Olli Salvatore

Gebruikersnaam Olli Salvatore

Teksten

'War on Drugs'

De benadering en behandeling van de drugsproblematiek is één van de moeilijkste vraagstukken die een kandidaat-politicus zich kan stellen. Ook ik heb er lang mee geworsteld maar na jaren van toegewijde studie en opvolging van het debat ben ik tot bevindingen gekomen die mij een radicaal nieuw inzicht bijbrachten. Mijn eindconclusie is dat de 'War on drugs' een uitputtingsslag is die bij voorbaat is verloren. Het gebruik van verdovende middelen kan immers nooit volledig worden uitgebannen, net zomin als het nuttigen van alcohol, tabak of allerlei vormen van prostitutie, inclusief pornografie. Excessief verbruik van narcotica heeft al sedert mensenheugenis onnoemelijk veel schade en overlast veroorzaakt in onze maatschappij, het richt mensen ten gronde, tast hun psyche en functioneren aan, plukt hen financieel kaal, zet aan tot crimineel gedrag en belast iedereen in hun omgeving met de gevolgen die zwaar kunnen doorwegen. In een vorig leven ben ik dan ook altijd voorstander geweest van de harde, repressieve aanpak, het bekende en populaire lik-op-stuk beleid, zowel ten aanzien van producenten als van dealers en gebruikers. Het is de aanpak die de VS al tientallen jaren voorstaat, met een intensief vervolgingsbeleid, peperdure opsporingstechnieken, aanhoudende razzia's, hoge gevangenisstraffen voor alle betrokkenen en het op de been houden van een speciale task force die zelfs tot diep in de regenwouden van Centraal- en Zuid-Amerika militaire operaties uitvoert die er moeten voor zorgen dat cocaplantages worden opgedoekt en platgebrand. Het kostenplaatje van heel dit politie- en justitiële apparaat dat tot doel heeft de handel in en het gebruik van drugs aan banden te leggen is echter niet te overzien, het vergt miljarden overheidsgeld terwijl het nooit de gewenste resultaten heeft opgeleverd. Het aantal gebruikers lijkt er niet door te zijn afgenomen en voor iedere productieplaats die buiten werking wordt gesteld verschijnt er een andere voor in de plaats, nauwelijks enkele kilometers verderop. Het is een kat-en-muis spel dat eeuwig aan de gang blijft. Het strikte verbod lijkt er bovendien zelfs voor te zorgen dat deze taboesfeer het product extra aantrekkingskracht oplevert bij jongeren want wat verboden is moet wel fantastisch zijn en werkt dus prikkelend, uitnodigend. Een tweede gebruik van drugs aan banden te leggen is echter niet te overzien, het vergt miljarden overheidsgeld terwijl het nooit de gewenste resultaten heeft opgeleverd. Het aantal gebruikers lijkt er niet door te zijn afgenomen en voor iedere productieplaats die buiten werking wordt gesteld verschijnt er een andere voor in de plaats, nauwelijks enkele kilometers verderop. Het is een kat-en-muis spel dat eeuwig aan de gang blijft. Het strikte verbod lijkt er bovendien zelfs voor te zorgen dat deze taboesfeer het product extra aantrekkingskracht oplevert bij jongeren want wat verboden is moet wel fantastisch zijn en werkt dus prikkelend, uitnodigend. Een tweede argument die tegen deze aanpak pleit is dat de voortdurende jacht die de autoriteiten maken op producenten en gebruikers er voor zorgt dat zo de handelswaarde van het product kunstmatig wordt opgevoerd en hoog gehouden. Hoe moeilijker en gevaarlijker het is om het product bij de eindgebruiker te laten bezorgen, hoe meer de dealers zullen vragen, wat dus extra geld in het laatje brengt voor de drugskartels en hun tussenpersonen die zich met deze schimmige handel inlaten. Het maakt de producenten zo rijk en machtig dat ze in sommige landen (zoals met name Colombia, Mexico en Ecuador) een staat in de staat dreigen te vormen die zichzelf bij politieke partijen kunnen inkopen en er eigen politieke stromannen op uitsturen om, als ze verkozen raken, hun belangen te behartigen. Ook onderbetaalde politiemensen staan in zulke landen vaak op de loonlijst van de drugskartels en knijpen in ruil voor steekpenningen een oogje dicht bij het passeren van drugstransporten. Politiewagens worden op die manier zelfs ingeschakeld om vrachtladingen drugs veilig te escorteren naar de plaatsen van bestemming. Anno 2014 moeten we vaststellen dat de harde aanpak van de drugskartels niet werkt, nooit heeft gewerkt en nooit zal werken. Critici van deze strategie wijzen er op dat hij vergelijkbaar is met de drooglegging in de VS in de jaren '20 van de vorige eeuw. De slechte invloed van alcohol op de bevolking werd toen zo hoog ingeschat door de autoriteiten dat zij een totaalverbod invoerden die de vele verslaafden wanhopig maakte. Gangsterbaas Al Capone zag meteen het gat in de markt en stortte zich op de zwarte handel in flessen sterke drank die zijn mannetjes verkochten in achterkamertjes en verdoken saloons: dit zwarte circuit zorgde voor de grote doorbraak van de Amerikaanse maffia die zich over de gehele wereld zou gaan vertakken. De vele drugs die Amerika en Europa overspoelen blijven de maffia rijker en rijker maken en zolang het beleid niet wordt