Jan Van Olmen

Gebruikersnaam Jan Van Olmen

Teksten

Auto-fictie.

Haar toon was niet langer vriendelijk maar venijnig. Bijtend zelfs. “NEE! … NEE! KLOOTZAK! Je hoeft me nu niet te meer bellen! Het is te laat! Ik ben onderweg naar Gent! NEE! Mijn hoofd zit al vol genoeg!” Nou nou, wat was hier aan de hand? Onze grappige dialoog van een vijftal minuten eerder, leek nooit te hebben plaatsgevonden. De auto werd gevuld met een heftig negatieve vibe, die in combinatie met de drukkende hitte moeilijk te verdragen viel. Ik opende een raampje en zette de radio luider maar het mocht niet baten. Een paar kilometer eerder, toen ik haar oppikte, was alles nog oké. We brachten we elkaar aan het lachen met allerlei gruwelijke geruchten: urban legends over verdwenen lifters en sadistische chauffeurs die, als ze geen lifters verkrachten, ze dan op zijn minst doorverkopen aan één of andere obscure satanische sekte. En zij, ze vond het allemaal best. Lang krullend ros haar, een neuspiercing, een hoofd vol dromen en strakke dijen. Hooguit een jaar of twintig. Ja, ze had iets … of alleszins toch genoeg om deze grijze dag enigszins op te fleuren. Maar dat was voor dat telefoontje. We passeerden een stuk van de steenweg waar er werken waren en al het verkeer over één rijvak moest. Ik hield mijn ogen op de baan maar vanuit mijn ooghoek zag ik dat ze hoe langer hoe zenuwachtiger werd. Terwijl we stopten aan het kruispunt en The Supremes met Love Child hun ding deden, hoorde ik in mijn hoofd de nieuwslezer al bezig: “… het zeventienjarige meisje is ongeveer 1m70 groot, heeft ros krullend haar en een neuspiercing. Ze is het laatst gezien toen ze na een ruzie met haar ouders stond te liften aan de Gentsesteenweg ter hoogte van Wetteren.” Het zou wel eens kunnen. Het zou wel eens … Want waarom ligt anders die haastig gepakte rugzak op mijn achterbank? Op weg naar haar kot in Gent … Neen toch niet, liefste roodhaar! Mij niet gelaten waar ze heenging maar ik wist vanaf de eerste seconde dat haar uitleg gelogen was. Bloedmooie meisjes liften zelden alleen. En ze moest daar weg. Dat was te merken aan het feit hoe ze naar mijn wagen spurtte, hoe ze direct een gesprek begon, zelfs zonder de obligatie dankjewel. Allemaal harde tekens dat ze datgene waarvan ze wegliep, zo snel mogelijk wou vergeten. “ … getuigen beweren dat het meisje omstreeks 14 uur is meegenomen door een verdachte man met baard en zonnebril.” Godverdomme … Nu werd het link! Ik kende dat meisje grofweg een halfuur en shit, ik wist haar naam zelfs niet maar wat ik wél wist, was dat ons samenzijn op die delicate grens was aanbeland tussen het consolideren van winst en het vermijden van verlies. Wat nu? Binnen twintig minuten moest ik ergens zijn om iets te doen waarmee niemand zaken had. En zeker geen razende tienermeisjes. Net dan voelde ik de GSM in mijn binnenzak trillen. Was hij er al? Kwam hij later? Was de prijs verhoogd? Was hij opgepakt? Teveel vragen in mijn hoofd en één iemand teveel in deze auto. Of anders gesteld: iets teveel, een fraai maar daarom niet minder overkokend stoofpotje van oestrogeen, adolescente vervreemding en passieve agressie. Ik voelde me zoals iemand die zijn huisdier achterlaat in een bos alvorens op vakantie te vertrekken. Maar het moest gebeuren. We waren ondertussen vlakbij het Zuid. Tijd om af te ronden. Ik deed het op een nonchalante manier. Op vijftig meter van de Capitole zwenkte ik naar rechts en parkeerde de auto. Ze keek me vragend aan maar ik was haar voor: “Kijk, ik kan je niet verder meenemen tot aan Dampoort. Ik zei dat het geen probleem was toen ik je oppikte maar dat is het wel. Omwille van redenen die ik hier niet kan vertellen. Maar kijk, daar is een tramhalte. Binnen een kwartier zijn we allebei waar we moeten zijn.” Mijn combinatie van afwijzen en tegelijk een alternatief voorzien, werkte. Misschien maakte ik haar zelfs een beetje bang. Hoe dan ook, ze knikte beteuterd en verliet de auto. Ik staarde haar bezwerend na. Het enige nieuwsitem waarmee mijn verbeelding zich even later mee bezig hield, ging over een man die ter hoogte van Melle door de wegpolitie werd tegengehouden met een kwart kilo cannabis in zijn koffer. Maar de ervaring leert dat een mens niet alles moet geloven wat het nieuws vertelt, zeker niet als het verzonnen is …

Jan Van Olmen
16 0

Steenweg

Het geluid van banden die tegen een gezapige snelheid over het beton rollen, de ramen halfopen en één hand losjes op het stuur. Autorijden. Op de maat van ‘Let’s get together’ schakelen, inhaleren en kijken laten versmelten tot een symbiose van niets doen en dodelijke chaos vermijden. Links en rechts glijden meubelzaken, Chinese restaurants en tankstations voorbij. Een bloemlezing van profijt, kitsch en banaliteit. Af en toe gelardeerd met een verlept baanbordeel of een wangedrocht met een zadeldak dat door zijn oude, uitgebloeide en van obligaties opgezwollen eigenaars ‘villa’ wordt genoemd. Wie beweert dat dit land lelijk is heeft gelijk. Maar daar gaat het niet om. Het land is het land. Wie beweert dat Vlamingen racistisch, lui of achterlijk zijn heeft een mening. Die ik afhankelijk van het tijdstip van de dag en het gezelschap waarin ik mij bevind al dan niet deel. Maar ik ben geen hipster met een politiek correcte mening die zich blogsgewijs verontwaardigd over het gebrek aan quinoa op het lokale buurtfeest. Fuck no!. Waar het mij tijdens deze rit om draait is het vinden van de grote gemene deler, de hoofdzenuw, die droeve blijheid te weten dat dit het is of je het nu wilt of niet: die unieke gistende mix van provincialisme, deftigheid en willen maar niet kunnen. Met als hoofdgerecht, veilig verscholen achter massief eikenhouten deuren (al dan niet voorzien van een bel die au clair de la lune piept): hedonisme, mensen zonder maskers en uitgebreide collecties namaakporselein. Nog enkele uren en het zal donker worden, nog enkele uren en deze steenweg zal de ren baan worden van opgefokte jongens in gloednieuwe tweedehandswagens. Types met gel in hun haar en stront in hun hersens. Raszuivere helden met statige namen als Davy en Kenji. Volkse jongens met elitaire GSM’s en een duistere honger naar de heupen en lippen van zeemzoete blondines met lege ogen en volle boezems. Ei! het lied der Vlaamse zonen, Met zijn wilde noordertonen, Met het oude Vlaams Hoezee. Vliegt de blauwvoet? Storm op zee!

