Het leven van een paraplu (Nederlands+ taak)
Laat me dromen. Ik weet het ik ben 'maar' een paraplu. De mensen gebruiken mij alleen als het regent. Dat is blijkbaar mijn job, alleen gebruikt worden als het hun uitkomt. Ik bescherm hun, de mensen, die bescherm ik, maar niet uit vrije wil. Niet dat ik het niet wil, hun helpen. Ze zijn lief, aardig, maar niet tegen mij. Ik ben maar een paraplu, ze zeggen zelfs niet eens danku voor alle obstakels waar ik doorga voor hun. Nee, daar voelen zij zich veel te goed voor. Gooi mij maar gewoon aan de kant, gooi mij maar gewoon in de gang alsof ik niks waard ben. Laten we eerlijk zijn, ze kunnen mij toch gewoon vervangen, wat heb ik dan van waarde? In de gang is het meestal eenzaam, geen beweging. Alleen in de zomer zie ik er mensen vrolijk voorbij hupellen, niet wetend dat ik hier nog ben. Natuurlijk hebben zij mij dan niet meer nodig, 'volgend jaar wordt het tijd voor een nieuwe', dan lig ik op het zolder weg te rotten. Is er eigenlijk ooit iemand die mij beschermd? Ik word gesleurd door regen en door donder. Soms droom ik om weg te gaan, om de zon te zien. Ja, ik wil een parasol zijn! Soms droom ik dat de storm mij zover blaast, zodat ik kan vliegen. Tot boven de wolken, misschien zelfs tot aan de zon. Ik wil omhelsd worden, erkend worden, gezien en beschermd. Door mijn mooie zon.