omgegooid zal daar geen verandering in komen. De meeste Europese landen lijken het strenge Amerikaanse beleid na te bootsen en leggen nog steeds gevangenisstraffen op aan gebruikers die betrapt worden op het bezit van illegale drugs. Vrijwel de enige uitzondering op die regel is het Koninkrijk der Nederlanden dat het meest tolerante drugsbeleid ter wereld lijkt te hebben. Softdrugs is er gelegaliseerd en vrij verkrijgbaar in zogenaamde 'coffeeshops', tal van drugsvariëteiten worden er aangewend voor medicinaal gebruik en zelfs terugbetaald door ziekenfondsen. Het mag dan ook op z'n minst vreemd heten dat er in buurland België, dat net als Nederland volwaardig lid is van de Europese Unie, een geheel ander beleid van kracht is dat nog steeds gericht is op bestraffing en stigmatisering van de gebruikers. In de havenstad Antwerpen bijvoorbeeld, die een draaischijf schijnt te zijn in de Europese import van drugs uit Zuidelijk Amerika, is de nieuwe burgemeester Bart De Wever er op gebrand om extra manschappen in te zetten ten einde de strijd tegen de drugshandel op te voeren, met meer inbeslagnames en meer arrestaties. Verslaafden zullen vaker tegen de lamp lopen en zwaar worden beboet; een jongere die wordt betrapt op het roken van een jointje mag zich verwachten aan een boete van minstens 150 Euro. Deze aanpak zal de marktwaarde van het spul ongetwijfeld weer de hoogte in jagen en er voor zorgen dat de gebruiker twee keer extra financieel wordt uitgemolken, een eerste keer door de dealer en een tweede keer door de arm der wet als hij op heterdaad wordt betrapt. Het is bizar en surrealistisch te noemen dat in een eengemaakt Europa op nauwelijks een paar tientallen kilometers van elkaar verwijderd twee verschillende wetten op het bezit en gebruik van drugs toegepast worden die hemelsbreed van elkaar verschillen, de ene vrij tolerant en de andere strikt intolerant, die de gebruikers aan de schandpaal nagelt als moderne paria's. We moeten, in navolging van Nederland, dringend afstappen van het oude idee dat gebruikers nodig moeten worden gecriminaliseerd terwijl ze in feite drie maal slachtoffer zijn: ten eerste slachtoffer van hun eigen verslaving, ten tweede slachtoffer van hun dealers die overdreven veel geld vragen voor hun handelswaar en ten derde slachtoffer van het vervolgingsbeleid dat hen demoniseert en er tevens voor zorgt dat de macht der kartels in stand wordt gehouden. Als men er zo over gaat nadenken kan men zich de vraag stellen of sommige bewindvoerders niet door de kartels zelf met omkoopgeld worden aangemoedigd om dergelijk streng vervolgingsbeleid in stand te houden om te bereiken dat de handelswaar haar hoge prijs kan aanhouden. Immers, iedere vorm van legalisering zou er voor zorgen dat de prijzen kelderen, hetgeen voor de kartels een groot verlies aan inkomsten zou betekenen. De autoriteiten van deze landen die een streng beleid vooropstellen lijken bovendien blind te zijn voor het slachtofferschap van verslaafden en stellen hen steevast op één lijn met zware criminelen, ook al begaan zij geen enkel misdrijf, afgezien van hun gebruik van drugs. Schrijnend voorbeeld van dit enggeestige denken in stereotypen is het geval van de Belg Jonathan Jacob, een jonge gebruiker die in verwarde toestand op de openbare weg liep en toen hij werd opgemerkt door een politiepatrouille de agenten smeekte om te worden opgenomen. De agenten gingen in op zijn verzoek en namen hem mee naar hun bureau en stelden vast dat hij zwaar onder invloed was en concludeerden dat de beste oplossing voor hem was om te worden opgenomen in een instelling voor geesteszieken, al dan niet tijdelijk. Tot daar kweten de agenten zich goed van hun taak maar wat er vervolgens gebeurde tart alle verbeelding. De agenten krijgen van een magistraat de opdracht om de man af te leveren bij een psychiatrische instelling maar daar wordt hij tot tweemaal toe geweigerd door de directie, zogezegd omdat hij onhandelbaar gedrag vertoonde. De gedachte om hem in een dwangbuis te stoppen en vervolgens te laten uitrazen in een isoleercel tot hij weer rust gevonden had leek uit den boze. De zorginstelling verklaarde zich onbevoegd om dergelijk iemand op te vangen terwijl van haar toch redelijkerwijs mag worden verwacht dat dit juist haar plicht is? In de plaats daarvan gaven ze de agenten geen andere keuze dan de man terug in de politiecel te stoppen, waar hij nu eenmaal niet thuishoorde omdat hij niets anders had misdaan behalve te zijn gezwicht voor zijn verslaving. De agenten kleedden hem volledig uit en sloten hem daar op, zonder artsen de nodige nazorg te laten verlenen waar hij als patiënt recht op had, of zelfs maar zijn lichamelijke conditie te laten checken. Volgens de aanwezige agenten werd de arrestant toen hij moederziel alleen aan zijn lot werd overgelaten, naakt en eenzaam in zijn cel, razend, en volgens hun getuigenis begon hij zijn cel te 'slopen', wat moeilijk kon gezien het interieur: enkel een brits, een wc die in de grond zat verankerd en verder