Aan de kassa

18 okt 2018 · 0 keer gelezen · 1 keer geliket

Ik vermoed dat niemand het weet. Ik beken: Ik vloek graag. En veel. Niet altijd luidop, maar toch. Godverdomme zit als eerste klaar. Godvermiljaarde leerde ik van mijn broer. Potverdekke was de favoriet van mijn vader -God hield hij er graag buiten- of ook wel nonde, nonde… , gevolgd door een diepe zucht. Dat betekende dan zoveel als: Hier is niets meer aan te doen.

 

In de nabijheid van kinderen houd ik me in. Tot op zekere hoogte. Twee weken geleden ontglipte mij een iets te luide Godverdomme. Ze schrok. Had ze niet gewoon al wijzend vanop haar fiets gevraagd: ‘Waarom staat Bassie op dat bord?’ Niet een keer vroeg ze dat, wel tien keer, evenveel als het aantal clowneske borden langs onze dagelijkse fietsroute. ‘Houd je handen aan het stuur’, riep ik.  Ze zweeg. Tot het volgende bord: ‘Mama, waarom staat Bassie hier?’

 

Godvermiljaarde, dacht ik. Straks wil ze daar echt naartoe. ‘Ik denk dat het van een circus is’, zei ik. Ze drong aan: ‘Heb jij daar kaartjes voor?’ Ik veinsde: ‘Ik zou niet weten waar ik die moet halen!’ Een diepe zucht. Ze zweeg.

 

Tot de volgende avond: ‘De juf zegt dat je zelf kaartjes kan kopen aan de kassa.’ Het werd wazig in mijn hoofd. In de mist verscheen een grote circustent. Op de eerste rij, een kind met haar vader. Hij lachte en genoot. Zij straalde.

 

Ik zweeg. Tot die zondag, aan de kassa: ‘Eén volwassene en één kind’. Zij kon haar geluk niet op. Ik straalde. Nonde, nonde.

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

18 okt 2018 · 0 keer gelezen · 1 keer geliket