Met grote ogen kijken ze
acht stuks observeren mij
volgen elke stap die ik zet
geduldig wachtend op de fout
die mij zal vastkleven in hun net
Schurend wrijven ze tegen elkaar
als acht messen die worden geslepen
sluipend volgen ze mij
bij elke stap die ik mij probeer te verwijderen
komen zij dichter, hongerig en klaar
Netten duwen me terug langs elke kant
dik en kleverig, groter en groter
mijn handen klauwen
worden omwikkeld door witte stof
die elke beweging vertraagt
Bevend word ik wakker
drijfnat van het zweet
ingesloten door dikke vezels
onbeweeglijk wachtend op het feestmaal
met mij als hoofdschotel
Wat is er, schat, vraag jij
verbazing dat een spin kan praten
dringt slechts langzaam door de dikke nevel
die mijn brein verlamde
en de acht dekens die mijn lijf omvatten