slechts betonnen muren en een metalen deur die stevig op slot zat. Hij begon te brullen en te tieren en op de deur te bonzen. So what? Is dat niet het normale gedrag dan van arrestanten die zwaar onder invloed zijn van drugs? Het stoorde echter de dienstdoende agenten buitenmatig veel en hoewel zijn woede-uitbarsting geen enkele bedreiging vormde voor hun functioneren besloot het diensthoofd telefonisch contact op te nemen met het parket met de vraag hoe hij dit gedrag kon beteugelen. De Substituut van de Procureur des Konings die de telefoon opnam beval, zonder de betrokkene gezien te hebben, om hem met behulp van een arts te laten platspuiten. Het valt  geheel buiten de bevoegdheid van een magistraat om zelf een medische maatregel op te leggen, dat zou de betrokken arts uit zichzelf moeten doen, maar het voorstel van de magistraat vond wel gehoor bij de politie die echter van oordeel was dat het te gevaarlijk was om op eigen houtje de cel te betreden. 'Dan moet hij maar eerst in bedwang worden gehouden door een Bijzonder Bijstandsteam van de politie' sommeerde de substituut. En zo geschiedde. Het 'Bijzonder Bijstandsteam' is een team van speciaal opgeleide agenten die permanent -in ploegendienst- beschikbaar zijn en worden opgetrommeld bij gijzelingsacties, gevallen van terrorisme en andere speciale gelegenheden. De vijf (of zes) agenten arriveerden in volle uitrusting, met zware laarzen, arm- en beenbeschermers, borstkurassen en matrakken, zelf onherkenbaar gemaskerd met balaclava's. Alvorens ze gezamelijk zijn piepkleine cel binnendrongen gooiden ze eerst een rookgranaat naar binnen om de arrestant te verrassen en te desoriënteren. Nadat de rook was opgetrokken bestormden de agenten in zware bepantsering de arrestant die niet wist wat hem overkwam en in een reflex wild om zich heen begon te slaan, in een poging tot zelfverdediging. Maar wat baat de zelfverdediging van een weerloze, geheel naakte man tegenover een overmacht van wel vijf getrainde gevechtsmachines die het gewoonlijk moesten opnemen tegen topcriminelen en terroristen? De agent die voorop liep werkte meneer Jacob met een lange, aan het uiteinde gevorkte steel tegen de muur. Het middeleeuws ogende instrument leek wel bedoeld om een wild dier in het nauw te drijven en moet op geweldig pijnlijke wijze in aanraking zijn gekomen met het naakte torso van de gevangene die  zich in een reflex begon te verweren en daarmee nog meer weerstand en agressie bij de agenten opriep. Er ontstond een worsteling in regel waarbij zijn hoofd meermaals tegen de muren werd gestoten en uiteindelijk werd hij tegen de grond gewerkt waarna de agenten met hun knieën die met zware kniebeschermers waren afgedekt op de in ademnood verkerende arrestant gingen zitten, minutenlang, tot ze alle tekenen van leven uit zijn lichaam hadden geperst, letterlijk en figuurlijk. Pas toen de agenten merkten dat de gevangene niet meer bewoog werd de arts er bij geroepen. En die kon alleen maar de dood vaststellen...! De hele operatie werd dankzij de in de cel aanwezige bewakingscamera's op film vastgelegd en nadien in prime-time op televisie vertoond, wat in België een schokgolf van verontwaardiging veroorzaakte. Maar de nieuwe burgemeester Bart De Wever besloot na het bekijken van deze oude beelden dat hij -als hoofd van de politie en dus verantwoordelijk voor hun optreden- geen reden zag om de betrokken agenten aan sancties te onderwerpen. Sterker nog, de betrokken agenten waren toen nog steeds in functie, in dezelfde eenheid, maar de burgervader zag geen aanleiding om hen te ontslaan of op non-actief te zetten. Liever besloot hij naar eigen zeggen om het resultaat van het gerechtelijk onderzoek af te wachten en daar niet op vooruit te willen lopen. Het signaal dat hij daarmee bij de bevolking afgaf kon als volgt worden begrepen: 'Als je je schuldig maakt aan drugsgebruik ben je vogelvrij verklaard en riskeer je te sterven in een politiecel door politiegeweld! Ook al heb je verder geen vlieg kwaad gedaan. Eigen schuld, dikke bult!'     De hardvochtige burgemeester toonde zich hier nogmaals van zijn meest gevoelloze kant en walste hier luchtig over een zeer tragisch voorval dat de televisiekijkers zich eerder enkel in een derdewereldland konden voorstellen. Het toegepaste beleid toonde hier overduidelijk aan dat de leidinggevende politici totaal geen benul hadden van de hele drugsproblematiek en dat ze de slachtoffers die tegelijk slachtoffer waren van hun eigen verslaving en hun dealers die het spul leverden verwarden met daders, ongeacht de specifieke achtergrond van de verslaafden. Zolang de mensheid bestaat zullen er verslaafden bestaan en drugsproducenten. Het eeuwige patroon van vraag en aanbod valt niet te doorbreken. Staat de overheid dan geheel machteloos in de strijd tegen de drugs? Nee, want wie wel buitenspel kunnen worden gezet zijn de drugskartels, degenen die de grootste winst opstrijken en daarmee de misdaad levendig houden en bovendien kwalitatief slechte producten afleveren