Jan Van Olmen
6 0

Vreemde verhalen uit een vreselijk Vlaanderen Deel IV: Oekraïense skins op de Meir, de democratie wederom verkracht, breaking news: de hel bestaat!

Ik keek verbaasd toen ik op het schermpje zag dat een treinticket naar Antwerpen en terug slechts 11,50 EURO kostte. “Weekendtarief hé!”, zei de loketbediende lachend. Hij leek op de onvermijdelijke zatte nonkel die elke familie wel kent. “Zo kan je meer geld uitgeven als je daar bent, haha!” Anyway, hij had toch nog de fut om mijn gelaatsuitdrukking te lezen. “Shit kerel, je moest eens weten waar ik naartoe ging”, mummelde ik in mezelf. Ik kocht in de broodjeszaak vlakbij een broodje met kaas, een eitje, geraspte worteltjes en mayonaise plus een appel, een halve liter sinaasappelsap en een grote koffie met melk. Stevige ondernemingen vragen om een stevige maaltijd. Daarbij, het getuigt van een totale minachting voor Het Risico en de Vijand om uitgebreid en met een sereen gemoed te eten alvorens men ten strijde trekt. Daarna kroop ik de trein op richting Antwerpen. Terwijl door mijn koptelefoon de waanzinnig dramatische gitaarsolo van ‘Time has come today’ klonk. Kijk, vergeef me nu even deze bombastische opzet maar je moet 1 ding weten over mij, beste lezer: Als veteraan van de andersglobaliseringsbeweging in begin van de jaren 2000 was deze situatie intens. Was dit het begin van een reportage? Of was dit karma dat me een tweede kans toewierp om de fouten en de beginnerspech uit het verleden af te lossen? D14! Gent! 2001. Spijbelen om naar betogingen te gaan. Met een zwarte vlag in de hand naar school fietsen, voelen hoe de ochtendwind brutaal je gezicht streelt en je weet dat je geschiedenis schrijft! Om de zoveel jaren laat het Lot namelijk toe dat een generatie de kans krijgt om iets groots te doen, namelijk de wereld veranderen. Niet afbreken, niet opbouwen maar veranderen, iets wat een zeer symbiotisch proces is. Maar ergens op weg naar de Totale Verlossing en de Perfecte Rechtvaardigheid raakten velen onder ons de weg kwijt. Na het geloof in God begon ook het geloof in de revolutie te wankelen. Het wankelde als de regels uit het gedicht van Elschot. Waarom niet? De torens lagen al plat. Gezien op TV zoals in een videogame. Dus waarom niet? Alles wankelt … en de trein vertraagt. De conducteur knipt mijn ticket en ik hoor in mijn koptelefoon het diepe, manische gelach van de zangers. Gent, overstappen. Nog 30 minuten te gaan. Met berusting omkaderde beelden van vechtpartijen, waterkanonnen en het snijdende besef dat jij de strijd verliest en de maatschappij nog altijd klote is. Zoals je niet anders kan dan van vuur zeggen dat het warm is. Een ondraaglijk helder besef. Als ik nu in op deze trein zit en binnenin kijk naar de zonsondergang van mijn twintiger jaren en het begin van dat nieuwe millennium, alsook naar de Facebookstatus van al die oude bekenden, dan zie ik het breekpunt waar de golf van Sturm-und-Drang brak en terugsloeg. Iets na 3 uur kwam ik aan te Antwerpen. Van kleinsaf heb ik Antwerpen altijd al geassocieerd met de dierentuin en in mindere mate, Suske en Wiske. Dit bezoek zou anders zijn, zoveel stond vast. Ja, ik ging beestjes kijken. Maar deze keer zouden ze gewoonweg loslopen in het stadscentrum. En deze keer hoopte ik zonder schaamte dat ze wel met uitsterven bedreigd zouden zijn. Terwijl ik richting Groenplaats stapte, viel me een groepje van 3 skinheads op. Ze stapten in dezelfde richting als ik. Ik hield een zekere afstand maar voelde me betrapt toen één van hen me zag. Op de zijkant van zijn vestje stond een embleem met de Oekraïense vlag en of andere naam in Cyrillische letters. Behoorde hij tot dezelfde heerschaar die maanden voordien tijdens de betoging van 16 november 2014 mee auto’s in brand had gestoken? De kans was klein, maar niet onbestaande. Dit soort beroepsbetogers, of ze nu van linkse of rechtse signatuur zijn, deed me denken aan de landsknechten uit ver vervolgen tijden: rondzwervende huurlingen, bereid om de boel kort en klein te slaan zodoende er achteraf maar genoeg te verdienen en te zuipen valt. Hij draaide zich bekeek me een tweede keer toen ik op ongeveer 20 meter achter hen bleef stappen. Zou het aan mijn baard liggen? Het was tijd voor een uitwijkmanoeuvre. Ik zocht naar een winkel om ze kwijt te spelen. Hünkermoller of H&M? Wat zou Jef Geeraerts doen in een situatie als deze? Hünkermoller dus! Daar zouden ze het nooit wagen me te grazen te nemen! Na even een collectie robijnrode lingerie met bijhorende jarretels gekeurd te hebben, vervolgde ik mijn tocht naar de Groenplaats. De skins waren uit het zicht verdwenen. Ik passeerde een gigantisch spandoek van de NVA en hoorde ineens het luiden van klokken. Deze twee zaken gaven mijn aankomst op de Groenplaats een soort van filmische drive. Ik zag de pauselijke vlag, verschillende Belgische vlaggen (wat me ergens verbaasde), en een paar Vlaamse Leeuwen. Omgeven door een hoop politie. De stillen droegen allemaal een windjack in dezelfde kleur en stijl. Sinds wanneer wordt de gerechtelijke gesponsord door pakweg American Outfitters? Ik stond