee.!

 

                                   HELENA

Niet te geloven.

 

(donkerslag)

 

 

 

 

Scène 5

 

 

(de partijvoorzitter zit samen met de secretaresse in een kamer,

Helena zit samen met Sophie in haar zitkamer,

we zien beide duo’s tegelijk op de scène,

maar door het licht voel je dat elk duo apart zit, in een andere kamer;

allen zitten te wachten voor hun TV, waarvan het scherm gesitueerd is in de zaal)

 

(de partijvoorzitter en de secretaresse zitten met een glas wijn in de hand, 

met een brede grijns op het gelaat, ze genieten)

 

                                   SECRETARESSE

Een happy end!

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Dit had ik niet meer verwacht!

 

(Helena en Sophie hangen er depressief bij)

 

                                   HELENA

Dit had ik niet meer verwacht…

 

                                   SOPHIE

Nee, ik ook niet – om heel eerlijk te zijn..

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Om heel eerlijk te zijn, ik had het opgegeven.

Ik dacht: dat is mijn fin de carrière, het eind van mijn politiek leven.

 

                                   SECRETARESSE

(in zichzelf) Het eind van mijn erotisch leven...

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Pardon?

 

                                   SECRETARESSE

Grapje.

 

                                   SOPHIE

Grapje – dacht ik, hij maakt een grapje…

 

                                   HELENA

… maar hij is bloedserieus.

 

                                   SOPHIE

Hoe kan die fucking hypnose ineens alles veranderen?

 

                                   HELENA

Ik snap er niks van.

 

                                    SOPHIE

Heeft hij dat dan niet uitgelegd?

 

                                   HELENA

Hij vertelt mij niks. Als ik iets vraag gaat hij de kamer uit.

We zijn helemaal terug bij af. Het is een ramp.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Het is een wonder, die hypnose – en dat kostte maar 50 euro, wist je dat?

Een mirakel: ineens gedraagt hij zich weer als een… een echte…

 

                                   SECRETARESSE

(zwoel) … een echte man!

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Pardon?

 

                                   SECRETARESSE

Grapje.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Een echte leider, zo sterk, zo krachtig, zo…

 

                                   SOPHIE

Zo… stom, zo onnozel heb ik hem nog nooit gezien, met die idiote rijmpjes van hem.

 

                                   HELENA

Zwijg me erover.

 

                                   SOPHIE

(imiteert hem) “Sophie, wees blij dat het leven weer voortgaat

Dat je vader terug paraat staat!”

 

                                   HELENA

(imiteert hem) “Helena, wees content

Je hebt eindelijk weer een vent

Die zijn eigen vrouw herkent!”

(ze zucht diep)

Content? Ik ben in extase!

Van geluk omvergeblazen!

 

(we horen een jingle van een regeringsmededeling:

de premier komt plechtig opgewandeld, gaat zitten achter de tafel,

hij haalt zijn papieren boven, drinkt een glas water)

 

                                   PARTIJVOORZITTER

De belangrijkste speech van zijn carrière.                         

Het perfecte scenario: gigantische kijkcijfers! Ideaal voor zijn herverkiezing!

(leunt voorover naar de TV)

Doe het, voor de partij!

 

                                   SECRETARESSE

(leunt voorover naar de TV)

Doe het, voor mij!

 

                                   HELENA

Voor mij hoeft het niet. Ik heb hem al genoeg gezien op TV. Ik zet het af.

(neemt de afstandsbediening, wil hem wegzappen)

 

                                   SOPHIE

(pakt de afstandsbediening van haar af)

Laat opstaan. Ik moet het zien, om het te kunnen geloven.

 

                                   ALEXANDER

(kijkt de zaal –dus de camera– strak aan, praat ook zo)

Goedenavond, beste burger. 

Ik val via de TV bij u binnen, maar ik zal niet lang misbruik maken van uw gastvrijheid.

Ik heb een mededeling te doen, die niet bij iedereen in goede aarde zal vallen.

 

                                   SOPHIE

Dat valt mee: het is niet in rijm.

 

                                   ALEXANDER

Door een ongeval was ik even buiten strijd.

Onmiddellijk werd gezegd dat de eerste minister zijn geheugen was kwijtgespeeld:

tijdelijk – of misschien wel definitief.

Velen van de oppositie dachten, nee hoopten daarmee voor eens en voor altijd van mij af te zijn.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Correct! Goed bezig!

 

                                   ALEXANDER

Meneer De Wilde zag zijn moment van glorie al aanbreken.

Zo gaat dat: de een zijn dood is de ander zijn brood.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Die zit! 1–0!

(de glazen klinken, hij drinkt)

 

                                   SECRETARESSE

Mijn baas! Die van mij!

