De eerste versie van het manuscript dat ik samenstelde, was bijlange niet coherent genoeg, noch stond het open voor suggestie, noch was het stylistisch aanvaardbaar. Daarom lees je nu deze versie. Benieuwd naar wat er in het origineel allemaal stond geschreven? Welke uiteenlopende flarden van hersenspinsels daar allemaal in terug te vinden waren? Je kan er als lezer alleen maar naar gissen. Hoe komt dat? Omdat ik het persoonlijk heb verbrand. Waarom? Omdat ik er zin in had. Ik moet toegeven dat het verbrandingsproces iets bevrijdends inhoudt. Alsof er uit de assen van de eerste tekst een nieuwe tekst herrezen is. Een tekst die sterker is, suggestiever en tegelijk to-the-point. Wat staat er dan in die tekst? Wat staat er in dat zo sterk is? Als je daarnaar opzoek bent, zal ik je moeten ontgoochelen. Er staat niets speciaals in de tekst. Het is de tekst an sich die speciaal is. Waarom? Omdat ik dood ben. En omdat ik nog kan spreken. Spreken is weliswaar een onnauwkeurige term. Communiceren. Dat is het.
Je vraagt je waarschijnlijk af wat ik te vertellen heb. Eerlijk gezegd, ik weet het zelf niet. Wil je dat ik enkele dingen meedeel over de dood? Nu ja, wat valt erover te zeggen? Ik praat veel liever over het leven. Dat is veel interessanter en veel dynamischer. De dood is iets onomkeerbaars. Een keer die aanwezig is, kan de hele wereld daar niets meer aan veranderen. Toen ik voor het eerst hoorde dat ik dood was, zei ik:
"Ik, dood? Hoe is het mogelijk? Hoe is het mogelijk dat uw hoogachtende toespreker zijn o zo waardevolle leven laat voor een onbenullig bestaan in het hiernamaals? Wat zal er met de wereld gebeuren nu hij niet meer aanwezig is?"
Alsof mijn toenmalige sympathie voor de wereld en zijn erfgoed gemeend waren. Alsof ik echt bezorgd was over datgene dat mijn dood getekend heeft. Alsof het mij kon schelen welke uitverkoren ziel er vanaf dan het leed van het bestaan van me zou overnemen. Dat is toch het leven? Je wordt constant herinnerd aan een doelloos bestaan op aarde omdat elke dag een ervaring rijker is en je geneigd bent meer van het leven te gaan houden. Tegelijkertijd wordt je bewustzijn sterker en besef je dat je tijd tijdelijk is en dat het er op een bepaalde dag niet meer toe zal doen wat je gezegd, geschreven of gemaakt hebt. Net zoals jezelf, worden de woorden uitgewist die je ooit hebt neergepend. Kustwerken die je ooit hebt gemaakt vervagen of verrotten. Het enige dat behouden blijft is energie. En ook die is veranderlijk. En daar kan niemand iets aan veranderen. Daarom was ik kwaad. Daarom was ik gefrustreerd. Nu, dankzij deze tekst, heb ik dit alles kunnen relativeren.
"Tweehonderdtwintig volt op mijn borstkas en mijn hart heeft nog steeds geen zin om te herbeginnen met kloppen. Waarom? Waarom moet ik in een ijzig kamertje wachten tot er een vreemde in mijn lichaam wat snedes maakt? Wat zou ik die man graag doen verschieten. Wat zou ik blij zijn dat ik nu wakker zou schieten en dat het zijn hart was dat ineens stopt. Ik zie de kranten al voor me: Lijk bezorgt lijksdokter hartstilstand tijdens autopsie."
Waarom?
Waarom was ik toen zo fel aan het zoeken naar het antwoord op waarom?
Waarom was ik zo fel gefocust op wraak?
Waarom poogt de mens continu betekenissen toe te kennen aan de ervaringen die hij of zij meemaakt? Niet alles gebeurt om een reden. En nog veel minder zaken gebeuren om een redelijke reden. De rede is soms ver zoek. Net zoals de rede ver zoek was bij mezelf.
"Ik weiger dat mijn lichaam in een kist gestoken wordt zodat maden zich kunnen voeden met mijn ingewanden. Ik verkies een hoog aantal graden celcius te trotseren en ik verkies getransformeerd te worden tot een hoop stof. Zonder enige zorg aan mijn hoofd zal ik verenigd worden met het verleden en de toekomst. Tijd en ruimte zijn niet langer kettingen aan mijn ledematen. Ik zal ontbranden en me ontdoen van alle beperkingen."
Waarom moet dat allemaal zo geweldig? En waarom zoek ik alweer een waarom achter de feiten? Tijd en ruimte waren inderdaad ketens aan mijn lichaam in de loop van mijn leven. Naar het einde toe leer je echter de regels van het leven efficiënter toe te passen en is het mogelijk die beperkingen wat naar je hand te zetten. Toch gaat dat proces helemaal niet van een leien dak. Soms gaat dit gepaard met stoorzenders in de menselijke geest, die dan op hun beurt resulteren in 'afwijkend' gedrag. Ik zal maar zwijgen over die keren dat ik van mezelf overtuigd was een halfgod te zijn die hier aanwezig was om zijn levensdoel te ontdekken. Halfgod, je hebt het goed gelezen. Waarschijnlijk ligt hier de oorzaak bij alle films en boeken die geschreven zijn waarin er een uitverkorene zijn levensdoel in handen krijgt. Waarschijnlijk is er in de loop der jaren ergens in mijn hoofd een foute verbinding geslagen die deze irrationele theorie voor waarheid heeft aanvaard. Gelukkig is er een rationeel deel van mijn hersenen en van mezelf dat sterk genoeg is om voorgaande stelling te bestempelen al een hoop gelul.