enkele meters achter de laatste rijen militanten. Om te acclimatiseren en niet teveel op te vallen. Casual, quasi onverschillig. Gewoon een toevallige voorbijganger die wil uitvinden waar heel de heisa om draait. “Die kerel is top voor een vrijgezellenavond!”, grapte één van de stillen naast mij tegen zijn collega. Ik moest er ongegeneerd mee lachen. Het was tot nu toe de eerste keer dat een agent in burger me aan het lachen bracht. Dat deed me trouwens ineens beseffen hoe waanzinnig, zelfs surrealistisch heel deze situatie was. Een honderdtal mensen omgeven door tientallen agenten te fiets en in burger stonden ademloos en met een kinderachtige zelfdiscipline te luisteren naar Dhr. Goethals. Ik had tot voordien nog nooit van zo dichtbij een extreemrechtse rally meegemaakt maar elk vooroordeel werd bevestigd. Filip de Winter die monkelend de spreker toehoort. Check. Een NSV-student, voorzien van die prachtig foute grijze pet (genre Duits leger 1914): Check! Stroblonde kleuters die met Vlaamse vlagjes in de hand tussen de volwassen door rondjes rennen: Check! De totale mobilisatie, vrouw en kind mee naar het front, voor Outer en Heerd! Check! Check! Check! Er waren in totaal zes toespraken waarvan verschillende in het Pools. De Polen waren een aparte delegatie, en dat lag niet enkel aan hun taaltje maar vooral aan het feit dat onder hen een handvol priesters in soutane aanwezig waren. Godverdomme, alsof ik was teruggereisd naar de jaren vijftig. Heel de ervaring begon een soort van iconisch statement te krijgen. Wie zou ik nog zien? Darth Vader? SS-troepen? Orks? Tegen het galmend luiden van de klokken klonk de stem van Goethals. “God zijn wetten zullen heersen! “ Gevolgd door plechtstatig applaus. Eerlijk gezegd begon ik bevende knieën te krijgen … Wat een ironie als je weet dat hetzelfde publiek moord en brand zou schreeuwen indien diezelfde uitspraak in het Arabisch zou worden gezegd, door een man met baard en tulband. Het is droevig dat ik me thans de vrije meningsuiting voorstel als een haveloze, verkrachte vrouw. Ineengedoken in een hoekje. Wanhopig proberend haar kwetsbare naaktheid te bedekken met een laatste flard oprechtheid. Tevergeefs … Waarom was er geen tegenbetoging georganiseerd? Die terechte vraag was echter een kort leven beschoren want de toespraken gingen verder. Hatelijke, achterlijke flarden propaganda. Geserveerd op een bedje van klokgelui en ingehouden woede. Alles wat ze vertelden had ik ooit al wel ergens gelezen of gehoord. Tegennatuurlijk, onkuisheid, de dictatuur van de zogenaamde democratie. Inhoudelijk gezien was heel dit schouwspel immoreel, laat daarover geen twijfel bestaan. Maar de manier waarop het doorging, gaf het iets onwezenlijks, ja zelfs bijna komisch. Het was tegennatuurlijk om onder het quasi verveelde oog van de lokale politie te roepen en tieren dat men leeft in een dictatuur, dat het recht op vrije meningsuiting met de voeten wordt getreden. Het was onkuis om toevallig passerende holebi’s met aandrang te vragen niet hand in hand te lopen of te kussen op dit bewuste plein in kwestie. De dictatuur van de democratie. Vreemd toch en ook mooi hoe ik ineens dacht aan een iconische poster uit de Spaanse Burgeroorlog getiteld ‘Los Nacionales” terwijl de priesters het Weesgegroet begonnen declameren. 2 grote spandoeken met daarop afgedreven foetussen die in beslag worden genomen toen de militanten ze ondanks een eerder verbod, toch wilden meedragen in hun mars. Geroep, geduw, getrek. 1 man wordt afgevoerd. Dan gaat de voorstelling verder. Een vrouw stopt me een krantje toe. “De hel bestaat!”, luidt de kop op de voorpagina. Tuurlijk, waarom niet? Geen betere regisseur dan het toeval. Dit was de prelude van het vijfde rijk. Dit zou iedereen elke week en overal doen als de nazi’s de oorlog hadden gewonnen. En in heel deze smartelijke vertoning van politiek opportunisme, haat en bekrompenheid werd ik nog het meest geraakt door de wezenlijke heiligschennis van heel de situatie: De mensen op het podium kregen meer aandacht dat het Mariabeeld dat achter de troep toehoorders en manifestanten verloren voor zich uit stond te staren. Symbolischer kon het niet. De massa die zich afkeert en met hun rug naar de Moedergodin een huichelaar toejuicht. Ik stapte naar het Mariabeeld en keerde de huichelaars de rug toe. Terwijl ik een kruisteken sloeg en luidop nadacht: “Vergeef ze moeder, ook weten ze wél wat ze doen.” Ik had genoeg gehoord om er het mijne van te schrijven. Het enige wat ik me op dat moment afvroeg, was hoe deze etterboel daadwerkelijk op papier te krijgen. In Brussel begon de grote Pride- afterparty , in Antwerpen hadden de kwezels hun H. Mis besloten met de Vlaamse Leeuw. Ik zat buiten aan het kampvuur van een lokale Scoutsfuif. De perfecte locatie om een dagje Safari in Fout Vlaanderen af te sluiten. I remember lighting fires; I remember sitting by 'em; I remember seeing faces, hearing voices, through the smoke; I remember they were fancy -- for I threw a stone to try 'em. "Something lost behind the Ranges" was the only word they spoke.[1]   [1] Kipling, The explorer

