Er schroeien nog enkele woorden onder de as van een gesprek. Ik wrijf mijn rug als een verkrampte sigaret tegen het opstandige gras, verzamel peuken als kruimels op een vergeten eettafel. Tijd verstrijkt handen door mijn stroeve haren.
Ik kruip als een gestolen fles wijn onder je armen. Duisternis is een zweterige bedsprei die je al voor ergere monsters verborg. Als een volleerde winkeldief sleur je me mee naar ergens behalve je thuis. Ik bewaar woorden, kruimels onder mijn tong.
Weet je nog toen je vingers schuurden tegen de korsten van mijn hart? Toen je me als een dringende sigaret naar je lippen trok, wist ik niet dat dit de laatste was.
Ik zwerf hier op de plaats waar je me voor het laatst achterliet. Soms wacht dat doosje sigaretten op je voetpad niet op de vuilniskar.