die neveneffecten teweegbrengen die uiteindelijk meer sterfgevallen onder de gebruikers veroorzaken dan de drugs zelf. Zolang de overheid de drugs niet zelf begint te verstrekken tegen een fatsoenlijke prijs en de producten niet onder een streng medisch toezicht plaats dat moet waken over de gezondheidsrisico's blijven de ongelukkige gebruikers ronddolen in een illegale schermerzone waar ze ten prooi vallen aan wanhoop en wetteloosheid en waar hun gezondheid voortdurend gevaar loopt. Als gebruikers zich binnenkort bij een overheidsloket kunnen gaan aanmelden om onder bepaalde voorwaarden drugs te krijgen verstrekt en dus niet meer afhankelijk zullen zijn van dealers en hun criminele bendes dan zou dat een hele opluchting zijn voor  zowel gebruikers, de politie en het huidige gevangeniswezen. De voordelen zijn legio: 1) De gebruikers hoeven niet meer bevreesd te zijn voor vervolging en opsluiting, enkel omdat zij gebruiken. De politie krijgt de handen vrij om zich toe te spitsen op belangrijkere taken dan het opsporen van gebruikers en tussenhandelaren nu de overheid zelf zorgt draagt voor de distributie. 2) De 'patiënten' kunnen beter worden opgevolgd door sociale werkers en het verkrijgen van drugs kan worden gekoppeld aan een verplicht afkickprogramma. 3) Het sterftecijfer ten gevolge van slecht bereide drugs zal worden terug gedrongen. 4) De huidige gevangenissen die nu nog volgepakt zitten met gebruikers die betrapt werden op bezit maar verder niets op hun kerfstok hebben zullen de gevangenis -waar zij eigenlijk niet thuishoren- mogen verlaten om plaats te bieden aan de echte criminelen -dieven, verkrachters en plegers van fysiek of mentaal geweld- die nu nog vaak te lang op straat rondlopen omdat de gevangenissen te vol zitten. 5) Door alle gebruikers te kunnen registreren krijgt de overheid een realistische kijk op de werkelijke omvang van het drugsprobleem en kan zij adequaat werken aan een oplossing en beter inspelen op de psychische noden van degenen die zich nu nog te veel verschuilen in de illegaliteit en daarom nooit in contact komen met mogelijke hulpverleners.   6) De schatkist wordt door de verkoop van drugs van overheidswege gespijsd met miljoenen extra inkomsten die de overheid nu misloopt. Bovendien krijgen ze er nog eens vele miljoenen extra bovenop als de politionele strijd tegen de drugshandel kan worden ontlast. Een welkome financiële meevaller die kan tellen in tijden van grote crisis. 7) De arme Zuid-Amerikaanse cocaboeren die voordien ten onrechte op één hoop werden geveegd met de drugsmaffia maar in feite geen andere keuze hebben dan cocaplanten te verbouwen om in hun schamel levensonderhoud te voorzien omdat hun landbouwgebieden door de eeuwenoude aanwezigheid van giftige cocaplanten geen andere 'gezonde' gewassen meer kan opleveren, hoeven niet meer bang te zijn voor vervolging en genieten voortaan van een fair-trade prijs voor hun product dat de drugskartels nu tegen een bodemprijs van hen afnemen, als uitbuiters. 8) Door de eerlijke prijs waartegen de overheid de drugs zal verkopen aan de verslaafden zullen die minder geneigd zijn om misdaden te plegen om met de opbrengst daarvan de dure drugs te kopen die de trafikanten hen nu aanbieden. De misdaadcijfers zullen fors teruglopen. Minder bejaarden zullen op straat worden overvallen voor de inhoud van hun handtas. 9) Kinderen en andere minderjarigen die zich aanmelden om aan drugs te komen kunnen uit voorzorg meteen in jeugdinstellingen worden opgenomen omdat in die categorie van gebruikers de overheid corrigerend moet optreden om totale afhankelijkheid te voorkomen. Bij zwaar verslaafde volwassenen die zich aanmelden kan worden nagegaan of deze inwonende minderjarige kinderen hebben. Deze kunnen dan desgevallend preventief uit huis worden geplaatst om hen te beschermen tegen het milieu waarin ze opgroeien. 10) Met de opbrengst van de drugsverkoop kan de overheid meer geld besteden aan het bestrijden van armoede, één van de voornaamste oorzaken voor vele mensen om te beginnen met drugsgebruik: omdat ze door armoede in een uitzichtloze situatie verzeild zijn geraakt trachten ze met de inname van drugs zichzelf te troosten.   Ik ben er heilig van overtuigd dat politici wereldwijd mettertijd de talrijke voordelen van dit verregaande voorstel zullen gaan inzien en dat daardoor de huidige 'War on drugs', die nu nog de boventoon voert, op haar laatste benen loopt. In Zuid-Amerika is men hard op weg om dit pad te gaan bewandelen. Zo is Uruguay vanaf april 2014 het eerste land ter wereld waar het volledig legaal zal zijn om cannabis te bezitten, tot een maximum van 40 gram per maand en per persoon, verstrekt door apotheken die van de overheid daarvoor een vergunning krijgen. De strijd tegen drugsgebruik mag evenwel nooit worden opgegeven, zij zal alleen worden voortgezet op een drastisch andere -intelligente- manier die uiteindelijk meer vruchten zal afwerpen dan de louter repressieve aanpak. Ook hier geldt: het doel heiligt de middelen.          