Jan Van Olmen
9 0

Vreemde verhalen uit een vreselijk Vlaanderen Deel III: De andere kant van 16 mei

Conservatieven uit de kast! Shame in plaats van pride, misviering in plaats van afterparty … DEEL 1: Wat, waarom… en een snuifje Kipling. Een bende verzuurde, vendelzwaaiende pilarenbijters die de huidige paus ongetwijfeld een hippie vinden. Nobele, saai geklede zemelaars, met hier en daar een bij de lokale politie bekende neofascist. En ik, die met een nonchalante flair observeer en me moet inhouden om de Groenplaats niet onder te kotsen van walging, het bekende citaat van James Dean indachtig: Live fast, die young, leave a beautiful corpse! Ziedaar de basale drang om op 16 mei de antithese van de Gay Pride een blik waardig te gunnen en richting Antwerpen te trekken, naar de Mars voor het gezin. Die drang ontstond even subtiel als krachtig, ongeveer een week geleden. Op zondag 10 mei l.l. scrolde ik door de posts van de Slechte Vlamingen op Facebook. Blijkt dat BDW aan de dames en heren van ‘Pro Familia” de toestemming geeft een “Mars voor het gezin.” te organiseren. Tegen abortus, euthanasie en zedenverwildering. Uit de tientallen commentaren op het bericht blijkt dat vele mensen het verschil niet kennen tussen appels en citroenen, tussen als burgemeester (want dat is hij nog steeds, jammer genoeg!) een aanvraag voor een manifestatie goedkeuren en diezelfde manifestatie expliciet ondersteunen. Ja, het al dan niet toestaan van manifestaties door burgemeesters, daarover kunnen we wel een boompje opzetten. Bepaalde progressieven zijn namelijk in dat bedje ziek dat ze het BDW buitengewoon kwalijk nemen deze betoging toe te laten. Wel … waar waren die mensen toen Termont Pegida in de Arteveldestad qua ‘Vrije meningsuiting’ carte blanche gaf? Wat BDW betreft, hij draait zijn shift als burgervader met de wetenschap dat conservatief Vlaanderen rond zijn as zwermt zoals dazen boven een mesthoop en progressief Vlaanderen als een sluipschutter elke stap behoedzaam volgt. In beide gevallen wordt hij danig in zijn pragmatische en politieke flexibiliteit beperkt. Maar geen probleem … BDW is een kazakkendraaier eersteklas. Begrijpelijk als je weet dat hij afkomstig is uit een politieke stroming die opportunisme en het manisch verantwoorden van daden uit het verleden in haar DNA heeft zitten. Pro Familia gaf op hun eigen webstek (want die rechtse klojo’s hebben webstekken, geen websites also Achtung damit!), de indruk dat BDW hun mars open en bloot ondersteunt. Wat niet zo is, hij ondertekent de toestemming daarvoor. Hey, don’t shoot me, just read the facts. Natuurlijk, NVA, KVHV, NSV, Pro Familia: ze zitten allemaal in datzelfde conservatieve spectrum. Dat wel, maar ze zijn slim genoeg om daar niet openlijk voor uit te komen. Maar we gaan als grote mensen onder elkaar ons daarover niet verbazen. BDW is in staat tot leren, nog een grimmige ontdekking. Heel de berberheisa zal zijn zin in couscous er niet groter op gemaakt hebben maar de broeierige storm van protest heeft wel gemaakt dat hij t.o.v. van de Mars voor het Gezin iets zal gehad hebben van: ‘Toestemming tekenen, mondje dicht, het weekend daarop met lokale elite een golfballetje slaan en zwijgen als vermoord.’ En glimlachen, handjes geven, deals maken: politiek quoi. Het is anders wel een goedkope zet van Pro Familia: Mars voor het gezin, as approved by BDW! Allen daarheen! Dus aarzel niet en breng dat hele gezin mee! Ook mémé en de gehandicapte neefjes zijn welkom. Aan de nichten wordt discreet maar kordaat gevraagd thuis te blijven en te bidden voor het eigen zieleheil! Dankzij de lijpe broeders en zusters van het Anti-Fascistisch Front[1] ben ik erin geslaagd een woordje meer info[2] over de organisator van de Mars voor het Gezin bijeen te sprokkelen. Een journalist moet zich voorbereiden, een experimenteel journalist moet daarbij ook nog eens inspiratie vinden, dus … … tijd voor een aantal scherpe woorden richting Herr Organisator zijn kop, die ontegensprekelijk iets weg heeft van Dr. Zaius uit Planet of the Apes. Wie zegt dat de evolutietheorie gelogen is? Eerste salvo. Richting zijn naam. Goethals. Een naam die me instinctief doet denken aan de uitbater van een groothandel sanitair (ook open op zondag!), ergens langs de steenweg, halverwege Sint-Maria- kust – mijn-kloten en Sint-Jan-geen asielcentrum in onze gemeente. Tweede salvo: Richting zijn jeugd … … die klinkt zoals de biografie van elke dictator: ongelukkig, met als niet onbelangrijke details de vechtscheiding van zijn ouders[3] en een volstrekte afwezigheid van een relatie (seksueel of van andere aard) met het vrouwelijke geslacht. Diagnose van Dr. Quack: gefrustreerd tot en met. Ik weet het, afgewezen worden en achterblijven met een gebroken hart en een broek vol goesting is nasty business. Als vrijdenker kan ik zijn dada’s begrijpen. Maar evenzeer als vrijdenker kan ik ze niet goedkeuren. “Er moet meer respect komen voor de vaderrol”, vindt Dries Goethals. “De man wordt belachelijk gemaakt en afgeschilderd als een bijkomstigheid, een paljas of een clown.” Hoeveel door dames van plezier gefakete orgasmes zouden er nodig zijn om iets van redelijkheid in Goethals’ kop te krijgen? Is de inhoud van zijn ballen omgekeerd evenredig met die van zijn hersenpan? Geen seks buiten het huwelijk! Zoveel staat vast. Mei 68 is voor Goethals de belichaming van het grote kwaad. Shit, bestaat deze kerel echt!? Zo dom, zo gefrustreerd en zo alleen, dat kan toch niet zijn? Ach Driesje toch … in een sadistische bui wens ik je een homoseksuele geaardheid toe. Een karmisch kadootje als het ware … met een mooie roze strik errond. Het miskennen of culpabiliseren van de eigen seksuele driften is het recept bij uitstek voor geniale bullshit pur sang. Want verder lezen we: “Buiten de kantooruren zet ik mij schrap tegen het culturele marxisme met zijn vernietiging van de godsdienst, de gezinnen, het ongeboren leven, en de zwakkere en zieke medemens door euthanasie.” Kleine ondernemer overdag, conservatieve superheld bij nacht! Hier komt superkwezel! En voor diegenen die nu denken: die mens kan toch ook niets doen aan zijn naam en zijn jeugd en iedereen is toch vrij te denken wat hij of zij wilt?! Oh ja, akkoord maar … maar …. MAAR: iedereen die onzin uitkraamt zoals Dhr. Goethals moet het er dan ook maar bijnemen literair in de poep gepakt te worden. Actie-reactie. That’s the name of the game. Net zoals ik stoïcijns vrede moet nemen met het feit dat ik problemen kan krijgen indien ze te weten komen dat ik een levend en bloggend tegendeel ben van het verderfelijke en hopeloos achterlijke gedachtengoed dat ze vertegenwoordigen, uitdragen en met waanzinnige serieux verdedigen. Ik moet enigszins undercover gaan. Andere kledij dragen dan nu bijvoorbeeld. In een demente, door slaapgebrek verwrongen fantasie lijkt het dan misschien grappig om mijn paars T-shirt van de Denver Nuggets met regenboogmotief aan te houden. Maar neen. Dat is vragen om problemen. Dat is krijsen om problemen door een gigantische megafoon zodat ze me kunnen horen tot op Linkeroever. ‘Vergeet niet meneer, dat als u tijdens uw missie door vijandige troepen wordt gevangen genomen, u geen aanspraak kunt maken op de Conventie van Genève en het ministerie elke betrokkenheid …. Etc. Wel, er is geen weg terug. Oren en ogen open houden en scherp blijven voor elk spoor richting een boeiend verhaal. Wees dapper. Remember Jef Geeraerts. Bij het schrijven van Gangreen had hij ook geen idee waar de wilde odyssee langsheen feit en fantasie hem kon brengen. Zou hij gedacht hebben aan literaire prijzen toen hij worstelde met een draak van een echtscheiding en schande alom? Gedenk de beproevingen van de meesters om de eigen twijfels te temmen. Denk niet aan beginnen. Dan is er ook geen ijzeren muur genaamd ‘ophouden’. Just do it! (Ook zonder sportschoenen! ) Tot zover het idee en de motivatie. Althans toch op papier. En de zin is er nog altijd. Perfect. Ook al is het nu 2 uur ’s nachts. Binnen 12 uur is het zover. In de woonkamer deze schrijfsessie afronden met een laatste sigaret, bedachtzaam kauwend op flarden van Kipling’s’ ‘The Explorer’. There's no sense in going further -- it's the edge of cultivation …. Till a voice, as bad as Conscience, rang interminable changes. On one everlasting Whisper day and night repeated: "Something hidden. Go and find it. Go and look behind the Ranges. "Something lost behind the Ranges. Lost and waiting for you. Go!"   [1] Alle respect voor het AFF maar de naam doet me onwillekeurig denken aan Monty Python’s ‘People’s Front of Judea, vandaar de broeders en zusters … maar lijp zijn ze wel! No Pasaran! [2] Ere wie ere toekomt: http://aff.skynetblogs.be/archive/2015/05/06/mars-voor-het-gezin-organisator-dries-goethals.html [3] HINT! HINT!

