mammoetkracht
tandenbijtend tracht je de weeë prop in je maag weg te denken de warrelende
klaverbladknoop door te slikken je vertroebelde blik equatoriaal te richten op
al dat mistige moois waar een ander zijn leven voor zou geven
maar iets daarbinnen ontglipt je
je weet dat je nog niet hard genoeg probeert nog niet hard genoeg wil
tegenhouden wat luisterrijk overstroomt wat oorverdovend borrelend
vergeefsheid overstemt; de zondige zucht om je krochtige leegte
op te vullen met een zuivere ziel
je schemervolle hersenen dwalen verdwaasd rondom je, je vervaagt in streepjes
spinsels en verwenst je glimlach om wat je spiegelend van hem beeldhouwt
in stoomtreinkadans heb je alles onbehouwen stukgedacht
en iets daarbinnen ontglipt je
je ontdekt je onwillekeurige hoop op een hand die je mee zou nemen naar abyssale
dieptes, treurend tot scherven geslagen door die mooie matte mist van het vandaag
verholen koester je je onbetamelijke breekbaarheid
bittere blijfsmaak van hulpeloze wolharige mammoetkracht