Tom Lievens

Gebruikersnaam Tom Lievens

Teksten

Liefde overwint alles behalve de tijd.

Hij was geen onbeschreven blad. Dat wist ze. In zijn bijna halve eeuw durende leven had hij een en ander meegemaakt, kinderen gemaakt. Brokken gemaakt. Op een van hun avondlijke en nachtelijke tochten langs de knijpen van de stad had hij in een bezopen bui verteld: “Liefde overwint alles, behalve de tijd. Je laatste liefde zal naast je sterfbed zitten, je hand vasthouden en om je treuren. Want die liefde zal niet voldoende tijd gehad hebben om uit te hollen, te kwetsen, te verwateren, kapot te gaan aan een onvermijdelijke vernietiging, waar geen van beide leden schuld zullen aan hebben. Het bedekken van ongenoegens met mantels der liefde zal op den duur dusdanig zwaar wegen dat ze verstikken. En dan heb je de keuze, je gooit de mantels van je af, met alle gevolgen vandien. Of je bent een volhouder en draagt het kruis, zoals elke religie voorschrijft: Lijdend. Want lijden moet, lijden werkt louterend schijnt het. Liefde is geen religie, koosnaam.” Want zo noemde hij haar, "koosnaam". Schatje, bolletje en scheetje zijn dagelijkse nietszeggendheden bij het vragen om de boter even door te geven was hij van mening.Ze bekeek hem. “Je bent bezopen,” was ze in een lach geschoten.Hij vond haar poging om om zijn zwartgallige gedachten te doorbreken lief. Want dat was haar opmerking en lach. Zo goed meende hij haar al wel te kennen.“Als er al iemand naast je sterfbed zit,” ging hij onverstoorbaar verder “en niet jijzelf de hand van je laatste liefde zal vastgehouden hebben. Misschien haalt de tijd je in alvorens ook jij je op dat sterfbed vleit om de laatste liefde te vinden.”“Dus jij gelooft niet dat mensen van elkaar een leven lang kunnen houden?” vroeg ze.“Tuurlijk kunnen mensen een leven lang van elkaar houden!” had hij uitgeroepen. Ze schrok van zijn heftigheid.“Moeders, vaders, kinderen die kunnen een leven lang van elkaar houden. En zelfs dat niet altijd. Maar twee mensen zonder verstikkende jassen die de liefde een leven lang volhouden zijn zeldzaam. Daarom bestaan er uitzonderingen, zij bevestigen de regel. Een regel die ik in ieder geval niet bevestigde.”Er openbaarde zich een Tom die ze bij voorgaande kroegentochten nog niet gezien had. Een warse baldadigheid.“En nu kunt ge allemaal mijn kloten kussen!” zei hij op luide toon opdat iedereen het horen kon, nam een sigaret tussen de lippen en joeg er de brand in. Uitdagend keek hij rond om te zien wie de moed zou hebben hem terecht te wijzen.Niemand ging in op zijn uitdaging.Zij zei niets. Staarde naar haar glas. Wierp nu en dan een blik op hem.“Wat denk jij, koosnaam” vroeg hij.“Dat ik antwoord geef wanneer ik dat wens. En noem me nu even niet “Koosnaam.”Hij bekeek haar. Geschrokken. Ook zij openbaarde hem onbekende kanten.“Een oester ben je, soms ga je een beetje open en meen ik een parel te ontwaren daarbinnen. Dan klap je plots dicht en nijp je een stukje huid van de topjes van mijn vingers tussen die schelp van je. Hoe ik ook zwaai met mijn hand, ik krijg je niet los. Maar je klapt niet eventjes een miliseconde open om los te laten. Waarom niet?”“Dat ik antwoord geef wanneer ik dat wens.” zei ze nogmaals.”We drinken nog iets, je houdt je mond nu, wandelt mij naar huis. Genoeg gepraat.”Hij zweeg. Maar dacht nukkig: “En oesters zijn ook een afrodisiacum!” Tom