Jan Van Olmen
163 0

Vreemde verhalen uit een vreselijk Vlaanderen deel II: Wegrestaurant

Intermezzo bij het najagen van de Amerikaanse droom in fermetteformaat. “Het leven staat nooit stil!” “Verwen de mama’s!” “Profiteer nu!” And last but not least: “… onder de schelpen schuilt een smakelijk en rijkelijk vlees! “ Ik leg het reclamefoldertje neer, neem een slok van mijn bier en vraag me af wie dit soort clichématige onzin het leven schenkt. Waarschijnlijk één of andere gefrustreerde twintiger, nog geen half jaar afgestudeerd en dus veel te bescheten om eervol af te zien en verder te duiken naar een job met inhoud. Blijven hangen dus, in middelmatigheid en de pil vergulden met kleffe zekerheden. Het stuk over de schelpen smaakt trouwens niet overtuigend. Want de auteur van deze flard persuasief proza heeft waarschijnlijk nog maar weinig schelpjes geopend. Bestaat zijn notie van smakelijk en rijkelijk vlees enkel uit barbecue à volonté en schaamteloze porno?! Vreemde hersenkronkels tijdens een saaie vooravond hier in het wegrestaurant. De steenweg vlakbij kabbelt loom verder, als een soort van betonnen rivier. Het anker uitgeworpen en aangelegd aan deze oever. Met een scala aan reclameborden in plaats van palmbomen. Gehaaste vrouwen in trainingsbroeken in plaats van bevallige deernen met strooien rokjes. En ondergetekende in plaats van een gestaalde conquistador. Sweet banality … will you ever cease to amaze me? Het begon allemaal een paar uur voordien, met de regionale VDAB-jobbeurs. Als werkzoekende was ik slechts per mail verzocht ernaar toe te gaan maar als experimenteel journalist had ik de professionele plicht dit non-event creatief te coveren. De wijze waarop liet ik wijd open voor interpretatie want zoals steeds had ik het vage plan mijn gevoel te volgen en niet in de val van de objectieve verslaggeving te trappen. De gedachten vastleggen, dat is de inhoud. Het onderwerp is alleen vorm. Objectiviteit is een mythe. Het kostte me drie kwartier langer dan verwacht om ter plaatse te geraken en de grijze, van onweersbuien zwangere lucht maakte de sfeer er niet gezelliger op. Bumper tegen bumper. Hier en daar opgestoken middenvingers en venijnig claxonneren. De stadsring leek op een laatste ontsnappingsroute, weg van een fataal en evenzeer magisch moment waarop heel het bestaan zou veranderen in een schilderij van Jeroen Bosch. Op momenten als deze associeer ik het begrip “auto” meer met een doodskist dan met vrijheid. Nadat ik eindelijk parking had gevonden, bleek het hele ding een Fata Morgana, het is te zeggen: het gebouw was er, het adres klopte maar alle deuren waren potdicht. Geen jobbeurs, maar wel iets dat leek op een verhaal.[1] Mijn zin voor analyse begon het terug over te nemen van de fantasie. Dat was duidelijk te merken aan het feit dat ik om uitleg vroeg aan een vriendelijke huisvrouw van pakweg 60 jaar in plaats van aan een ei met vleugeltjes. Maar Mariette of Lizette of whatever wist het ook niet. En de deuren bleven dicht. Ik was in een stad waar ik niets anders kon vinden dan dezelfde goede en slechte dingen die er in mijn thuisstad onder de stenen lagen, dus het nut en de zin om er langer te blijven verdwenen geruisloos. Fuck it, de baan op en onderweg eten zoeken. Rest and regroup. Bijtanken, de zinloosheid van heel deze onderneming vergeten. Rustig in een hoekje wegkruipen met de krant, een slaatje en een bord friet. Veel gezinnen hier. Volle tafels, rijkelijk gevulde borden, het gesnater van tienermeisjes en het monotoon hoesten van dames op leeftijd. Ik bekijk een tweetal jongens die opgewonden voorbijlopen, met een frisco in hun handen en denk terug aan mijn eigen kinderjaren. Toen een wegrestaurant gewoon een wegrestaurant was een geen onophoudelijke stortvloed van ideeën, opinies en mise-en-scène. Iets dichterbij snauwt een vader met propvolle mond zijn kleuterzoon toe: Zit en zwijg! Vroeger leerden we onze kinderen hoe ze met pijl en boog een mammoet dienden om te leggen, nu zijn de levensnoodzakelijke vaardigheden blijkbaar gedownsized tot zitten en zwijgen. Had Jean-Jacques Rousseau dan toch gelijk?[2] Het kind kan dan voor mijn part binnen 20 jaar ook debiele reclameslogans schrijven. Ik probeer de krantenkoppen te lezen maar een gedachte snauwt mijn concentratie toe: Wat is, naast de noodzaak aan redelijk geprijsd voedsel, een bindmiddel voor deze quasi Breugheliaanse massa? Het idee dat iedereen die werkt het kan maken, geloof ik dan. Dat iedereen, met of zonder frisco, de hoofdprijs kan winnen. Als je maar een lotje koopt. Dat dikwijls betaald wordt met ons dierbaarste kapitaal: onschuld. De Amerikaanse droom, indertijd meegereisd via kauwgum en nylonkousen is in zijn land van herkomst misschien op sterven na dood maar hier, in dit compromis van een land, bloeit hij open als nooit tevoren. Critici van de Amerikaanse droom, stellen dat er een keerzijde is aan dit ideaal. Deze keerzijde is dat iemand die niet succesvol is, of arm, geacht wordt dit aan zichzelf te wijten te hebben. Deze critici zijn ‘Slechte Vlamingen’. Want … stilstaan is achteruitgaan en herinner de reclameslogan: “Het leven staat nooit stil!” Behalve hier dan, in het wegrestaurant, waar de erzatsvrijheid genaamd ‘weekend’ haar vleugels uitspreidt. Althans voor de rasechten. Want een werkzoekende, die heeft geen weekend. De jacht naar werk gaat verder…. Alsook de journalist zijn jacht naar het kille, bonkende hart van de Amerikaanse droom in fermetteformaat: de Vlaamse droom. De maatschappelijke idealisering van het platteland na de Tweede Wereldoorlog, overgoten met nostalgie, rijstpap, vinkenzetting en eindeloze bouwgronden. Zodanig gul overgoten zelfs dat je soms nog moeilijk het leven proeft … Bij wijze van dessert koffie halen en een praatje slaan met de nieuwe kassière. ‘Vind je de chocomousse hier zelf lekker?’ ‘Goh, vandaag niet. Hij is nogal euh … plat.’ Haar prachtig gemanicuurde nagels glijden delicaat over het touch screen van de kassa. ‘Je studeert nog zeker?’ Ze glimlacht en knikt. ‘Journalistiek, ik werk hier in’t weekend. Hmm, jij weet trouwens wat lekker is!’ Ze lonkt even naar mijn alternatief voor de platte chocomousse: een massief stuk chocolade taart. ‘Tuurlijk weet ik dat.’ Ik knipoog. Zij bloost. ‘Kijk meisje, blijf even eerlijk over wat je schrijft als over die chocomousse, OK?’ ‘Zekers! Het beste nog! ‘ Ze gedraagt zichzelf quasi authentiek maar in haar ogen kan ik lezen dat ze niet begrijpt waarover dit gesprek gaat. Of juist wel maar dan op een bevooroordeelde manier… Onze golflengtes liggen mijlenver uit elkaar. Maar what the hell, Ik heb chocoladetaart en het vooruitzicht op een kalme, deugddoende avond onder vrienden. In het schemerduister opnieuw de baan op, in het gezelschap van een besef: Ook zonder VDAB, droom of werk … ik blijf sterk.   [1] Toen nauwelijks, maar nu hoe langer hoe meer ! [2] La nature a fait l'homme heureux et bon, mais la société le déprave et le rend misérable.