Olli Salvatore
0 0

Eenheidstaal voor EU

De Europese eenwording wordt niet alleen bemoeilijkt door politieke stoorzenders maar ook door het gebrek aan wil om revolutionaire besluiten te nemen die Europa verder op weg helpen in de juiste richting waartoe zij nu eenmaal is voorbestemd. Bijvoorbeeld de heikele kwestie om een eenheidstaal aan te duiden die de communicatie tussen alle burgers wiens toenadering nu nog goeddeels door taalbarrières wordt verhinderd, vlot te trekken. De moeilijkheid hier ligt in het feit dat iedereen zijn eigen moedertaal koestert en beziet als de beste en de mooiste van alle gangbare talen. Veel heeft hier te maken met sentiment, natuurlijk is men het meest gehecht aan de taal die men van in de wieg met de paplepel kreeg voorgeschoteld en vaak associeert met een 'thuisgevoel' en een zorgeloze jeugd. De EU erkent thans met haar 28 lidstaten 24 talen als officiële talen op haar grondgebied. Als teken van respect voor diversiteit kan dit tellen maar de vraag is of zo'n overdaad aan officiële talen in de praktijk wel werkbaar is? Om nog maar te zwijgen van het gigantische kostenplaatje dat dit pakket aan vereiste vertalingen van wetteksten en brochures met voorlichting met zich meebrengt. Toch is het niet vreemd dat de EU in haar opstartfase deze talen dergelijke erkenning verleent. Hoe zouden de volkeren der kandidaat-lidstaten anders ooit bereid zijn gevonden om in het Europese verhaal te stappen als de supranationale overheid niet bereid zou zijn geweest om de moedertaal van deze miljoenen mannen en vrouwen met waardering te bejegenen? Deze generositeit heeft echter ook een niet te onderschatten keerzijde: zij zorgt er voor dat de politieke besluitvorming in Europa als geheel aanzienlijke vertragingen oploopt: een heus leger van duizenden tolken en vertalers is voortdurend in de weer om alle wetsvoorstellen en wetteksten en andere teksten met een officieel karakter begrijpelijk te maken voor anderstalige Europeanen door de bronteksten om te zetten in de taal van het doelpubliek. En wat als deze vertalingen niet altijd accuraat zijn en bij de lezer of toehoorder een ander beeld oproepen dat afwijkt van het originele? Met de historie van de fameuze 'Toren van Babel' in het achterhoofd moet dit gegeven ons terecht zorgen baren: de bouw daarvan werd volgens de overlevering stilgelegd omdat de bouwers allemaal een andere taal spraken en daardoor met elkaar in de clinch kwamen te liggen. We moeten oppassen dat het met Europa niet ook die kant op gaat als iedere natie koppig blijft vasthouden aan de eigen streektaal en haar idioom: zo schieten we niet op met elkaar. Wij als Europeanen moeten dringend gaan inzien dat een gemeenschappelijke taal die we een hoofdrol toekennen kan fungeren als een bindmiddel en voornaamste methode om de toenadering tot elkaar te versnellen. Omdat ikzelf actief ben in een beroepscategorie die veel met buitenlandse klanten omgaat ervaar ik dagelijks aan de lijve hoe een gedegen talenkennis barrières kan slechten en hoe een gebrek aan talenkennis deze anderzijds kan opwerpen of versterken. Laten we om te beginnen de feiten onder ogen zien en erkennen dat er één lingua franca in de maak is en dankzij haar toenemende populariteit aan een natuurlijke opmars bezig is: het Engels dat op termijn het Duits, het Spaans en het Chinees het nakijken zal geven. Strikt genomen is de meest gesproken taal ter wereld het Chinees maar wat kunnen we daarmee aanvangen als we weten dat buiten de Chinezen zelf haast niemand die taal machtig is, zo aartsmoeilijk is zij om aan te leren. We doen er verstandig aan om iedereen die overweegt Chinees te leren daarin aan te moedigen met het verstrekken van gratis studiebeurzen van overheidswege want (zoals ik elders in dit boek uiteenzet) is het van het grootste belang om te kunnen beschikken over een grote reserve aan China-kenners en sinologen, zoals ook een grote reserve aan arabisten haar voordelen kan bewijzen. Maar om deze talen -het Arabisch en het Chinees, naast het Russisch en het Spaans -die ik ook belangrijk acht- te gaan 'adopteren' als officiële taal is een brug te ver. Het Engels daarentegen wordt door minder mensen gesproken dan het Chinees maar is wel veel wijdverspreider. Het Engels staat onbetwist op de eerste plaats in de rangschikking van 'tweede talen', waar ook ter wereld, waarvan de bewoners enige notie hebben. Het is de officiële taal van één van onze belangrijkste handelspartners, de VS, én bovendien de officiële taal van het land dat het meeste bezwaar maakt tegen een volwaardig EU-lidmaatschap: Groot-Brittannië. Geen wonder: de Britten waren betrokken partij in twee Wereldoorlogen waarin de Duitsers de agressor waren en hebben eeuwenlang op voet van oorlog geleefd met de Fransen, waarom dan -luidt de redenering- zouden ze deel willen uitmaken van een politieke unie waarin notabene Frankrijk en Duitsland gezamenlijk orkestleider willen spelen? Deze