(ze drinkt)

 

                                   ALEXANDER

Raar maar waar: zoals u ziet sta ik weer klaar,

klaar voor de strijd, tot grote spijt van wie het benijdt.

 

                                   SOPHIE

Shit, hij begint weer.

 

                                   HELENA

Ik ga slapen. Ik kan daar niet tegen.

(ze draait van de TV weg, wil afgaan)

 

                                   ALEXANDER

Beste burger, ik heb een vraag: vindt u dit ook zo vervelend?

 

(Helena stopt in het deurgat, draait zich om, blijft luisteren)

 

                                   SECRETARESSE

Wat zegt hij nu?

 

                                   ALEXANDER

Ik wel. Stomvervelend.

Dus: tot zover de officiële speech.

(hij gooit zijn papieren de lucht in)

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Wat is die nu aan het doen?

 

                                   ALEXANDER

(zijn pose is plots meer ontspannen, hij improviseert hoorbaar)

Ik had nog tien bladen vol met van alles, waarvan mijn partijvoorzitter denkt dat jullie dat graag horen: de sterkste slogans, de mooiste beloftes, het paradijs op aarde, nu, volledig gratis.

Jullie kennen dat intussen allang uit het hoofd.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Wat is die verdomme aan het doen?

 

                                   ALEXANDER

Genoeg daarvan. Genoeg gelogen.

Wat zou er gebeuren als we voor één keer eens de waarheid zeggen?

Zijn jullie er klaar voor?

De waarheid is: ik ben nog niet genezen!

Verrassing! Ik deed maar alsof. Theater!

Dat was de enige manier om vandaag op TV te komen, met jullie te kunnen spreken.

Meneer De Wilde heeft groot gelijk: ik ben mijn geheugen kwijt.

 

                                   SECRETARESSE

Dàt had ik niet zien aankomen.

 

                                   ALEXANDER

Ik weet niet wanneer mijn geheugen terugkomt, ik weet zelfs niet of het ooit terugkomt,

maar daar trek ik mij niks van aan, geen bal.

Want je verliest veel, maar je wint ook veel: door mijn black-out had ik de ruimte in mijn kop

om eens goed na te denken over waar ik mee bezig ben.

 

                                   SOPHIE

Ma, hoor je dat?

 

(Helena kijkt gebiologeerd naar de TV)                            

 

                                   ALEXANDER

Ik dacht, als succesvol politicus, dat ik goed wist wat winnen is.

Maar ik wist er niks van, geen bal.

Misschien begin ik er eindelijk iets van te snappen, hopelijk niet te laat.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Nee, nee, nee…

(toetst gejaagd een nummer in op zijn telefoon)

 

                                   ALEXANDER

Ik heb nu pas aan de lijve ondervonden wat verliezen is, alles verloren zijn:

niemand kennen of herkennen, ook jezelf niet.

Geen herinneringen meer om te delen, met niemand op de wereld…

 

                                   SECRETARESSE

Ik zie dat toch wel graag als een man zo is, zo kwetsbaar…

 

                                   ALEXANDER

… geen verleden hebben, dus geen toekomst.

Als je niet meer weet vanwaar je komt, weet je niet meer waar je naartoe moet.

 

                                   SOPHIE

Niet te heavy, hé pa.

 

                                   HELENA

Stil, engeltje.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(roept in de hoorn) Neem op, neem die telefoon op!                 

 

                                   ALEXANDER

Geheugenverlies is niet het ergste verlies: het ergste verlies is dat je een plaats cadeau krijgt

aan het hoofd van een familie, aan het hoofd van een land, en je totaal vergeten bent

wat je daar allemaal mee kan doen.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(in de telefoon, dringend) De voorzitter hier! Kom ertussen! Hou hem tegen!

 

                                   ALEXANDER

Het ergste verlies is dat je familie je liever naar het werk ziet vertrekken dan thuiskomen.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Kan me niet schelen hoe, doe iets! Zeg dat er een storing is, trek de stekker eruit, stop die speech!

 

                                   ALEXANDER

Het ergste verlies is dat ik jullie, de mensen wiens vertrouwen ik heb gekregen,

gewoon blaasjes wijsmaak, een gezond leven beloof, en werk voor iedereen,

als dekmantel om te kunnen besparen en belasten…

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(staart naar TV) Nee! Niet correct…

 

                                   ALEXANDER

Zo win je stemmen. Maar om echt te winnen moet je de ballen hebben de waarheid toe te geven. Moet ik hier op TV tegen jullie zeggen dat ik geen herverkiezing wil, geen tweede ambtstermijn, omdat ik het gewoon niet verdien.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(kreunt) Zet dat af, zet dat af…

 

                                   ALEXANDER

Dat ik mijn post van premier, van politicus verlaat, hier en nu, voor altijd.