Jan Van Olmen
6 0

Vreemde verhalen uit een vreselijk Vlaanderen- deel I Werkloos en schrijver

Een ontmaskering van de charmante leugen.[1] Dinsdagnamiddag, exact 15.56 nu. Weldra zal de grote exodus beginnen. Duizenden pendelaars die bevangen door koortsige haast ’s morgens en atavistische berusting later op de dag heen en weer suizen tussen thuis, werk en vice versa. Tussen bureaus (of iets meer trendy gezegd: werkeilanden) en schoolpoorten, keukens, brievenbussen en tv’s. Met af en toe het occasionele kleine drama en genietbaar toeval als toetje. Zoals een dodelijk ongeval op de ring of een afscheidsdrink van een collega die uitloopt in een hedonistisch drankfestijn in één van de vele stationsbuurten die dit land rijk is. Ikzelf zit momenteel thuis. Werkzoekend of werkloos. U kan zelf kiezen welk etiket u me opplakt. De afgelopen maanden ben ik namelijk reeds zodanig veel geïnterviewd, getest en (af)gekeurd dat een (voor)oordeel meer of minder er gerust bij kan. Want geef toe, er wordt heden ten dage een zekere flexibiliteit verwacht… Ambitie, creativiteit, gedrevenheid, flair, uitstraling, …. Patserige woorden geflankeerd door grote foto’s van lachende mensen. Teneinde hetze te vermijden staan er ook foto’s van Afrikaanse en Aziatische medemensen in het rijtje. Want interim-bureaus discrimineren niet …. Die gedachte alleen al is krankzinnig meneer! Yeah right …. You’re going to make it after all!                                                                                                  Met dit soort kitscherig vermomde propaganda wordt de sollicitant geconfronteerd als hij voor de zoveelste maal rijksregisternummer en geboortedatum meedeelt. Als hij tot in den treure toe en met de glimlach op het gelaat opdreunt interesse te tonen in een job die eruit bestaat dozen te vullen en dicht te plakken. Liegen is een vitaal onderdeel van elk sollicitatiegesprek. Ik weet het, dit is een uitspraak die choqueert[2]. Afhankelijk van de persoon die aan de andere kant van de tafel zit, gaat het hem om kleine of grote leugens. Maar laat ons eerlijk zijn: niemand, maar dan ook niemand zal volledig de waarheid spreken als er geld mee gemoeid is. Kwestie van mensenkennis en berekend risico. Maar … opgelet! Men moet altijd de zin voor verhouding blijven bewaren, ook als men liegt. Eigenlijk, vooral als men liegt … Deze tekst is al zeven alinea’s lang, so let’s quit the crap: zoeken naar werk in Vlaanderen anno 2015 is een vies, frustrerend en absurd gegeven. Vele mensen, waarvan velen met een hoger IQ en een economischer kijk op de zaken dan ik hebben hierover reeds geschreven en gesproken. Maar dan nog, alle analyses en gevoelsuitstortingen ten spijt ontbreekt er iets. Waar is de passie, het vlijmscherp proza, de (zelf)spot? Werkloos én schrijver …. Dus hey, hier gaan we dan. Zoekend naar werk kan er misschien ook nog iets achterblijven op papier dat de moeite waard is om gelezen te worden. In een land waar de staatssecretaris voor Asiel en Migratie oproept om de boten te doen zinken voordat ze de Europese kust bereiken, is enige vindingrijkheid aangewezen! Deze morgen waren we opnieuw de baan op. Naar Leuven deze keer. Na een hectische avond tijdens dewelke ik met koude vastberadenheid alles voorbereidde wat er voor te bereiden viel: motivaties, informatie over het bedrijf in kwestie en waarom de job als onthaalmedewerker mijn roeping in dit leven en alle volgende mag, kan en moet zijn! Zal het zo zijn? Adrenaline en hoop. Een concreet plan smeden, de meest formele outfit uit je kleerkast halen, vloeken omdat je lievelingshemd ineens twee maten te klein is.[3] Tenslotte de kledij klaar hangen zoals een ridder zijn harnas aan de vooravond van een alles beslissende veldslag. Dan slapen (of iets dat erop lijkt.) Wakker worden om vijf uur dertig dankzij andermans’ ochtendseks en in de badkamer de strijd aangaan met een gigantische, voorhistorisch uitziende spin die manisch rondjes crost in de wastafel. In Brussel-Zuid tot de vaststelling komen dat de geplande trein richting Leuven is afgeschaft. Zin krijgen om luidop te vloeken en dan reeds na drie seconden beseffen dat zoiets lachwekkend en nutteloos is. Tot het inzicht komen dat je dik twintig minuten later zal zijn. Een inzicht dat even ongewenst is als het onwettige kind van een getrouwde vrouw. Willen bellen naar het bedrijf in kwestie maar dan opnieuw tegenslag. De GSM heeft de geest gegeven … O God waarom? Ik had die spinnenkop nochtans gevangen in een glas en netjes aan de voordeur buitengelaten! Oké dan, je beweert communicatief te zijn meneer. Bewijs het en schep hierover op als je wederom je arbeidskrachten de hemel inprijst. Neem de zaken in handen. Doe iets. Creëer! De eerste man die ik aanspreek is een stationsbeambte die me futloos informeert over een wederom ge-wel-dig feit in ons op winst en nut gebaseerd terrarium van een maatschappij. Want er bestaan geen openbare telefoons meer. Komaan, wat voor een naïef muurbloempje ben ik wel te denken dat er communicatiemogelijkheden voorhanden zijn in een internationaal station? Wat ga je hierna uitkramen, dat je enkels seks wilt hebben