ongepaste maar begrijpelijke argwaan en scepsis zou juist een stimulans moeten zijn voor de Europese politieke zwaargewichten om doorheen de gehele Europese Unie het Engels te introduceren als gemeenschappelijke tweede taal. Dat wil zeggen: Geen enkele nationale taal -zoals het Frans, Duits of Spaans- hoeft te wijken of terrein te verliezen ten nadele van het Engels maar deze laatste wordt simpelweg vanaf een bepaalde datum onderwezen als standaard tweede taal in àlle Europese onderwijsinstellingen -van de basisschool tot en met de unief. Dat houdt bijvoorbeeld in dat studenten in Frankrijk niet langer kunnen kiezen voor Duits als tweede taal -dat is immers het Engels- maar desgewenst kunnen ze hun lessenpakket zodanig samenstellen dat ze het Duits er als derde taal bijnemen. Het invoeren van het Engels overal als tweede taal zal uiteraard als resultaat opleveren dat na een paar generaties nagenoeg iedere Europese burger deze taal feilloos zal kunnen beheersen zonder afbreuk te doen aan de waarde en het belang van de eigen nationale taal en er bovendien voor zorgen dat de weerstand die nu nog vele Engelsen voelen voor Europa zal afbrokkelen. In mijn eigen werkomgeving merk ik op dat steeds meer buitenlanders het Engels bereid zijn te hanteren als communicatiemiddel over de (binnen-)grenzen heen, ofschoon nog teveel van hen proberen vast te houden aan hun eigen taal, in zoverre dat mogelijk is. Duitse klanten bijvoorbeeld zijn trots op hun Duits en begroeten mij steeds in hun eigen taal in de ijdele hoop dat hun groet in dezelfde taal zal worden beantwoord. Is dat het geval dan zijn zij zeer blij en dankbaar de conversatie met de niet-Duitser in het Duits te kunnen verderzetten. Geeft de gastheer te kennen het Duits niet of onvoldoende machtig te zijn dan kunnen de Duitse bezoekers moeiteloos maar met lichte tegenzin overschakelen op het Engels en doen ze dat ook. Heel anders is het gesteld met de Fransen en de Spanjaarden. Deze weigeren halsstarrig een andere dan hun eigen taal te spreken, veelal uit onkunde, en maken zich daardoor ongeliefd in het buitenland. De Fransen hebben dan nog als voordeel dat nogal wat niet-Franse Europeanen een aardig mondje Frans spreken maar de Spanjaarden moeten vaak tot hun ontzetting vaststellen dat hun Spaans veel minder in trek is op het Europese vasteland en dienen dan noodgedwongen hun maaltijd in een restaurant te bestellen met behulp van gebarentaal. Ik kan me voorstellen dat een bezoekende Amerikaan of Chinees die toevallig getuige is van zo'n tafereel zich de opmerking laat ontvallen: 'Moet dit nu Verenigd Europa voorstellen? Die hansworsten spreken geeneens eenzelfde taal!' Als Europa kan verplichten dat iedere luchtverkeersleider Engels kent (dat moet wel want anders kan een vliegtuig neerstorten als de piloot niet begrijpt welke richtlijnen hij van de verkeerstoren ontvangt) waarom kan Europa dan niet verplichten dat iedereen die een openbare functie bekleedt -politieman, loketbediende, medische hulpverlener- over hetzelfde talent beschikt? Hoe erbarmelijk is het met Europa gesteld als een Finse automobilist die op een Franse autostrade aan de kant van de weg wordt gezet door de verkeerspolitie niet uitgelegd krijgt welke overtreding hij beging omdat geen van beiden dezelfde taal spreken? Het opleggen van het Engels als gestandaardiseerde tweede taal is de meest logische stap die de Europese Commissie moet nemen om de volkeren van Europa nader tot elkaar te brengen en deze beslissing kan niet snel genoeg worden genomen. Liever vandaag nog dan morgen als men de échte vereniging van Europa waarlijk serieus neemt. De Europese burgers met te weinig sympathie voor het Engels moeten dit niet gaan bekritiseren als een dictaat of een verplichting van Brussel maar louter als een evolutionair gegeven (alle indicatoren wijzen er op dat het Engels op natuurlijke wijze onder de Europese bevolking en in de rest van de wereld als belangrijkste taal wordt aanzien) dat door deze maatregel enkel op weg wordt geholpen. Het is een vorm van 'vooruitdenken', zeg maar anticiperen op een feit dat zich binnen pakweg tien jaar onvermijdelijk zal aandienen. Als het over tien jaar zover is en we gaan er als Europese regering dan pas rekening mee gaan houden (door bevel te geven tot het drukken van nieuwe schoolboeken, brochures enz.) dan komen we schromelijk te laat en zijn we op achtervolgen aangewezen ten aanzien van de rest van de wereld die in alles competitief is. Nemen we nu reeds alle nodige maatregelen met de wetenschap dat het over tien jaar staat te gebeuren dan kunnen we deze race nog winnen in de kenniswedloop die evenzeer belangrijk, zo niet belangrijker, is dan de wapenwedloop daterend uit de tijd van de Koude Oorlog. En bovendien zullen de Engelsen bijzonder gecharmeerd zijn door dit initiatief en met minder negatieve gevoelens het Europese project beginnen gadeslaan en het, in het beste geval, wel gaan