Dat is geen groot verlies. Ik wil niet in de weg staan van iemand anders, iemand beter.

Iemand die eerlijk is.

 

                                   PARTIJVOORZITTER

(in de hoorn) Laat maar. Te laat.

 

                                   SECRETARESSE

Ben ik nu mijn werk kwijt?

 

                                   PARTIJVOORZITTER

Wat dacht je? Jij niet alleen…

(beent nijdig de kamer uit)

 

                                   ALEXANDER

Als ik op TV kom is dat om mijn vrouw iets te vragen dat ik, onder vier ogen, in geen honderd jaar

durf vragen: dat ik wel een herverkiezing wil hier thuis, een tweede ambtstermijn in ons huwelijk

– hoewel ik dat misschien ook niet verdien…

Ik begin opnieuw, van nul af aan. Maar dan goed: ik zet alles op alles – tweede keer, goeie keer.

Helena, ik ben niet meer van plan op jou te besparen, of je te belasten.

Deze keer mag jij mij belasten – ik zal jouw lasten proberen dragen.

 

                                   SECRETARESSE

Spijtig! Na zo een speech was hij zonder probleem herkozen.

Alle vrouwen zouden op hem stemmen.

 

                                   ALEXANDER

Ik wil niet meer de premier zijn van iedereen. Helena, ik wil alleen jouw premier zijn.

 

                                   SOPHIE

Zeg pa, is dat er niet een klein beetje over?

 

                                   HELENA

(staart ontroerd naar de TV) Boh…

 

                                   SOPHIE

Zeg niet dat je dat graag hoort.

 

                                   HELENA

(idem) Boh…

 

                                   SOPHIE

(lachend) Ben je niet beschaamd, ma!

 

                                   ALEXANDER

Ik weet nu wat winnen is. Hoe goed het voelt als je terug kan winnen wat je kwijt was gespeeld.

Als je je plaats terugvindt, als je thuis weer welkom bent, zoals je kan zien in de ogen van je vrouw en in die van je dochter...

 

                                   SOPHIE

Laat mij d’r buiten, pa.

 

                                   ALEXANDER

Dat heb ik uit die black-out geleerd. Dat knoop ik vanaf nu in mijn geheugen.

Iemand slimmer dan ik schreef: “Er is niets verloren als je de moed hebt toe te geven

dat alles verloren is en je opnieuw moet beginnen”.

 

                                   SOPHIE

Stop maar ouwe, niet te sentimenteel.

 

                                   ALEXANDER

Doe me een plezier, beste burger, en laat je niet meer voor de gek houden. Kies een betere premier. Geen klootzak. Van mij heb je geen last meer, van mij ben je af. Tot nooit meer.    

 

                                   SECRETARESSE

Dat zal wel, binnen een jaar of twee

– de politieke comeback van de premier!

(ze toost met haar glas)

 

                                   ALEXANDER                         

Ik dank u voor uw welwillende aandacht.

 

                                   SOPHIE

Ik zal het morgen weer kunnen uitleggen op school…

(ze zet haar koptelefoon op, legt zich neer om te luisteren naar haar muziek,

het licht gaat traag uit)

                                   ALEXANDER                         

(houdt zijn hand afwerend op) Moment!

(het licht gaat weer aan)

Ik was het bijna vergeten.

(grijnst) Black-out!

Ik ben nu werkloos en ik moet toch wel een beetje geld verdienen voor mijn familie.

Anders zal mijn tweede kans in de liefde rap gedaan zijn.

Beste burger, wilt u nog méér waarheid te weten komen?

Binnenkort vindt u in de boekhandel mijn autobiografie, het verhaal van mijn leven

– alleen van de laatste tien dagen helaas, verder reikt mijn geheugen niet.

Vandaag maak ik dan toch één belofte: in mijn mémoires vindt u zeker onthullingen,

die voor bepaalde politici beter het daglicht niet zouden zien!

Dat wil zeggen: fin de carrière!

 

                                   SECRETARESSE

Ik denk dat de voorzitter misschien toch iets te vroeg is weggegaan.

(ze staat op en gaat snel af)

 

                                   ALEXANDER

Doe nu het licht maar uit.

 

(het licht gaat traag uit)

 

                                   HELENA

(houdt haar hand afwerend op) Moment!

(het licht gaat weer aan)

Het laatste woord is voor mij.

(ze trekt de koptelefoon van Sophie’s hoofd)

Engeltje!

 

                                   SOPHIE

Ma! Wat is er?

 

                                   HELENA

(glimlacht, zo breed als enigszins mogelijk is)

Zoals ik al zei: het is zover.

Papa komt eindelijk thuis.

 

(donkerslag)

 

 

EINDE

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Hazelof
8 jan. 2019 · 10 keer gelezen · 1 keer geliket