Tom Lievens
34 0

Aangeleerde ethiek

Wroeten in de innerlijke mens daar had ze jaren voor gestudeerd. Feiten in haar kop gestampt. Handelingen leren uitvoeren zoals het opensnijden van die mens en daar te reparen wat niet naar behoren functioneerde.“Scalpel!” zei ze op gebiedende toon.Snijdend in de vleesmachinerie van een medemens voelde ze onderwijl hoe de stille knagende onrust van de afgelopen tijd alweer zijn kop opstak. In haar eigen hersenpulp durfde ze niet te snijden tot op het bot, uit angst onwelriekende dingen te vinden. Dingen die zouden dwingen haar met zichzelf te confronteren.“Stelpen! Vlug.” Zo zelfzeker zij handelde in deze steriele kamer, zo onzelfzeker was ze er buiten.Daarbuiten werd er van alles verlangd van haar. En dat viel haar telkenmale moeilijker. Van kleinsaf aangeleerde ethiek had het wagonnetje van haar leven netjes op een spoor gezet en haar een huis, twee kinderen en een man opgeleverd. De spreekwoordelijke hond bezat ze niet.“Klem. Nu.” Zei ze stemvast.En net zoals het afgeklemde bloedvat geen bloed meer doorliet probeerde ook zij haar gedachten af te klemmen met de argumenten van aangeleerde ethiek.Wel bleek de bloedvloed zich beter te laten temmen dan haar onrust.“Ga door schat” Had ze gisterenavond nog gekreund. Haar wederhelft was verwonderd over de passie die ze deze keer aan de dag legde bij het liefdesspel. Wat hij niet doorhad was dat ze zich opzettelijk voorovergebogen op de knieën had laten zakken opdat hij haar langsachter kon pakken. Zijn blik wilde ze niet zien. Want zij gaf zich niet aan hem. Zij dacht aan de man die ze kortelings geleden had ontmoet.Hij zat te lezen in het cafetaria van de fabriek voor herstellingswerken van menselijk vlees waar ze werkte.Een snel ontbijt wou ze nuttigen tussen het repareren van een dwaas die met zijn zatte kloten tegen een lantaarnpaal was aangeknald en de nog te verwijderen paar galstenen bij een ouderlingWaarom ze hem had gevraagd: “Wat leest u als ik vragen mag?” wist ze nog steeds niet. Maar ze had het wel gedaan.Hij had verwonderd opgekeken. Toen zag ze zijn blik onbeschaamd en onbeschroomd over haar heen gaan.“De glazen bol” Had hij geantwoord nu in haar ogen kijkend.“Nooit van gehoord” zei ze. “Wie schreef het?”“Ik. En wellicht hoort u er nooit van. Er bestaat maar één exemplaar”Geïntrigeerd door deze figuur vroeg ze of er bij komen zitten mocht.Aangeleerde ethiek verdroeg dergelijke acties niet. Getrouwde vrouwen behoren geen mannen aan te spreken en al helemaal niet bij hen aan te schuiven.Toch liet ze deze keer haar eerlijk verlangen overheersen. Ze had simpelweg zin om met deze vent te praten.“En wat verteld die bol je dan. En hoe begint je boek?”“Twee vragen stelde je. Een vraag beantwoord ik. Kies.” zei hij met een rokersstem.“Wat doe ik met deze rare snuiter pratend?” had ze zich afgevraagd bij het horen van zijn antwoord. Maar ondanks deze vraag was haar nieuwsgierigheid gewekt. Een zaadje was in haar kop geplant. Nu was het aan haar het water te geven of onvruchtbaar te laten verdrogen.“Laten opdrogen!” schreeuwde haar aangeleerde ethiek haar toe.“Bewateren en bemesten!” hoorde ze haar eigen eerlijke stem nog luider schreeuwen.“Ik wil zien hoe je boek begint,” nam ze plots een beslissing zonder zichzelf toe te staan de dingen kapot te redeneren.Hij reikte haar het boek over. Een goedkoop ding van een of ander digitaal drukkerijtje.De kaft en achterblad waren zwart. Geen mooie of kunstige foto. Niets.Ze sloeg het boek open en begon te lezen: “Wroeten in de innerlijke mens daar had ze jaren voor gestudeerd. Feiten in haar kop gestampt. Handelingen leren uitvoeren zoals het opensnijden van die mens en daar te reparen wat niet naar behoren functioneerde.“Scalpel!” zei ze op gebiedende toon.” Tom

Tom Lievens
10 0