omhelzen? Terug nu naar de Fransen en Spanjaarden die nog steeds denken dat hun taal voorbestemd is om stormenderhand de wereld te veroveren: we moeten deze chauvinisten met hun neus op de feiten drukken en hen diets maken dat het Engels hen allang heeft voorbijgestreefd. Het pleit is beslecht: wie tegenwoordig naam wil maken in de wereld en iets te zeggen wil hebben moet het Engels onder de knie hebben. Vele Europese lidstaten hebben in de afgelopen jaren terecht 'inburgeringscursussen' ingevoerd voor inwijkelingen die kandidaat staatsburger zijn. Na deze cursus te hebben verwerkt dienen de kandidaten een soort van examen af te leggen waarbij onder andere hun kennis van de officiële taal van het gastland wordt gemeten: is die onbestaande of niet op peil dan kan hen de toegang tot het land worden geweigerd. Hetzelfde principe zou moeten gelden voor de kandidaat-Europeaan van de toekomst. We kunnen ze niet uitwijzen -de meesten zijn nu eenmaal geboren in Europa- maar als blijkt dat ze de verplichte officiële taal van Europa niet kennen kunnen we ze uitsluiten van bepaalde economische of fiscale voordelen uitgaande van de EU, op dezelfde manier waarop lokale overheden thans onaangepaste burgers bepaalde voordelen misgunt. Met name Fransen en Spanjaarden -maar ook een flink gedeelte van de Italianen en Grieken- hebben dringend nood aan bijscholing als ze opgang willen maken in het Europa van de (nabije) toekomst. In dit licht bekeken is het verzet dat nationalistisch gezinde politieke partijen plegen te organiseren tegen de invloed van opkomende talen lachwekkend en getuigend van een achterlijkheid die doet terugdenken aan middeleeuwse barbarij. Laten we de situatie in mijn eigen land opnieuw tot voorbeeld nemen. Militanten die gelieerd zijn aan de NVA van Bart De Wever voeren jaar in jaar uit actie tegen de verfransing van Vlaams Brabant in het algemeen en meer specifiek de Brusselse Rand. Herbergiers die het 'aandurven' te kiezen voor een uithangbord met een Franse naam voor hun etablissement worden te schande gemaakt en de Franse ondertiteling van 'Vlaamse' straatnaamborden en bewegwijzering worden uit ongenoegen door Vlaamse radicalen overschilderd. Het is intriest te noemen dat mensen die zichzelf als politicus betitelen zich anno 2013/2014 nog met dergelijke stupiditeiten inlaten. Echter, de meeste "thee huizen" die hun klanten thee, koffie en gebak voorzetten noemen zich overal te lande al tientallen jaren 'tea room', ook in het Vlaamse gedeelte, maar daar kraait geen haan naar want het is immers een Engelse benaming en geen Franse, dus niet-bedreigend in de ogen van de Vlamingen. Is het trouwens niet verwonderlijk dat de Vlaamse regering een pak subsidiegeld spendeert aan de publicatie en verspreiding van een geheel Engelstalig weekblad, 'Flanders Today', ter promotie van Vlaanderen bij de Engelstaligen? Zou men hetzelfde doen met een Franstalig weekblad dan zouden de Vlaamsgezinden allicht moord en brand schreeuwen... In een electoraal opbod, om van deze radicale partijen zoveel mogelijk kiezers af te snoepen, vertonen ook de meer gematigde partijen een ergerlijk kopieergedrag door met nog strengere maatregelen uit te pakken die de 'verfransing' van hun streek moeten tegengaan. Zo beslist in volle zomer van 2013 het stadsbestuur van Menen, het Vlaamse grensstadje dat op een boogscheut van Frankrijk verwijdert ligt en een burgemeester heeft van CD&V huize (de Vlaamse "Christelijke Volkspartij") dat Franstalige inwoners die zich met vragen aan het onthaal van de stadsdiensten aanmelden voortaan enkel nog in het Nederlands te woord zullen worden gestaan. Zelfs als de stadsambtenaar van dienst het Frans perfect beheerst is het hem verboden om mensen die uitsluitend Frans spreken in hun eigen taal verder te helpen. En als het gesprek spaak loopt heeft de inventieve burgemeester daar iets op gevonden: pictogrammen. De verbouwereerde bezoeker krijgt -zoals in de kleuterklas- een reeks eenvoudige tekeningetjes voorgelegd waarna hij er eentje moet aanwijzen dat overeenstemt met het geval waarvoor hij een beroep wil doen op het stadhuis van Menen... Provocerende en idiote Kafkaiaanse toestanden ten top maar allemaal een maat voor niets want het hysterische stadsbestuur van Menen vergeet één zaak: Niet het Frans maar het Engels zal in de toekomst nog meer opgang maken en zowel het Vlaams als het Frans gaan overvleugelen hoewel dit voor beide stagnerende talen geenszins het einde hoeft te betekenen. Nogmaals: een gemeenschappelijke taal is onontbeerlijk als men de vereniging van Europa in de hoogste versnelling wil doorzetten en daarom stel ik voor dat er een Europees televisie nieuwskanaal wordt opgericht dat uitsluitend uitzendt in het Engels in alle lidstaten, met (desgewenst) ondertiteling in de eigen taal via teletekst. De zender dient dan alle nieuws te brengen over Europa dat relevant is voor de inwoners, algemeen nieuws zowel als regionaal.    

