Gebruikersnaam Katelijn Vijncke
Ze kijkt langs mij heen een staande lamp die niet branden kan, brengt mij duisternis op klaarlichte dag. Haar dampkap is stuk; zegt ze langs mij heen; misschien kan ik verdwijnen opgaan in rook? Ergernis. Ik trek aan haar mouw; in een poging te verschijnen stapt ze achteruit, struikelt over haar woorden. Ratelend hoort of ziet mij niet in de 21ste eeuw stoor ik niet zo langs haar heen? ik woon in een huis met stoelen en bloemen.
Elfjes drie kinderen broers en zus samen gelijkwaardig goed opgevoed gelukkig. Buikpijn onwaarschijnlijk onbewust maag vol onmacht sluimerende onmacht geeft stress krampen. Verzachten zelf schrijven buiten kijken bloemen zo teder binnen mij zalvend. Negentig mijn Peter vieren we binnenkort zonder maar enige wolk familie.
Verdomd lijf! Wild gespannen. Mijn hand vliegt. - loopt, loopt uit de hand - De pijn! Krijsend, knagend in de maag. Pijn om de pijn! En toch. Ik streel mij zacht, Eigen warmte, Eigen verdomd lijf! Rustig nu, zo ben ik gelukkig.
ik ben een toevallige tafel waar men even komt verpozen en er bijna een pint neerzet.
weemoed hangt even in de kast als een gedragen jas. zijn dag geurt naar zonnestralen en blije jenever. hij was haar vergeten. nu graaien kinderogen diep naar zijn vreugde.
de stok staat wat schuin haar hand leeft er op. met gestrekte arm kijkt ze vooruit. de geruite sjaal maakt haar groot en klein terzelfder tijd. ze heeft nog een gezicht. haar voeten volgen traag het gezicht en haar leven. ze staat met rechte rug; het hoofd stevig omhoog.
dubbel zicht kleine en grote auto’s scheefgetrokken en door elkaar staan ze geparkeerd. de rij platanen netjes op een lijn is niet beter, maar is wijdbeens met de speelgoedauto’s. een plak steekt boven de achterkant van de vorige uit. hier is iets mis! ik ben in evenwicht. auto’s lijken gezakt naar de overkant en kleiner geworden ik probeer er mijn rolstoel te handhaven.
vandaag piepen reflectors als een kwajongen op zijn fiets. hij heeft haast voorzichtig bolt hij uit, verzamelt zo fonkelende kracht. herfstbladeren dwarrelen om hem en binnen zichzelf wakkert het haardvuur aan. op zijn weg vonkt het sproeten voor haar charme. hij voelt vuurtongen wachten.
haar hoofd tegen het raam. het gezicht zacht, zelfs gesloten. zijn mond ademt slaap. zijn oor lichtjes tegen haar aan besloten. beiden onderuit te saam met een kind op schoot. de gezinswarmte vergroten. man en dochtertje zijn heel ver. moeder volgt deugdzaam. hun liefde is in hen geslopen. de kleine spruit lacht stil; hij is de man die waakt. hij heeft intens genoten. zoveel moois dat hij gebeuren zag.
9 dichtbundels Aquafin kalender 2015
in writehistory