Quinten Samison

Gebruikersnaam Quinten Samison

Teksten

Dertig seconden onschuld

Angstig keek ik voor me uit. Mijn lichaam beefde. Het zweet dat over mijn gezicht stroomde en de tranen in mijn ogen spraken voor zichzelf. Ik staarde naar datgene wat me al zoveel pijn had gedaan en voor die ene keer was ik degene die kon genieten. Ik had dat bezeten ding al ergens opgeborgen, samen met de schaamte die ik al die tijd al voel…   Voor de zoveelste keer zat ik verscholen in dat hoekje. Ik liet het licht uit en ik maakte me zo klein mogelijk, alsof dat nog iets uitmaakte… Het zou me vinden en als het me vond, dan had ik het weer voor. Ik hield mijn adem in en telde de seconden. ‘Eén seconde, twee seconden, drie seconden…’. Als ik de getalletjes in mijn hoofd zou herhalen en onthouden, dan wist ik op zijn minst al hoe lang het heeft geduurd. Ik hoorde lawaai. Mijn hart zat ondertussen vast in mijn keel. Een krakend geluid aan de deur. Mijn hoofd begon te tollen. De deur ging open. Het was stil.   Het was donker, ik kon niet zien wie er stond, maar het gestalte en de stem verraadden hem. Door het kleine lichtstraaltje van buiten keek ik recht in zijn ogen. Die donkerbruine ogen, zo donker als de nacht. Elke keer als ik mijn ogen sloot zag ik die ogen, bezeten door het kwaad. Elke keer opnieuw, ik wist perfect wat hij ging doen en wat ik zou moeten doen. Hij stroop zijn mouwen op en blies vervolgens twee keer in elk hand. Hij zette vervolgens een stap dichterbij en strekte zijn hand naar me uit. Ik dook weg en weigerde elke vorm van lichamelijk contact. Daarna sleurde hij me recht en legde me op het bed. Ik bleef verstijfd liggen en bleef doorgaan met tellen. ‘Tien seconden, elf seconden, twaalf seconden…’. Hij ging weer naar de deur en sloot hem, hij pakte iets uit zijn zak en begon te prullen aan de deur. Klik. Dat geluid betekende gevaar. Vervolgens kwam hij weer dichterbij, hij zei iets. Mijn hoofd was verborgen in mijn eigen lichaam. Mijn hersenen waren geblokkeerd en mijn lichaam reageerde niet meer. Ik liet het gebeuren.   Pijn. De duizelingwekkende hoeveelheid pijn die door mijn lichaam ging. Het maakte niet uit wat hij deed, emoties liet ik niet zien. Slagen. Ontelbaar veel slagen. Ik was het gewend, die druk op mijn lichaam deed me niets meer. ‘Twintig seconden, éénentwintig seconden, tweeëntwintig seconden…’. Hij gooide me van het bed en zette me weer naast het bed. Hij bleef even staan en keek recht in mijn ogen. Die kille, gevaarlijke en dodelijke blik. Ik zag tanden, hij lachte. Er knapte iets. Iets in mij ontplofte en nam heel mijn geest en lichaam over. Ik ging naar het bed en viste iets uit de dons. ‘Vijfentwintig seconden, zesentwintig seconden, zevenentwintig seconden…’. Ik stond op en vloog op hem af. Hij zakte neer, vlak voor mijn voeten. Die blik verdween niet en die lach, die bleef stralen als de sterren.   Bloed. De gevallen engel op de grond was omringd door bloed, heel veel bloed. Ik trilde en huilde. Ik keek hem aan en telde verder. ‘Achtentwintig seconden, negenentwintig seconden, dertig seconden’. Dertig. Ik draaide me om en keek voor me uit, wachtend op de zon die komen zou.

