de bodem baadt in de mist.
we offeren de longen aan ijle lucht.
ik roep in de afgrond en wacht op de echo.
ondertussen pluk ik een bloem aan de rand.
de flater blijkt als een windstoot me verrast.
in mijn rugzak nog de vleugels, keurig gevouwen
met mijn valscherm, een touwbrug, een vangnet.
te plomp voor veren verlies ik meer hoogte dan verwacht.
boven het dal toont een condor zijn spanwijdte.
al zou er een anker aan zijn poten hangen.
hij blijft hoog. zijn les vergeet ik in mijn val.
mijn hoop is dat de bodem instort.
onderweg slik ik mijn echo in.