Haar toon was niet langer vriendelijk maar venijnig. Bijtend zelfs.
“NEE! … NEE! KLOOTZAK! Je hoeft me nu niet te meer bellen! Het is te laat! Ik ben onderweg naar Gent! NEE! Mijn hoofd zit al vol genoeg!”
Nou nou, wat was hier aan de hand? Onze grappige dialoog van een vijftal minuten eerder, leek nooit te hebben plaatsgevonden. De auto werd gevuld met een heftig negatieve vibe, die in combinatie met de drukkende hitte moeilijk te verdragen viel. Ik opende een raampje en zette de radio luider maar het mocht niet baten.
Een paar kilometer eerder, toen ik haar oppikte, was alles nog oké. We brachten we elkaar aan het lachen met allerlei gruwelijke geruchten: urban legends over verdwenen lifters en sadistische chauffeurs die, als ze geen lifters verkrachten, ze dan op zijn minst doorverkopen aan één of andere obscure satanische sekte.
En zij, ze vond het allemaal best. Lang krullend ros haar, een neuspiercing, een hoofd vol dromen en strakke dijen. Hooguit een jaar of twintig. Ja, ze had iets … of alleszins toch genoeg om deze grijze dag enigszins op te fleuren.
Maar dat was voor dat telefoontje. We passeerden een stuk van de steenweg waar er werken waren en al het verkeer over één rijvak moest. Ik hield mijn ogen op de baan maar vanuit mijn ooghoek zag ik dat ze hoe langer hoe zenuwachtiger werd.
Terwijl we stopten aan het kruispunt en The Supremes met Love Child hun ding deden, hoorde ik in mijn hoofd de nieuwslezer al bezig:
“… het zeventienjarige meisje is ongeveer 1m70 groot, heeft ros krullend haar en een neuspiercing. Ze is het laatst gezien toen ze na een ruzie met haar ouders stond te liften aan de Gentsesteenweg ter hoogte van Wetteren.”
Het zou wel eens kunnen. Het zou wel eens … Want waarom ligt anders die haastig gepakte rugzak op mijn achterbank?
Op weg naar haar kot in Gent … Neen toch niet, liefste roodhaar!
Mij niet gelaten waar ze heenging maar ik wist vanaf de eerste seconde dat haar uitleg gelogen was. Bloedmooie meisjes liften zelden alleen. En ze moest daar weg. Dat was te merken aan het feit hoe ze naar mijn wagen spurtte, hoe ze direct een gesprek begon, zelfs zonder de obligatie dankjewel. Allemaal harde tekens dat ze datgene waarvan ze wegliep, zo snel mogelijk wou vergeten.
“ … getuigen beweren dat het meisje omstreeks 14 uur is meegenomen door een verdachte man met baard en zonnebril.”
Godverdomme … Nu werd het link! Ik kende dat meisje grofweg een halfuur en shit, ik wist haar naam zelfs niet maar wat ik wél wist, was dat ons samenzijn op die delicate grens was aanbeland tussen het consolideren van winst en het vermijden van verlies.
Wat nu? Binnen twintig minuten moest ik ergens zijn om iets te doen waarmee niemand zaken had. En zeker geen razende tienermeisjes. Net dan voelde ik de GSM in mijn binnenzak trillen. Was hij er al? Kwam hij later? Was de prijs verhoogd? Was hij opgepakt? Teveel vragen in mijn hoofd en één iemand teveel in deze auto. Of anders gesteld: iets teveel, een fraai maar daarom niet minder overkokend stoofpotje van oestrogeen, adolescente vervreemding en passieve agressie.
Ik voelde me zoals iemand die zijn huisdier achterlaat in een bos alvorens op vakantie te vertrekken. Maar het moest gebeuren. We waren ondertussen vlakbij het Zuid. Tijd om af te ronden.
Ik deed het op een nonchalante manier. Op vijftig meter van de Capitole zwenkte ik naar rechts en parkeerde de auto. Ze keek me vragend aan maar ik was haar voor:
“Kijk, ik kan je niet verder meenemen tot aan Dampoort. Ik zei dat het geen probleem was toen ik je oppikte maar dat is het wel. Omwille van redenen die ik hier niet kan vertellen. Maar kijk, daar is een tramhalte. Binnen een kwartier zijn we allebei waar we moeten zijn.”
Mijn combinatie van afwijzen en tegelijk een alternatief voorzien, werkte. Misschien maakte ik haar zelfs een beetje bang. Hoe dan ook, ze knikte beteuterd en verliet de auto. Ik staarde haar bezwerend na.
Het enige nieuwsitem waarmee mijn verbeelding zich even later mee bezig hield, ging over een man die ter hoogte van Melle door de wegpolitie werd tegengehouden met een kwart kilo cannabis in zijn koffer.
Maar de ervaring leert dat een mens niet alles moet geloven wat het nieuws vertelt, zeker niet als het verzonnen is …