Ik voel de alcohol burpen, achteraan in mijn keel
was er soms iets nastrevenswaardig?
ik weet het niet of ik weet net te veel
mijn hoofd een tol verstrikt in alomtegenwoordige waarheid
een drankorgel begeleidt mijn lieflijk gekwijl
pietpraatakoorden vormen een melig melodie
metrumloze onverrichte zinnen mijn stijl
niets of niemand die ik vannacht ontzie
abé abé abé abé daar kan je altijd op terugvallen
toch liever een zanger die zijn eigen liedjes verkracht
de nachten duren alsmaar langer
het utopische streven naar die ene volmaakte nacht