Olli Salvatore
31 0

GEWENST: VERPLICHTE OPLEIDING VOOR KANDIDAAT-POLITICI

Als Europa zichzelf positief wil onderscheiden van de rest van de wereld, en alle dictators in de dop de kans wil ontnemen om zich te manifesteren en Europa verder schade toe te brengen door volkeren intern tegen elkaar op te zetten, dan moet het serieus gaan nadenken over een nieuw systeem dat ik hier en nu voorstel en dat er in bestaat dat in het vervolg tijdens verkiezingen zich uitsluitend nog mensen mogen kandidaat stellen die een speciale opleiding tot politicus hebben doorlopen! Het valt toch niet te begrijpen dat aan beroepen met een verantwoordelijke functie, zoals leraren, magistraten, politiemensen, enzovoort, hoge selectiecriteria worden gekoppeld, maar dat uit de grijze massa, zonder vooropleiding of psychologische screening, iemand naar voren kan treden die dankzij louter voldoende stemmen tot minister kan benoemd worden en opeens de zorg en verantwoordelijkheid draagt over het lot en welzijn van miljoenen mensen? Recente studies van psychologen wijzen er op dat de mensen die de meeste kenmerken van psychopathie bezitten te vinden zijn onder politici. Dat is een verontrustend gegeven dat er ons als volk moet van weerhouden aan willekeurige individuen zoveel macht ineens toe te vertrouwen. In Europa kan namelijk iedereen het tot politicus schoppen: fortuinzoekers, avonturiers, agitatoren, tot en met charmezangers. Onder het Italiaanse premierschap van Silvio Berlusconi hebben we gezien tot welke excessen dit kan leiden. Deze man bepaalde gedurende vele jaren nagenoeg in z'n eentje het beleid, met desastreuze gevolgen voor zijn land en haar schatkist, terwijl hij -zo is achteraf gebleken- al die tijd nauwe banden onderhield met de maffia. De enigen die van zijn beleid beter werden waren het misdaadsyndicaat en hijzelf; toen hij na heel wat malversaties, financiële en seksschandalen, moest aftreden, was zijn land ei zo na bankroet, terwijl zijn persoonlijke fortuin was aangedikt. Het oprichten van scholen, waar kandidaat-politici verplicht een cursus geschiedenis, economie en politicologie moeten volgen vooraleer zij het recht krijgen om naar de gunst van de kiezer te mogen dingen, is volgens mij dé aangewezen methode om het kaf van het koren te scheiden en er voor te zorgen dat enkel mensen met een geschikt profiel een politieke carrière kunnen ambiëren. Maar het zou opnieuw te gemakkelijk zijn om zich louter te hoeven inschrijven en met de hakken over de sloot voldoende punten te behalen om met een politieke loopbaan van start te kunnen gaan. Neen, toekomstige leerlingen worden eerst onderworpen aan psychologische tests en een streng toelatingsexamen. Blijkt dat zij geestelijke afwijkingen hebben dan kunnen zij gelijk hun politieke droom opbergen; blijkt tijdens de ondervraging dat zij niet weten wat de Holocaust precies inhield, of wie Maarten Luther King was, of hoe een parlement functioneert enzovoort, dan worden zij evenmin toegelaten. Dergelijke preselectie zou de toekomstige politieke werking van Europa zeker ten goede komen. In 2011 ging de Amerikaanse republikeinse presidentskandidaat Herman Cain volledig de mist in tijdens een tv-interview toen hem gevraagd werd naar zijn mening over de politieke crisis in Libië. Hij wist er geen zinnig antwoord op te geven en struikelde over zijn woorden. Zijn geschiktheid om een land als de VS te leiden werd onmiddellijk in twijfel getrokken. In dit informatietijdperk kunnen we het ons niet veroorloven om politici aan de top te hebben die onwetend zijn over belangrijke nieuwsfeiten. Europa mag niet dezelfde uitschuivers meemaken maar moet er kunnen op vertrouwen te worden bestuurd door capabele mensen die de wereld als hun broekzak kennen en altijd up-to-date zijn. Daarom moet het vak van politicus een beschermd beroep worden met opleiding en scholing voor de kandidaat-politici, net zoals dat in China het geval is. Onze politici hebben een voorbeeldfunctie en dienen zich dienovereenkomstig te gedragen. Zij die zich bezondigen aan corruptie dienen onmiddellijk uit hun ambt te worden ontheven, evenals degenen die zich op onrechtmatige wijze geld toe-eigenen, zoals loon voor prestaties die zij nooit hebben geleverd. In 2013 betrapte een Nederlandse filmploeg van de blog ‘GeenStijl’ verschillende Europarlementsleden op heterdaad terwijl ze inklokten om te laten uitschijnen dat ze een vergadering gingen bijwonen (waarvoor ze later een premie zouden opstrijken) terwijl ze spoorslags weer vertrokken. Minstens twee van de politici die door de reporters bij het verlaten van het parlementsgebouw op hun laakbare gedrag werden aangesproken werden verbaal agressief en één er van ging de reporters zelfs te lijf. Europa zou strenger moeten optreden tegen dergelijke excessen (een reprimande alleen volstaat niet) om de burgers te verlossen van het vooroordeel dat de Europese politiek een kaste is van zakkenvullers die zichzelf bevoorrecht.

Olli Salvatore
10 0

Opleiding

Publicaties

'De Redding van Europa' (2014), '101 Filosofische Gedachten' (2014) (zie voor meer info link naar mijn auteurspagina, hier bovenaan)

Prijzen