"Na mijn uitstrooiing zal mijn aandeel in de imaginaire wereld van mijn geliefden omgekeerd evenredig zijn met mijn aandeel in de reële wereld. Uiteindelijk zal ik omnipresent zijn en zal al de rest slechts iets vergankelijks zijn. De Schelde zal mijn assen meevoeren tot zij uitmondt in de Noordzee. Ik zal honderduizend maal verdund worden vooraleer ik verdamp tot stratocumulus. Diezelfde cumulus zal bliksem en regen uitstorten en ik zal zo, met veel lawaai, met een hels geknetter en gekletter, mijn terugkeer maken op Aarde."
Het feit dat ik mijn vrienden, mijn familie en mijn vrouw niet meer kon zien toen ik wist dat ik dood was, kwam zo hard aan dat ik het verdriet dat ermee gepaard ging niet kon verwerken op een normale manier. In plaats van vloeiende tranen en snikkende kaken ging mijn voorkeur naar een zelfverheerlijking die mogelijk maakte dat ik mijn verdriet in de schoenen van mijn geliefden legde. Zo moest ik geen verantwoordelijkheid nemen en kon ik grootmoedig mijn terugkeer plannen terwijl zij bedroefd zouden treuren om mijn vergankelijkheid.
"Daar zal ze op me wachten. Zij. Degene die tijdens mijn Aardse bestaan mijn hart gewonnen heeft. Niet door haar uiterlijke pracht, niet door haar lach, niet door haar eenvoudige maar pure manier van handelen, maar door haar persoon en door haar geest, die weten hoe ze mijn scherpe kanten zachtjes kunnen omarmen. Zij zal buiten staan wachten op het moment dat ik mijn intrede doe. Ze zal me voelen wanneer ik met een leger ontelbare regendruppels uit de hemel marcheer richting grond. Mijn oneindige locatie zal ervoor zorgen dat ze me anders, harder en intenser toelaat dan dat zo ooit gedaan heeft. Op een warme zomernacht, wanneer het vocht van de zwarte donderwolken al in de lucht hangt, zal ze zich begeven naar de plaats die begroeid is met passieflora's, rozen en magnolia's. Daar zal ze zich ontdoen van alle kledij die ze op dat moment aanheeft. Ik kom aan. Ze beweegt zachtjes van links naar rechts met haar armen naast zich en haar handpalmen naar boven om te wennen aan de streling van mijn vloeibare gedaante. Ik kom harder. Ze strekt haar armen boven zich uit en beweegt sneller met haar voeten doorheen het vochtige zachte gras. Ik omring haar reeds helemaal. Ze geniet en lacht zachtjes hardop. Ik raak haar op alle verschillende plaatsen tegelijk, net als een ongedefinieërd iets dat de grenzen aftast met hetgene dat het bestemd was te definiëren. Zij heeft de mogelijkheid mij te reproduceren als herinnering en te genieten van mijn vermomde aanwezigheid. Mijn aanwezigheid, present in haar eigen geest maar eveneens in haar waarneming van de vallende druppels op de bloemen, van het water dat omhoog spletst tussen haar fijne tenen en van al mijn andere aangenomen vormen die zich vermengen met het organische. De donder slaat en ze danst en springt vol vreugde en vruchtbaarheid. Haar handen raken haar eigen lichaam, te beginnen bij haar gezicht. Ze heeft in alle euforie geen besef meer dat het zij is die haar eigen lichaam controleert. De bewegingen gebeuren vanzelf. Ze geeft zich over aan het moment en aan mijn aanrakingen. Daardoor zakt ze in elkaar en valt ze met haar naakte lichaam in mijn omhelzing. Ze beseft ergens dat ze omgeven wordt met warme zwoele zomerregen maar ondanks deze wazige waarneming sluit ze haar ogen en komt terecht in een diepe slaap. Een klein deel van mezelf blijft in het putje van haar navel en blijft verstrengeld in haar mooie bruine krollen die nu bevochtigd waren en in allerlei richingen gespreid lagen over de grond. Grotendeels trek ik weg, de bodem in, om mijn leven te delen met al dat groene waar zij elke dag nog naar kan kijken. Ze weet dat ik nog bij haar ben maar tegelijkertijd op een verre wereldreis vertek. Daarom laat ze soms een traan, enerzijds uit verdriet dat ze niet met me meekan, anderzijds zodat een stuk van haar zich zo een weg baant naar mij. Ik zal niet alleen haar subjectieve herinnering zijn, maar ook de objectieve toekomst zelve, ik maak immers deel uit van diezelfde toekomst."
Voor dit alles van start kon gaan, moest ik eerst rusten.