Quinten Samison
21 0

De spiegel

  Ik keek naar mijn reflectie in de spiegel, die jongen die daar stond was niet langer zo onschuldig. Ik raakte m’n gezicht aan en veegde m’n tranen ervan af. Ik heb al vaak over dit moment gepiekerd, maar ik dacht uiteindelijk dat het nooit meer ging komen. Stiekem hoopte ik ook van niet, ik zou hem wel gewoon achtergelaten hebben als het moment zich aanbood. Hoe kan iemand nu van je weggaan als die nooit bij je is geweest? Dat vroeg ik mezelf voortdurend af, en dat terwijl ik doodstil voor die spiegel stond. Ik wist niet wat ik nog moest of kon doen…   Verschillende gedachten spookten door mijn hoofd, en dan zwijg ik nog van de verwijten. Zowel naar hem als naar mezelf gericht. Was ik niet goed genoeg voor hem? Heb ik hem ooit iets misdaan? Kon hij niet voor één keer normaal doen, was dat zoveel gevraagd? Des te meer ik erover nadacht, des te meer ik besefte dat dit niet ging helpen. Ik zette een stap naar voren zodat ook die persoon achter de spiegel naar voren ging. Ik minachtte hem, want hij liet een teken van zwakte zien. Hij wist dat er nog veel op hem ging afkomen, en hij moest er hoe dan ook gewend aan raken. Er is geen weg terug, dat hoofdstuk is afgelopen en het gaat nooit meer opnieuw beginnen.   Ik herinner me nog de manier waarop mijn mama aan tafel zat nadat die was vertrokken, ze zag er niet uit. Haar rode ogen wezen op het feit dat ze nog niet echt gestopt heeft met huilen. Als ik eerlijk ben, dan geef ik haar daarin gelijk, want wat er nu gebeurd is… Ik kan het niet eens omschrijven. Ik ging naar haar kamer en daar werd ik voor het eerst geconfronteerd met de harde realiteit, zijn plek was leeg. Die droom of die nachtmerrie, in mijn geval was er sprake van alle twee, was nu werkelijkheid geworden. Hij heeft nooit met zijn bloedeigen kinderen ingezeten, zolang hij maar zijn gelijk kon halen. Het maakte hem verdomme niet uit dat we allebei nog minderjarig waren, laat staan dat mama haar gevoelens hem maar iets konden schelen. Mijn ‘vader’ is de grootste lafaard, rotzak, leugenaar en hypocriet die je ooit zult ontmoeten! Ik hoor hem nog altijd één keer om het half jaar zeggen dat die van me hield. En ik weet nog heel goed dat ik steeds moest slikken, en telkens weer kreeg ik tranen in m’n ogen. Hij zei zoiets nooit, maar hij liet het ook niet zien. Hij werd voortdurend kwaad, naarmate de tijd vorderde werd hij agressief, hij was zelden thuis, toonde geen interesse in school of hobby’s en toonde geen begrip. Hij was werkelijk een ramp om in huis te hebben, maar je moet niet denken dat die buiten de vier muren van ons huis ook nog zo was. Nee, dan werd die plotseling een patroonheilige. Ik werd er elke keer opnieuw onpasselijk van!   Het ergste was die pijn toen hij daadwerkelijk was vertrokken, want in al die jaren dat hij het ons lastig maakte hebben wij nooit een verwijt naar hem gegooid. Als hij iets fout deed, dan was het volgens hemzelf iets wat hij had geleerd toen hij in de pleeginstelling zat. Mijn vader leefde in een nogal problematisch gezin en heeft nogal een rampzalige jeugd gehad, maar hij heeft gedurende ruime tijd liefde van ons gekregen. Blijkbaar was het niet genoeg, of het was toch niet genoeg om ook liefde terug te kunnen geven. Die blik in zijn ogen, dat was geen blik van een vader die naar zijn kind keek. Dat was de blik van een man die keek naar datgene wat ervoor zorgde dat die een dak boven zijn hoofd had. Ik heb me nooit kunnen vereenzelvigen met hem, maar tot mijn spijt heb ik wel zijn buitenkant. Die is praktisch identiek, en dat vind ik bepaald geen compliment. Soms ga ik naar een spiegel in de buurt, en dan analyseer ik mezelf. Dan kijk ik of er nog niets veranderd is. Heb ik nog steeds dezelfde hoeveelheid moedervlekken? Ligt mijn haar nog steeds