AANVRAAG TOT LETTERBOUWKUNDIGE VERGUNNING (Verzameld werk zonder veel leestekens)

18 mrt. 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

 

 

ik schrijf met mijn voeten

schraap met mijn tenen tussen de groeven van de straat

mijn onderbenen spartelen

aan mijn knieën klontert het beton

tot mijn enkels in de mortel

iedere figuur die ik voortbracht was vrij

toen werd het een versteende afdruk van mijn kindertijd

 

alsof je gisteren nog de postbode betrapte

masturberen in de struiken

je herinnerde je nog helder

de figuren uit je kindertijd

 

er was het plakbord

 

MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR HAAT EN AFGUNST

VLIEGEN WIE VLIEGEN KAN

JE HEBT MIJN PASPOP ONTHOOFD

IK HANG IN DE LIANEN VAN DIT APENLAND

DE POSTBODE MASTURBEERDE IN DE STRUIKEN

WIE HEEFT OOIT DE LEESTEKENS HET ZWIJGEN OPGELEGD?

 

er was een poëet

 

de optimist klopte, eens zijn glas halfleeg, aan bij de pessimist

fluit op een fles!

 

Inleiding tot Ruben “Lodewijk de Oneindige” Van de Woestyne

Variaties op Universiteit

Universiteit-stamkroeg

stamkroeg-stamkroeg-Universiteit

stamkroeg-stamkroeg-stamkroeg

onderwijsactiviteit-stamkroeg-stamkroeg

ouderlijk huis-stamkroeg-stamkroeg

stamkroeg-stamkroeg-Universiteit

Variaties op onderwijsactiviteit

Geen onderwijsactiviteit

Variaties op ouderlijk huis

Grootouderlijk huis

 

hij verzamelde zijn werk tot hij de moed vond een uitgever aan te spreken

een oordeel van een beoordelaar oordeelt over de uitvoering van alle onderdelen van de vaardigheid gegeven door de beschrijving van de vaardigheid door ze af te meten aan haar oordeel

 

Ruben Van de Woestyne (1993) uit Waregem begint met dichten op de leeftijd van 12 als een ultieme poging om macht uit te oefenen op de taal die hij zo liefheeft

Al snel komt hij tot de vaststelling dat dichten zelf een even twijfelachtige bezigheid is

In het zoeken van bevestiging klimt hij na een tijd het podium op, een neiging die zich al snel ontwikkelt tot een nood

 

in een spiegelhuis dichtte hij zijn ode aan de meetkunde

 

er was de nachtelijke wereld

 

universum,

zoals alles weegt en alles valt …

dansen is als meerijden op de achterbank

voorovervallen met een gordel aan

ik dans in de mortel

mijn armen wapperen als een drenkeling op een stuurloze vloertegel

 

het lijkt wel of iedere feestvierder een hoofdtelefoon draagt

melodie vlecht een touw om de essentie van mijn lied

daar werpt een muze mij een laatste reddingsboei

een ongestemde piano drijft verder over zee

harmonie heeft een ontologische functie, een wiskundige en een epistemologische

speel nog eens van bij het begin de kindse onschuld op je speelgoedinstrument

einde weekeinde-poëzie

“de dag is de thema-avond van de nacht”

citaat van een monotone monoloog

“open aanhalingstekens op maandag …

sluit aanhalingstekens op zondag.”

volwassen-zijn eindigt wanneer het begint

niet in de selectie opgenomen:

voetbalpoëzie

 

er was de vergeten wielrenner

 

op een onbepaalde dag na datum was ik nog steeds in de wedstrijd

idolen zijn talenten,

gevallen en ooit uit de ziekenwagen op te staan

liggen ze nog steeds in het dal van hun laatste beklimming

elegantie is de schoonheid van hoogmoed

 

er was de wielervrouw

 

dappere jongen

ik heb genoeg van ruiken aan je overjas omdat je er niet meer bent

“slaapzacht”

tot aan het ontbijt wanneer we opnieuw mensen zijn

 

je gelooft in de dood en God is een idioot

 

er was de leegte in je bed

 

dans in luchtledigheid

universum,

naakt en wit

leeg maar niet oneindig

niet eindig evenmin

ik dek je in mijn overjas,

dan ben je niet zo blind

 

er was de gedachte aan haar

 

je bent mij zonder de wereld

ik zag je naam op de afwezigheidslijst

slaap tegen de ochtend aan in dagen die tijd ontgaan

 

ik houd van beloften

van mensen die onophoudelijk afscheid nemen omdat ze willen dat je blijft

 

er was de zoveelste metafoor om een schrijffout te verbloemen en je mag je zusje niet plagen want zij is te jong om te beginnen “mag ik nog een snoepje?” “maak je niet dik!” omdat wij van je houden, en je papa ook …

liegen is zwartrijden op de trein

als je wordt betrapt betaal je voor iedereen die ooit gelogen heeft

de conducteur kwam echter nooit

 

ik lijd aan feminisme

liefde is als een hoofdtelefoon

het doet pas echt goed als het wat pijn doet

emancipatie hangt los om mijn heupen

je legt je lip te slapen in de vouwen van je tanden

kleed me in je avondzoen

 

er was een eenzaam man

 

een eenzaam man heeft niets aan poëzie

maar denk je dat poëzie iets kan met een eenzaam man?

men wordt volwassen als men je ontwijkt,

niet meer aankijkt

 

en er waren de leestekens

 

wie heeft ooit de leestekens het zwijgen opgelegd?

 

 

“Dag.” (een open inleiding tot opening van een inleiding tot inleidende opening)*

“Hoe gaat het?” (een opening van de inleiding tot een inleidende opening van)

“Goed, en met jou?” (een inleiding tot de inleidende opening van)

 

Zwijgen

 

Ik laat mijn onachtzaamheid achteloos vallen.

 

*Mensen vinden het soms noodzakelijk om bij het openen van een gesprek nog eens expliciet te vermelden dat het het openen van een gesprek betreft, dus om het gesprek te openen, een opmerking over het openen van een gesprek, zoals de opmerking dat mensen het soms noodzakelijk vinden om bij het openen van een gesprek nog eens expliciet te vermelden dat het het openen van een gesprek betreft

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

18 mrt. 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket