kadeeke

Gebruikersnaam kadeeke

Teksten

Bor

   ‘Papa!’ roept Bor. Maar hoe hard hij ook roept, papa hoort het niet meer. De grote vinstaart verdwijnt in de donkere Oceaan. Bor kruipt dicht tegen mama aan. Nog even staart hij naar de kolkende diepte. Mama wuift papa niet eens uit! Dat deed ze vroeger wel als hij voor zijn werk naar de grote zee moest. ‘Wanneer komt hij terug?’ ‘MAMA…WANNEER komt hij TERUG?’ roept Bor want  mama hoort het niet. ‘Ach kleine lieverd,’ zucht ze.  ‘Papa’s en mama’s hart is gebroken.’ Bor fronst zijn wenkbrauwen en schudt zijn zwarte warrige kop. Meteen doorzoekt hij het hele huis. Als hij de stukjes van mama’s en papa’s hart vindt, kan hij ze weer lijmen. Net zoals tante Mies deed met een gebroken vaas. Achter de deur, neen!  Misschien liggen de stukjes van mama’s en papa’s hart in de vuilnisemmer…onder het bed…onder de kast… Misschien wel in mama haar handtas? NIETS!   Bor zwemt naar Punk. Misschien kan hij Bor mee helpen zoeken. Want Punk is de beste in verstoppertje spelen. Hij kent alle spleten tussen het koraalrif en de beste schuilplekjes in de ondiepe rotsen. ‘Joehoe, gaan we spelen?’ vraagt Punk opgewonden. Bor haalt zijn vinnen op. ‘Ik zoek de gebroken harten van mama en papa.’ Punk begint te giechelen. ‘Wat ben jij een domoor.’ ‘Die zal je nergens vinden, maatje!’ Met half toegeknepen ogen kijkt Bor naar zijn speelkameraad. ‘Waarom niet?’ ‘Omdat je ma en pa uit elkaar zijn gegaan. Nou ja, …Gescheiden.’   Bor vecht tegen de opkomende tranen. Dit heeft hij nooit zien aankomen. Hoe moet hij dan papa weer terug bij mama krijgen, nu er geen stukken harten zijn? Moet hij papa gaan halen? Hij durft niet verder dan het ondiepe koraalrif. ‘In de Zwarte Grot woont Octo Pus, de wijze inktvis,’ fluistert Punk. ‘Misschien vindt hij een oplossing.’ Punk wijst hem de weg.   ‘Wie durft mij te storen?’ vraag een gromstem. Bor schrikt van het zwaar brommend geluid. ‘Vertel Bor, wat brengt je naar hier?’ Bor’s vinnen beginnen te trillen, met een bibberend stemmetje vertelt hij over het vertrek van zijn papa. ‘Ik mis hem zo erg,’ snikt hij. ‘En ik wil dat mijn papa weer bij ons komt wonen.’ ‘Luister, kleine vriend. Het is soms moeilijk om de beslissingen van grote vissen te begrijpen, je mama ziet je graag. En het is niet omdat je papa is vertrokken, dat hij niet meer van je houdt.’ De wijze inktvis houdt twee tentakels onder zijn kin en denkt na. ‘Kom mee, maar ik kan je niets beloven.’ Een lange arm trekt Bor mee naar het diepere deel van de Oceaan. Wijze Octo Pus sluit even zijn ogen. Dan spuit hij krachtig grote, sierlijke letters van zwarte inkt:        P A                                   Z O      PA  IK                J E                 E R G.                      M I S                                              B O R   ‘Het lijkt wel een brief!’ roept Bor verwonderd. ‘Dat is ook zo, vriend,’ antwoordt de inktvis. ‘En nu maar hopen dat dit bericht tot bij je papa komt.’ Samen zwemmen ze terug naar het koraalrif. Opgelucht bedankt Bor de wijze Inktvis.   De volgende dagen speelt Bor met Punk en zijn andere vrienden. Ze zwemmen en ze spetteren, ze spelen tikkertje en ze vertellen elkaar spannende verhalen. Wat voelt Bor zich goed met al zijn vriendjes om zich heen. Zo goed, dat hij soms even niet aan papa denkt.   Vandaag spelen ze verstoppertje. Het is Bor’s beurt om af te tellen: ‘Een  twee  drie  vier…’ De andere visjes stuiven uiteen om zich te verstoppen. ‘…acht  negen  tien. Wie niet weg is, is gezien!’ Met een ruk draait Bor zich om. Hij wrijft in zijn ogen. Pal voor hem staat Mevrouw Zepra met haar staart zo hard te krullen, dat hij meteen weet dat er iets aan de hand is. Ze stottert van opwinding in haar hoge stem: ‘Bbbor, iikk heb ggezzien dat je brief van Octu Pus door een heel groot ssschip middendoor werd ge-v-varen.’ ‘Alle sssstukken zijn weggedreven door de golven.’ Dat is een grote slag voor Bor. Geen harten om te lijmen, geen brief. Hoe moet het nu met papa? ‘Het is helemaal naar de ha_haaien,’ stottert Zepra. Van dat woord krimpt Bor ineen. Want dat is net waaraan hij denkt. Zelf papa gaan zoeken, maar wat met die gevaarlijke haaien?   Bor zit de volgende dagen rustig bij mama. Zij zwemt traag, verslaapt zich, doet maar half de vaat.  Tantes en nonkels komen bubbelen over dingen die hij niet eens begrijpt. ‘Het is genoeg geweest,’ denkt hij. Met een pakje eten onder een vin zwemt Bor langs de rotsen. Dag visjes, dag mama, dag slak in de schelp, dag tante Mies….   Moedig zwemt hij tegen de stromen in, soms laat hij zich meevoeren. Heel veel zwart, zo donker dat het Bor niet opvalt dat een schaduw hem volgt. Hij lijkt met zijn gele en zwarte streepjes bijna een lichtgevend visje. Of toch niet. Daar tussen de dicht begroeide anemonen ziet Bor iets blinken. ‘Dat komt net op tijd,’ denkt hij. ‘Want mijn vinnetjes zijn zo stijf.’ Hoe dichter hij komt, hoe feller de prachtige kleuren gaan schitteren. Hoe harder Bor nog kan vinnen om uit te rusten.    Het is een goudgele vlek met glinsterend oranje, rood en blauw. Wat prachtig! Zoiets heeft Bor nog nooit gezien! Bor komt heel, héél dichtbij, wil de vlek met een vinnetje aanraken. Plots beweegt deze vlek, ze groeit zelfs! Zand stuift op. Bor pruttelt achteruit. Nog voor hij zich kan omdraaien, grijpt een dik en akelig slijmerige vinhand hem vast. ‘Dé Zeeheks!’ gilt hij. Bor heeft ooit zijn papa over haar horen vertellen. Het is de grootste vrees van alle vissen, nog erger dan ze bang zijn voor de haaien. Je weet nooit in wat voor een gedaante de Zeeheks tevoorschijn komt. Ze kan in - om de even welke vorm veranderen. Bor’s adem stokt, zijn hartje bonkt in de keel. ‘Hela, jij kleine snotvis, denk je dat je zomaar mijn mooie kleuren kan stelen?’ krijst de Zeeheks. ‘Het zal je leren!’   Ze duwt Bor in een kooi van gevlochten kelpstengels. Daarna blubbert ze naar haar laboratorium voor een brouwseltje. ‘Ikke Pinne een borstvin, een schubje van kleine visjes, een prikding van een zeester, een tand van een haai, een spuug van de sidderaal… en dan….zijn die mooie kleuren van mij.’ lacht ze krijsend. Dat moet allemaal in een potje brouwen om nadien over de schubjes van Bor en andere vissen uit te smeren. Zo steelt de Zeeheks alle mooie kleuren van de prachtigste Oceaanvissen. Zo groeit ze almaar.   Punk zwemt zo snel hij kan weer naar huis. Hij wist wel dat hij zijn maatje niet alleen kon laten. Onderweg roept hij alle vissen bij elkaar. ‘Bor is in de klauwen van de Zeeheks. We moeten hem redden. Zeg het voort!’ Ook Haai Hans, de oude zachtste haai van de Oceaan spoort zijn kolonie aan om mee te helpen. En dat ze zich moeten gedragen. Want de hele operatie mag niet naar de haaien, anders zal Haai Hans wel eens van hun vinnen soep maken. Alle mannenhaaien villen met tand en macht de glinsterende glibberbrij, de vrouwen slagen hardnekkig met hun staartvin het laboratorium aan duigen. De anderen vissen vinbuigen zich over de kooi van Bor. Eén vis bijt stug aan de tralies. Niets kan hem nog tegen houden.   ‘Papa!’ roept Bor. Papa vangt hem in zijn beide vinnen en drukt hem dicht tegen zich aan. Bor’s bange ogen beginnen te stralen als een zonnetje. Alle vissen omringen hen. Van blijheid en opluchting klappen de vinnen. ‘Morgen komen we met zijn allen samen, aan de Grot van Octo Pus!’ roept Haai Hans. ‘Dan vieren we feest!’ Juichend zwermen scholen vissen uit elkaar. Vin aan vin aan vin en Bor in het midden.

kadeeke
0 0