hetzelfde als voordien? Zijn mijn ogen nog steeds zo donkerbruin, of worden ze lichter? Soms zie ik dingen veranderen, maar dan moet ik telkens weer tot het besluit komen dat het enkel en alleen een illusie is. De diepe teleurstellingen van een teleurgesteld kind…   Hij stookte constant ruzie, en tijdens de scheiding deed hij dat ook. Hij maakte m’n mama voortdurend van streek door met steeds nieuwe dreigementen aan te zetten, de grootste steek was het aannemen van een advocaat. Hij was niet langer bereid te praten met haar of met mij. Hij heeft nooit naar me omgekeken, hij heeft nooit interesse getoond, er was geen ruimte voor mij in zijn leven. En, er gaat ook geen ruimte komen voor mij. Waarom zou hij me nu opeens wel willen hebben? In de rechtbank zeiden ze dat wat ‘Quality- time’ wonderen zouden kunnen verrichten, misschien gaat dat mijn gemis wat kunnen wegnemen. Het ergste van al was dat ik helemaal niemand miste, mijn leven was nog steeds compleet. Er was eigenlijk niets gebeurd, want hij was nog steeds even veel aanwezig in huis. Niet! Maanden lang heb ik mezelf moeten voorliegen door te zeggen dat er eindelijk een vader in mijn leven zou komen, maar ik moest niet eens zo diep nadenken om te weten dat die er niet ging komen…   Na enkele mislukte pogingen van contact had ik het opgegeven, laat staan dat ik er ooit aan wou beginnen. Ik heb nooit gevraagd om contact met hem, simpelweg om de reden dat ik dat niet wou. Heeft dan werkelijk nog niemand gehoord dat ook kinderen niet als speelbal gebruikt willen worden? Ging er iemand naar mij luisteren zonder te denken dat het mij ingefluisterd was door m’n bloedeigen moeder die zich tot op de dag van vandaag schuldig voelt voor iets wat ze helemaal niet heeft gedaan? Moest zij de boete betalen in plaats van de schuldige, dat kan toch niet! Ik ontwaakte abrupt uit m’n herinneringen en zag mezelf daar weer voor de spiegel staan. Die jongen stond daar nog steeds, maar hij wou daar niet meer zijn. Hij voelde zichzelf gevangen in die wereld, hij moest zien te ontsnappen aan dit gevangenschap. Het gemis van een vader heeft me nooit geraakt, maar het anders zijn van de rest knaagde dubbel zo hard. De gedachte iets te moeten missen, wat eigenlijk onmisbaar is… Ik kan je verzekeren dat dat het pijnlijkste gevoel is dat je kunt voelen. Mijn tranen welden weer op, en langzaam maar zeker rolden ze van m’n gezicht. Ze vielen op de grond, het parket werd langzaam aan wat vochtig van de gevallen tranen, maar ik bewoog absoluut niet. Ik kon niet langer doorgaan met die kwelling. Ik keek naar mijn hand en streelde het zachtjes, daarna keek ik naar omhoog en ademde eens diep in. Ten slotte keek ik nog naar de spiegel, en naar de gekwelde ogen van de jongen in de spiegel. Zijn pijn groeide met de minuut meer, en ik moest hem bevrijden. Ik ademde nog één keer diep ik, en toen ik uitademde was het al gebeurd. Ik maakte een vuist van m’n hand en sloeg de spiegel kapot. De spiegel barstte in honderden stukjes uiteen, zo voelde m’n hand trouwens ook.         Ik keek nu naar de plaats waar ooit de spiegel hing. In de verte hoorde ik m’n mama aan komen rennen. Ze kwam de kamer binnen en kwam naast me staan. “Is alles ok?” vroeg ze. Ik draaide m’n hoofd langzaam naar haar toe, en merkte dat m’n hand bloedde. Dat kon me niets schelen, want ik had net iets gedaan wat ik al veel eerder moest doen. Toch keek ik nog eens naar m’n hand en besefte dat ik klaar was voor de nieuwe start. De oude gekwetste ik was vrijgelaten en heeft zijn kans met beide handen aangenomen, waardoor er plaats is voor de nieuwe ik. Ik omhelsde m’n mama en zei eerst dat ik van haar hield. De tranen rolden weer van m’n gezicht en ten slotte zei ik nog: “Ja, mama. Het is voorbij, alles is ok. Ik ben eindelijk vrij…”

Quinten Samison
32 0