Dertig seconden onschuld

3 dec 2018 · 21 keer gelezen · 0 keer geliket

Angstig keek ik voor me uit. Mijn lichaam beefde. Het zweet dat over mijn gezicht stroomde en de tranen in mijn ogen spraken voor zichzelf. Ik staarde naar datgene wat me al zoveel pijn had gedaan en voor die ene keer was ik degene die kon genieten. Ik had dat bezeten ding al ergens opgeborgen, samen met de schaamte die ik al die tijd al voel…

 

Voor de zoveelste keer zat ik verscholen in dat hoekje. Ik liet het licht uit en ik maakte me zo klein mogelijk, alsof dat nog iets uitmaakte… Het zou me vinden en als het me vond, dan had ik het weer voor. Ik hield mijn adem in en telde de seconden. ‘Eén seconde, twee seconden, drie seconden…’. Als ik de getalletjes in mijn hoofd zou herhalen en onthouden, dan wist ik op zijn minst al hoe lang het heeft geduurd. Ik hoorde lawaai. Mijn hart zat ondertussen vast in mijn keel. Een krakend geluid aan de deur. Mijn hoofd begon te tollen. De deur ging open. Het was stil.

 

Het was donker, ik kon niet zien wie er stond, maar het gestalte en de stem verraadden hem. Door het kleine lichtstraaltje van buiten keek ik recht in zijn ogen. Die donkerbruine ogen, zo donker als de nacht. Elke keer als ik mijn ogen sloot zag ik die ogen, bezeten door het kwaad. Elke keer opnieuw, ik wist perfect wat hij ging doen en wat ik zou moeten doen. Hij stroop zijn mouwen op en blies vervolgens twee keer in elk hand. Hij zette vervolgens een stap dichterbij en strekte zijn hand naar me uit. Ik dook weg en weigerde elke vorm van lichamelijk contact. Daarna sleurde hij me recht en legde me op het bed. Ik bleef verstijfd liggen en bleef doorgaan met tellen. ‘Tien seconden, elf seconden, twaalf seconden…’. Hij ging weer naar de deur en sloot hem, hij pakte iets uit zijn zak en begon te prullen aan de deur. Klik. Dat geluid betekende gevaar. Vervolgens kwam hij weer dichterbij, hij zei iets. Mijn hoofd was verborgen in mijn eigen lichaam. Mijn hersenen waren geblokkeerd en mijn lichaam reageerde niet meer. Ik liet het gebeuren.

 

Pijn. De duizelingwekkende hoeveelheid pijn die door mijn lichaam ging. Het maakte niet uit wat hij deed, emoties liet ik niet zien. Slagen. Ontelbaar veel slagen. Ik was het gewend, die druk op mijn lichaam deed me niets meer. ‘Twintig seconden, éénentwintig seconden, tweeëntwintig seconden…’. Hij gooide me van het bed en zette me weer naast het bed. Hij bleef even staan en keek recht in mijn ogen. Die kille, gevaarlijke en dodelijke blik. Ik zag tanden, hij lachte. Er knapte iets. Iets in mij ontplofte en nam heel mijn geest en lichaam over. Ik ging naar het bed en viste iets uit de dons. ‘Vijfentwintig seconden, zesentwintig seconden, zevenentwintig seconden…’. Ik stond op en vloog op hem af. Hij zakte neer, vlak voor mijn voeten. Die blik verdween niet en die lach, die bleef stralen als de sterren.

 

Bloed. De gevallen engel op de grond was omringd door bloed, heel veel bloed. Ik trilde en huilde. Ik keek hem aan en telde verder. ‘Achtentwintig seconden, negenentwintig seconden, dertig seconden’. Dertig. Ik draaide me om en keek voor me uit, wachtend op de zon die komen zou.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

3 dec 2018 · 21 keer gelezen · 0 keer geliket