met iemand die je heel graag ziet?! Get real you pussy! Het grote uurrooster in de inkomhal zit op mij te loeren zoals een gier naar een stervende. Ik kan het bijna horen: een leep, brommend gelach. Een GSM, een GSM, mijn koninkrijk voor een GSM! De tweede man die ik aanspreek, kijkt me aan alsof ik een met pestbuilen overwoekerde bedelaar ben. Vreemd, hij draagt nochtans een kostuumvest en een hemd. En hij is ook blank. En een man! Van je soortgenoten moet je het hebben! Zou het dan toch kunnen? Bestaat de arrogante, blanke man echt? Hemeltjelief! Ik weet verdomme goed genoeg dat blank, man en goed gekleed in negentig procent van de gevallen positief nieuws betekent voor de eigenaar van de persoonskenmerken in kwestie. Ah, de vele momenten op luchthavens dat ze me gewoon lieten doorlopen, zelfs al was ik één keer zo zat als een Zwitser en een andere keer compleet opgefokt door een mix van cocabladeren en een obscure ‘energiethee’ die ik enkele uren voordien in het centrum van Lima had gekocht. Of die keer in Tel-Aviv toen ik ’s avonds overal kon rondlopen zonder verkracht te worden en …           Omdat ik het juiste kleurtje heb. Anders, dan hadden ze tijdens bovenstaande voorvallen mijn zwarte kont bont en blauw gemept en me met professionele brutaliteit in de boeien geslagen. Enfin, het punt is dat mensen die aan de top van de voedselpiramide staan een beetje meer grootmoedigheid mogen tonen! Zelfs al draag ik ‘maar’ een hemdje en vestje uit de H&M! Of misschien geven mijn baardje, quasi kale kop en minzame glimlach de indruk dat ik lid ben van één of andere sekte. “Namaste. Hebt u het geluk al gevonden meneer?” Neen, Let’s face it. Voor dat rolletje zijn mijn schoenen te chique. In totaal nog een tiental mensen vragen om te mogen bellen en steeds opnieuw genegeerd en afgewezen worden. Meer woorden maak ik daaraan niet meer vuil. Op de trein dan maar … met een jongen. Een mooi exemplaar, strak in het pak én Engelstalig. De GSM in kwestie is even modern en hoogontwikkeld als zijn eigenaar. Maar ik heb eindelijk het bedrijf aan de lijn en verwittig hen van mijn vertraging. De jongen in kwestie wordt uitvoerig bedankt en ik kom te weten dat hij Spaans en stagiair is bij één of andere Europese instelling. Zonder te willen vervallen in het grote, linkse “arm Vlaanderen”- cliché maak ik toch even de bedenking dat dit land qua sociale samenhang op zijn laatste benen hinkt. Zelfs niet alle helfies ter wereld kunnen dit bedekken: het eigen volk is afstandelijk. Omdat het bang is? Omdat het moe is? Omdat het dom is? Het gegeven dat ik geen antwoord kan bieden op voorgaande vragen , deprimeert me even zeer als de lijzige regendruppels. Als doorzichtige miniatuurkometen glijden ze langs het raam van de wagon. Even vergankelijkheid als de belofte aan zekerheid binnen een systeem waar de weinigen veel hebben en de velen weinig.[4] Welke mens zou in deze situatie, op zo een moment regendruppels vergelijken met doorzichtige miniatuurkometen?[5] Wat zit ik hier eigenlijk te doen? Onbewust alles in me opnemen om het later tot literatuur te transformeren? Of wacht ik gewoon tot de trein in Leuven stopt? You tell me. Wie zijn al die mensen, die als reptielen in de ochtendzon, roerloos voor zich uit zitten te staren? De meerderheid gebogen over hun I-Pad of Smartphone. Stuk voor stuk gefascineerd door alweer een charmante leugen: wie braaf is krijgt lekkers, wie stout is de roe. Ik zou graag één van hen zijn. In een zwakker moment dan. Want de kern van al het drama in ons leven is dat we om overgave smeken als het slecht gaat maar diezelfde overgave weigeren als het goed gaat. Aan de andere kant: elke queeste naar een inkomen, elke sprong naar een kans, doet mijn hart overstromen van levenslust. Van een primitieve maar zalige drang tot zijn en doen![6] Enkel wie Het Gevaar kent, kan leven zoals het hoort: met overgave! Met een beetje geluk kan je Het Gevaar in de ogen kijken en het navertellen. Met nog één schepje geluk meer kan je de kleur van zijn ogen onthouden. Ofwel zijn mijn schepjes geluk op, ofwel moet ik ze nog krijgen want ondanks mijn Calvarietocht naar Leuven kreeg ik later op de dag te horen dat het bedrijf had gekozen voor een interne kandidaat die ze de dag voordien hadden gesproken. Uiteraard, de dag voordien. Toen ik op een terras in het centrum van Turnhout zat, aan het bekomen van de bad trip die elk bezoek aan mijn zwaar dementerende grootmoeder eigenlijk is. Hoogtepunt van dat bezoek was een bijna vechtpartij tussen ons moemoe en een andere bewoonster met als inzet een doos pralines gevolgd door een hysterische woedeaanval van een oudere man in een rolstoel die zich als een soort van kreupele Don Quichote begon te moeien met de wanhopige interventie van een eenzame verpleegster Lang leve de besparingen in de zorgsector! Ja, de waanzin is overal, jong of oud werkloos of gepensioneerd: het leven is een strijd! Toen dus, toen belden ze mij met het quasi bevel naar Leuven te komen. Want ze waren dringend op zoek naar een invulling voor de vacature van onthaalmedewerker. Wel, er is één ding waar ik niet meer dringend naar op zoek ben en dat is een antwoord op de vraag of het absurdisme in dit land een kunststroming is of een levensstijl … Nu is het naar de avond toe en ik speel met het idee een geheel van essays en columns over werk zoeken en (over)leven in het Vlaanderen van de Nieuwe Vlaamse Ambetanterikken ‘Vreemde verhalen uit een vreselijk Vlaanderen” te noemen. Vreemde verhalen want … waarschijnlijk ben ik een zeldzame kruising tussen een mens en een engel: teveel mens om zonder menselijkheid te kunnen en teveel engel om die menselijkheid consequent te verdragen. Ja, dat is wel een prachtige verklaring voor al de tegenstellingen en kronkels in mijn ziel. Zodanig prachtig zelfs dat het eigenlijk geen verklaring meer is, maar wie geeft daar nu een kloot om? Ik alvast niet enneuh … … iedereen geboren in de jaren ‘80: maak je geen zorgen over de toekomst want in wezen hebben we er geen: het schip zinkt en het laatste lied wordt gespeeld, de laatste glazen worden geschonken. En tussendoor krijst de echo van oorlog en crisis als een vondeling op de stoep van “onze” maatschappij. Spijtig dat we geen grote verhalen meer hebben om het krijsen te stillen. Kom vrienden: reikt elkaar de hand, de lippen en het lijf. Laat ons dansen. Ja, laat ons dansen en schransen en gek doen voordat ze kloppen aan onze deur. Vreselijk Vlaanderen want … ik word kotsmisselijk van een andere incarnatie van ‘de charmante leugen’: namelijk dat de eindverantwoordelijkheid voor het vinden van een job stelselmatig bij de werkzoekende zelf ligt, terwijl er een structureel tekort is aan arbeidsplaatsen. Uit een Belgisch rapport uit 2012 blijkt dat er de laatste jaren vier keer meer werklozen zijn dan beschikbare arbeidsplaatsen. Als je mensen verplicht tot het vinden van werk en hen daarop beoordeelt, dan lijkt het mij logisch dat er voldoende arbeidsplaatsen voorhanden zijn. Anders houd je een groep mensen verantwoordelijk voor iets waar een groot deel niet in kan slagen. Dat is niets meer en niets minder dan een hoop dampende bullshit. Goed voor de moestuin maar verder compleet nutteloos. Dit discours past in de tijdsgeest waarin hardnekkige maatschappelijke problemen worden verengd tot persoonlijke problemen van onwillige luilakken of misfits[7] die hoognodig door scholing[8] moeten worden bijgeschaafd. Mensen zonder ambitie die de hardwerkende Vlaming ook nog handen vol geld kosten. Mensen zoals ik en duizenden anderen die test na test en gesprek na gesprek doen voor de meest idiote en onzekere jobs. Mensen zoals ik en duizenden anderen die in hun studententijd op theoretisch vlak doorhadden hoe de vork aan de steel zat en het nu op praktisch en persoonlijk gebied ondervinden. Namelijk dat de slogan: “Ik hou ze arm, hou jij ze dom!” nog altijd klinkt als een klok. Alleen is ‘meneer pastoor’ vervangen door ‘de media’ en draagt ‘meneer de eigenaar’ een blits polshorloge en een hipsterbril in plaats van een monocle en een hoge hoed. Mensen zoals ik en (hopelijk!) duizenden anderen die niet langer de wortel voor hun neus achterna lopen en tussen de lijntjes van het sociaal contract beginnen lezen. Waar zal dit eindigen? In mijn even dystopische als filmische fantasie eindigt het in een door smog verstikte, overbevolkte miljoenenstad waar in de arena sollicitanten het opnemen tegen levende, genetisch gemanipuleerde reuzengroenten. De winnaar krijgt een tijdelijke job bij de lokale fastfoodgigant. Gevechten op leven en dood! Bloed! Tomatensap! Spektakel! De tweede plotlijn maakt dan dat ik een geheime relatie begin met de dochter van de stadhouder en alzo eindig als leider van de Grote Werklozenrebellie. Op een tamme komkommer rijden we tenslotte de zonsondergang tegemoet terwijl de eindgeneriek in beeld verschijnt … Maar terug even serieus nu! Het zogenaamde ‘activeringsbeleid’ en de ‘interim industrie’ zijn namelijk niets meer dan excuses om te camoufleren dat de staat (of wat er nog van overblijft), compleet machteloos is om arbeidsplaatsen te creëren in een neoliberale samenleving. De geest van Thatcher en Reagan is alive and kicking. Make no mistake about it! Ik vraag me nog altijd af waarom politici blijven beweren dat ze werk gaan creëren, de werkloosheid gaan wegdrijven maar zich vervolgens niet uitspreken tegen het neoliberalisme … Maar goed beste lezers, als ik meer nieuws heb en u een antwoord kan geven bel ik u zeker terug! J   [1] ‘Wie wil werken, vindt werk! Echt wel, we bellen u zeker terug! [2] Omdat het waar is schatjes!                                                                                                                                                      [3] … of ik twee kilo verdikt ben MAAR WE MOETEN POSITIEF BLIJVEN VERDOMME! [4] Buiten zorgen, huishuur die betaald wordt met spaargeld en af en toe een neiging tot vage, socialistische clichés. [5] Iemand die talent heeft? Vraag het anders aan het grote boze uurroosterJ. (Als je durft!) [6] En avontuur! In Technicolor ®! [7] Ik ben dan bijvoorbeeld een misfit, get the picture? [8] Zoals een cursus ‘Hoe maak ik een CV?” voor mensen met een hoger diploma die heelder dagen niets anders doen dan CV ‘s opmaken.

Jan Van Olmen
6 0